In een recent schrijven van de NVWA noemt de voornaamste categorieën van middelen die volgens de autoriteit wel en niet gebruikt mogen worden in de land- en tuinbouw.

De opsomming begint met het scharen van middelen die voorheen onder de RUB regeling vielen Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen onder het kopje Bestrijdingsmiddelen of Biociden. De NVWA is voornemens om te ‘controleren of middelen die voorheen onder de RUB-regeling vielen en die nu verkocht worden of na 1 oktober nog gebruikt worden, zijn toegelaten’.

Verder vermeldt de NVWA ook dat zij het gebruik van middelen van natuurlijke oorsprong zoals planten- en kruidenextracten sterk wil beperken. Immers: “Deze middelen kunnen giftig zijn, en zijn dan een risico voor mens, dier of milieu. U mag deze middelen alleen gebruiken en verkopen als gewasbeschermings-middel of biocide als het CTGB ze heeft toegelaten, of gebruiken voor bepaalde toepassingen als de Europese Commissie ze als basisstof heeft goedgekeurd.”)

Het vernieuwde elan van de NVWA om groene middelen van de markt te halen is om diverse redenen opmerkelijk. Wie goed leest ontdekt een behoorlijke adder onder het gras

Kan ik nog wel met gerust hart knoflook in mijn soep gebruiken, heren en dames van het NVWA?
Per 16 Juli 2019 bestaat er een nieuwe EU meststoffen verordening (EU 2019/1009) waarin enerzijds biostimulanten worden gedefinieerd en gereguleerd en anderzijds de definiëring van een gewasbeschermingmiddel wordt gewijzigd. Delen van die EU verordening zijn per direct toepasbaar (bijvoorbeeld ten aanzien van eisen aan labelling), maar in het algemeen hebben fabrikanten tot 16 Juli 2022 om hun producten te laten voldoen aan de wettelijke vereisten. De vraag kan gesteld worden waarom de NVWA nu aankondigt ten strijde te trekken tegen groene middelen terwijl we klaarblijkelijk in een lopend proces van nieuwe regulering zitten.

Onschadelijk
Onder de RUB vielen onder andere zeewier- en algen extracten, chitosan, oliën, bier en meer van dat type middelen. De NVWA toont zich heel bezorgd over de veiligheid van deze en andere groene middelen, maar in 1999 schreef de staatssecretaris aan de Tweede Kamer nog het volgende: "Inmiddels is op mijn ministerie - in overleg met de overige betrokken ministeries - een inventarisatie verricht die heeft geleid tot een lijst van middelen die weliswaar een bestrijdingseffect hebben, maar die zodanig onschadelijk worden geacht dat de toepassing van de wet niet noodzakelijk en zinvol is” (TRCJZ/ 1999/11230). 


De NVWA zegt met zoveel woorden dat als een natuurlijk middel geen basisstof is, dat zij er dan automatisch vanuit gaat dat het betreffende middel giftig is en het een risico vormt voor mens, dier of milieu
Die opmerking ging over de RUB middelen. Wat is er anno 2019 verandert? Is er nu duidelijk bewijs voorhanden die aantoont dat alle voormalige RUB middelen schadelijk zijn en dat zij daarom beoordeelt dienen te worden in de drie komende jaren totdat de nieuwe EU verordening volledig van kracht is? Waar is dat bewijs dan en om welke middelen gaat dat dan? Kan ik nog wel met gerust hart knoflook in mijn soep gebruiken, heren en dames van het NVWA? Even met beide benen op de grond: de NVWA stelt hier dus dat bv. zeewierextract als bestrijdingsmiddel (het is geen basisstof) geregistreerd moet staan. . . Hoe denkt het NVWA om te gaan met al die biostimulanten die zeewierextract bevatten en hoe denkt zij om te gaan met grondstoffen die op de Annex 1 staan van de bestrijdingsmiddelenwet en tegelijk in biostimulanten voorkomen zoals zeewier, knoflook en thijm?

Dan nu die adder onder het gras. De NVWA zegt met zoveel woorden dat als een natuurlijk middel geen basisstof is, dat zij er dan automatisch vanuit gaat dat het betreffende middel giftig is en het een risico vormt voor mens, dier of milieu (voorzorgsmaatregel = ‘beter veilig dan sorry’). Het middel mag dan niet gebruikt worden.

Opportunisme
Het argument van veiligheid en giftigheid lijkt hier wel heel erg opportuun gebruikt te worden, immers onder de wél toegelaten bestrijdingsmiddelen (sorry: ‘gewasbeschermingsmiddelen) bevinden zich de meest giftige en onveilige chemicaliën. Blijkbaar hanteert de NVWA (de overheid) de voorzorgsmaatregel precies andersom bij controverse over de veiligheid of giftigheid van een toegelaten chemisch middel. Dan wordt er juist geen verbod ingesteld als niet eenduidig wetenschappelijk aangetoond is dat het betreffende middel onveilig en giftig is. In feite wordt dus de lijst van basisstoffen als een soort positieve lijst gebruikt om stoffen van de markt te kunnen halen die niet op die beperkte lijst voorkomen.

Dat wekt verbazing omdat het beleid van het ministerie van LNV gericht is op vergroening van landbouw. LNV en de beide Kamers zouden zich dan ook af moeten vragen hoe ze het handhavende beleid van de NVWA beter kunnen laten aansluiten op de intenties die LNV zo duideljjk verwoordt. Beleidsdoelen staan prachtig op papier, maar als de handhavende overheid niet kan of wil aansluiten, dan hebben wij als maatschappij een behoorlijk probleem dat op korte termijn een oplossing verdient.
Dit artikel afdrukken