Omdat het om grote aantallen kippen gaat die per stuk weinig opbrengen, is er beperkte aandacht voor het individuele dier. Mede daarom is de pluimveehouderij in de ogen van een groeiend publiek dieronvriendelijk.

Dieronvriendelijk zijn met name het vangen en de slacht. Het vangen en in kratten stoppen van de dieren veroorzaakt wat letsel (bot- en vleugelbreuken) bij minimaal 12 miljoen kippen (2% van de 600 miljoen kippen die Nederland jaarlijks slacht). Bij de slacht treffen onvoldoende verdovingen flink wat dieren (mogelijk tot 10%); zulke dieren worden bij bewustzijn geslacht. In stallen zijn poot- en doorligproblemen door vervuild of te weinig strooisel de grootste bron van ongerief.

In de publieke opinie zijn de lengte van leven, de stalruimte per dier, een vrije uitloop naar buiten en - in mindere mate - de robuustheid van het ras (die samenhangt met tragere groei) de belangrijkste factoren voor een gelukkig kippenleven.

De NVWA en kippensector ruziën met elkaar over hoe bruut en onpersoonlijk het er werkelijk aan toegaat.

Dierenwelzijnsorganisaties dwingen in kleine stapjes nieuwe standaards af en zweren oudere weer af. Pluimveehouders moeten zich daar steeds opnieuw op inrichten; dat is economisch nogal een opgave als ze hun investeringen in een eerdere standaard nog niet hebben terugverdiend.

Is het dan niet beter om maatschappelijk een doelnorm af te spreken, die verplicht te stellen en daar nadrukkelijk naar toe te werken?

De (nog niet aangenomen) Kip-van-Morgen Wet wil het mogelijk maken dat kipverkopers aan de consument samen af mogen spreken dat ze alleen kippen met een hoger welzijn dan de wet voorschrijft verkopen. De Nederlandse overheid zal die wet niet laten gelden voor alle kip die in Nederland geproduceerd wordt. Dat zou een groot deel van de pluimveehouders brodeloos maken, omdat een groot deel van de in ons land geproduceerde kilo's kipdelen (ca. 70%) wordt geëxporteerd naar landen waar die normen niet zullen gelden. Europees zou een afspraak voor de productienormen wel denkbaar zijn. In dat geval ligt er een taak voor Brussel.

Een andere aanpak is ook denkbaar: supermarkten kiezen hun eigen normen en maken duidelijk voor welke type klant ze welke keuze bieden. Dat doen ze de facto al, maar dat vinden de dierenwelzijnsorganisaties niet acceptabel.

Er is sprake van een impasse. Als wij niet meer willen betalen, bepaalt onze portemonnee wat genoeg kippengeluk is. Maar dat accepteren NGO's niet.

Wees eens eerlijk, ben jij bereid flink wat meer te betalen en voortaan alleen nog de - volgens de normen van de Dierenbescherming - gelukkigste kip met drie sterren te kopen? En: doe je dat ook of blijft het bij een mooie intentie?

NB: zelfs de gelukkigste kip komt door de hoge kosten van zorgvuldig vangen en slachten dikwijls niet prettig aan zijn einde.

UPDATE 16 augustus: Eind juli startte Wakker Dier een campagne 'Skip de AH-kip'. In 2 weken tijd stuurden ruim 26.000 mensen Albert Heijn een sms-je om de marktleider te bewegen zijn kippen meer ruimte te geven.