De verwachtingen waren hooggespannen. Gistermiddag zouden het Rijk, vertegenwoordigd door minister Carola Schouten van Landbouw, en de 12 provincies van ons land tot overeenstemming komen over de precieze regels waarmee ons land de stikstofemissies van boeren- en andere activiteiten wil reduceren. Het kwam niet verder dan een korte verklaring dat de partijen er 'op hoofdlijnen' uit zijn. Ze verwachten op 10 december wel alle details bekend te kunnen maken.
De nieuwe regeling is voor boeren soepeler dan de normen die in oktober door provincies werden voorgeschreven. Het Rijk was toen iets soepeler. De boerenprotesten hebben dus succes gehad. Volgens minister Schouten wordt nu één lijn getrokken door alle provincies. Zij zijn verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen en willen niet opnieuw in conflict komen met de natuurwetgeving die de oorzaak was van de stikstofcrisis. Vele duizenden vergunningen werden afgelopen mei met een pennenstreek illegaal, toen bleek dat de bestaande nationale spelregels voor het verkrijgen van een natuurvergunning in Nederland strijdig waren met de Europese Habitatrichtlijn. De nieuwe afspraken regelen de premie die boeren krijgen als ze zich laten uitkopen anders dan de provincies in oktober voorstelden.
Staakt een boer zijn bedrijf, zoals de overheid graag wil om hoeveelheid in Nederland geproduceerde dierlijke grondstoffen terug te dringen, dan mogen ze hun milieuruimte - hun verworven recht om het milieu te belasten - niet zomaar verkopen. De boerenprotesten bij de provinciehuizen in oktober, werden veroorzaakt door een verschil van inzicht tussen de provincies en de minister. Het draaide om de omvang van de stikstofruimte die een boer mag verkopen aan bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, een energiecentrale, distributiecentrum of een boer die juist niet wil stoppen maar uitbreiden.
Van die 100 of 150 dieren moet 30 procent extra worden afgeroomd, om de uitstoot echt te laten dalen. Het beleid van de provincies zou de boer de stikstofruimte van 70 koeien hebben laten verkopen in plaats van de uitstoot van 200 koeien die hij op basis van zijn oude vergunningen mocht hebben. Boeren vonden dat diefstal van mileuruimte. De boer in dit voorbeeld ziet immers veel meer dan de helft van zijn rechten verbeurd worden.
Aan deze onenigheid zeggen de provincies en het Rijk nu een einde te hebben gemaakt. Ze trekken één lijn. Of ze daarmee uit de zorgen zijn, zal de toekomst uit moeten wijzen. MOB, de meeste actieve natuur NGO, eist een afroming van 50% om een totale emissiereductie van 50% binnen 10 jaar te bereiken en weet dat het Europese recht aan zijn kant staat: eerst moet duidelijk zijn dat reducties werken, pas daarna mag je minder strenge eisen stellen.
Vooralsnog is die effectiviteit volkomen onduidelijk, terwijl de schijn van politieke handje-klap bepaald niet vermeden is. Het stikstofdossier blijft daarmee afhankelijk van juridische procedures. In die zin hadden de provincies gelijk met streng beleid dat minder inspireert tot procedures tegen nieuwe vergunningen.
Volgens de NRC staan de provincies zowel opgelucht als teleurgesteld tegenover de eenheidslijn. "Hun strengere aanpak", schrijft de krant, "is gesneuveld, maar de vergunningverlening komt door het akkoord wel dichterbij." Of die vergunningen ook houdbaar zullen blijken, hangt af van de welwillendheid van de juristen van de natuurbeweging. Als hun opdrachtgevers vinden dat de overheid onvoldoende serieuze spelregels heeft gemaakt om de stikstofdepositie op natuurgebieden te verminderen, is te verwachten dat opnieuw rechtszaken tegen vergunningen worden aangespannen.
De provincie Fryslân liet gisteravond weten niet zonder meer achter de eenheid te staan en de zaak te beschouwen als een primair Friese aangelegenheid.
Dit artikel afdrukken
Staakt een boer zijn bedrijf, zoals de overheid graag wil om hoeveelheid in Nederland geproduceerde dierlijke grondstoffen terug te dringen, dan mogen ze hun milieuruimte - hun verworven recht om het milieu te belasten - niet zomaar verkopen. De boerenprotesten bij de provinciehuizen in oktober, werden veroorzaakt door een verschil van inzicht tussen de provincies en de minister. Het draaide om de omvang van de stikstofruimte die een boer mag verkopen aan bijvoorbeeld een projectontwikkelaar, een energiecentrale, distributiecentrum of een boer die juist niet wil stoppen maar uitbreiden.
Of vergunningen straks houdbaar zullen blijken, hangt af van de welwillendheid van de juristen van de natuurbewegingDe provincies waren streng ten aanzien van de definitie van de stikstofruimte die een boer heeft. Als hij een vergunning heeft om 200 dieren te mogen houden, maar een stal die slechts ruimte biedt aan 150 dieren terwijl hij maar 100 dieren op zijn bedrijf had op het moment dat de minister haar stikstofplannen bekend maakte, dan wilden de provincies die 100 koeien als uitgangspunt te nemen. De minister ging uit van die 150 feitelijk gerealiseerde dierplaatsen in de stal.
Van die 100 of 150 dieren moet 30 procent extra worden afgeroomd, om de uitstoot echt te laten dalen. Het beleid van de provincies zou de boer de stikstofruimte van 70 koeien hebben laten verkopen in plaats van de uitstoot van 200 koeien die hij op basis van zijn oude vergunningen mocht hebben. Boeren vonden dat diefstal van mileuruimte. De boer in dit voorbeeld ziet immers veel meer dan de helft van zijn rechten verbeurd worden.
Aan deze onenigheid zeggen de provincies en het Rijk nu een einde te hebben gemaakt. Ze trekken één lijn. Of ze daarmee uit de zorgen zijn, zal de toekomst uit moeten wijzen. MOB, de meeste actieve natuur NGO, eist een afroming van 50% om een totale emissiereductie van 50% binnen 10 jaar te bereiken en weet dat het Europese recht aan zijn kant staat: eerst moet duidelijk zijn dat reducties werken, pas daarna mag je minder strenge eisen stellen.
Vooralsnog is die effectiviteit volkomen onduidelijk, terwijl de schijn van politieke handje-klap bepaald niet vermeden is. Het stikstofdossier blijft daarmee afhankelijk van juridische procedures. In die zin hadden de provincies gelijk met streng beleid dat minder inspireert tot procedures tegen nieuwe vergunningen.
Volgens de NRC staan de provincies zowel opgelucht als teleurgesteld tegenover de eenheidslijn. "Hun strengere aanpak", schrijft de krant, "is gesneuveld, maar de vergunningverlening komt door het akkoord wel dichterbij." Of die vergunningen ook houdbaar zullen blijken, hangt af van de welwillendheid van de juristen van de natuurbeweging. Als hun opdrachtgevers vinden dat de overheid onvoldoende serieuze spelregels heeft gemaakt om de stikstofdepositie op natuurgebieden te verminderen, is te verwachten dat opnieuw rechtszaken tegen vergunningen worden aangespannen.
De provincie Fryslân liet gisteravond weten niet zonder meer achter de eenheid te staan en de zaak te beschouwen als een primair Friese aangelegenheid.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Wordt het nu Brabant vs de overige provincies?
Het persbericht van onze overheden m.b.t het uitkopingsbeleid, om ruimte te maken voor vergunningverlening, is voor mij niet echt verhelderend. Waar ik mee worstel is:
1 Hoe rekent Den Haag?
2 Hoe rekenen de ‘strenge’ provincies, waaronder Brabant?
3. Wat schiet het Natura2000-gebied hier werkelijk mee op, dus wat zal de rechter hiervan vinden?
Mogelijk kan iemand, aan de hand van onderstaand voorbeeld, een en ander verduidelijken.
Het voorbeeld: een melkveebedrijf met een vergunning voor 200 koeien, een stal met een capaciteit van 150 koeien en een stalbezetting van 100 koeien. Van de ammoniakemissie'rechten' (vergunning voor 200 koeien) wordt m.i. dus 50% benut (100 koeien), 50% is dus ‘latent’. Ik meen me te herinneren dat de latente ruimte in Nederland gemiddeld zo’n 25% is, dus minder dan in dit voorbeeld, maar 50% is gezien de spreiding niet extreem. Bovendien kunnen boeren in de buurt van een Natura200-gebied uit voorzorg rechten hebben verworven. Na openstelling van PAS was er een run op rechten. Den Haag en provincies gaat uit van 30% afroming van emissierechten bij uitkopen, dus 70% wordt als nieuwe vergunningen weer verstrekt aan bijvoorbeeld wegenbouw.
Als je uitgaat van een emissierecht voor 200 dieren blijft er na aftrek van 30% nog 140 over voor hergebruik. Dat is meer dan de huidige emissie. Mijn conclusie is dan dat dit niet is toegestaan omdat de belasting van het Natura2000-gebied toeneemt en volgens de rechter moet afnemen. Ruim meer dan 50% afroming is nodig om aan de wet te voldoen.
Als je uitgaat van een recht voor 150 dieren blijft er na aftrek van 30% nog 105 over voor hergebruik. Dat is nog steeds meer dan de huidige emissie dus niet toegestaan. Ruim meer dan 34% afroming is nodig om aan de wet te voldoen.
Stel dat in ons voorbeeld de latente ruimte het gemiddelde voor Nederland was, dus 25%. Het bedrijf zou dan 133 koeien mogen houden (100/75x100). Na aftrek van 30% blijven er 93 over. Na heruitgave is de emissiebeperking slechts 7%. Wat gaat de rechter hiervan vinden (en de belastingbetaler)?
Als je uitgaat van een recht voor 100 dieren blijft er na aftrek van 30% nog 70 over voor hergebruik. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke eis dat de emissie per saldo ruim afneemt.
Het is m.i. daarom kiezen uit twee mogelijkheden en daar zou de discussie over moeten gaan:
1 We betalen ook voor latente rechten maar rekenen dan met een in de regel veel hoger, bedrijfsspecifiek aftrekpercentage bij heruitgave, om aan de verplichte ruime reductie van de emissie van ammoniak te kunnen voldoen.
2 We laten latente rechten vervallen, en hanteren het aftrekpercentage van 30%.
Frans Aarts,
Het zit nog iets anders.
De vergunningen verleend voor het PAS blijven bestaan (dat zijn immers legaal aangekochte en verkregen rechten). De vergunning verleend ten tijde van het PAS daar kan sprake zijn van latente ruimte die (deels) ingenomen kan worden (logisch die rechten zijn achteraf immers niet echt legaal gekregen).
Vervolgens zal er in ieder geval een afroming komen bij extern salderen. Tevens is van belang dat bij saldering op geen enkel punt in het natura2000 gebied de stikstofbelasting mag toenemen. Per saldo dus een afwaartse beweging van stikstofbelasting op het natura2000 gebied, en groei zal voor bedrijven nabij natura2000 gebieden onmogelijk en onbetaalbaar worden omdat bij salderen ook de andere regel van toepassing is en er dus veel meer kg ammoniak van de markt gehaald moeten worden.
#2 Als er gemiddeld 25 % latente rechten zijn in de landbouw dan kunnen die door de plafonds die er zijn door de fosfaatrechten, varkensrechten en pluimveerechten helemaal niet benut worden. Dus het geschetste scenario is veel te pessimistisch. Veel van de ondernemers die willen/gaan stoppen hebben trouwens de afgelopen jaren helemaal geen nieuwe vergunningen aangevraagd.
Daarnaast is er het effect dat Marco Maas beschrijft.
Frans, wanneer bij extern salderen er emissierechten naar de wegenbouw zouden gaan, dan gaan die emissierechten in principe naar de overheid. De overheid is immers de opdrachtgever van de wegenbouw.