Vier ingrediënten spelen de hoofdrol in de eerlijke-prijzen-voor-boeren strategie waarmee de minister Nederlandse agariërs perspectief wil bieden.
Commissie Verdienvermogen
Ten eerste moet de nieuwe Commissie Verdienvermogen onder leiding van de scheidende gedeputeerde Hester Maij uit Overijssel een advies uitbrengen over manieren waarop boeren de investeringen die zij moeten doen in kringlooplandbouw kunnen terugverdienen. Dat zal, schrijft het ministerie, alleen slagen als de boer economisch gezond kan werken.
Wat daarvoor nodig is, van wie, welke randvoorwaarden daarvoor gecreëerd of veranderd moeten worden, moet Maij onderzoeken. Uiteraard sturen vraag en aanbod uiteindelijk links- of rechtsom de prijs. Product waar te veel van is, heeft voor consumenten geen toegevoegde waarde en zal geen kostendekkende prijs krijgen. De markt moet de investeringen opbrengen, schreef de minister vorige week, zodat Maij's commissie niet aan de wetten van de markt zal ontkomen.
Dat betekent dat boeren net als echte ondernemers iets zullen moeten verzinnen dat consumenten willen en dat tot waarde kan worden gebracht. Denk bijvoorbeeld aan een keten waarin van in Nederland geteeld graan brood wordt ontwikkeld, gebakken en gemarket. Hollands brood van Hollands graan is er namelijk nauwelijks, maar kan met moderne rassen wel degelijk tot een onderscheidende propositie leiden waarmee een bakkerij, een supermarkt en diens klanten kan verleiden. Een boer, een marketeer en een productontwikkelaar zouden er iets prachtigs van kunnen maken. Wie bovendien denkt aan de glyfosaatangst van consumenten, zou een Hollands glyfosaatvrij broodje kunnen gaan bakken. Maar is het de taak van een Commissie om met zulke commerciële proposities te komen? Zo niet, dan is het advies even voorspelbaar als terecht: zoek de gaten in de markt en ontwikkel het product, positioneer het via de juiste keten en ontwikkel de klant. Nog korter: onderneem!
Het nieuwe beleid is een daarom voorlopig een ontkenning van de markt die zijn werk gewoon zal doen. Schadelijk is het feit dat boeren er valse hoop aan kunnen ontlenen en daardoor het pakken van hun werkelijke kansen nog weer langer uitstellenOneerlijke handelspraktijken
Ten tweede is er na 10 jaar bakkeleien sinds kort Europese wetgeving over oneerlijke handelspraktijken. Die moet de boer en zelfs de levensmiddelenfabrikant beschermen tegen de veronderstelde macht van hun grote afnemers. Voor ons land is zulke wetgeving nieuw. Het is in ons zeer liberale land zelfs uniek dat een deelsector van de economie wordt gereguleerd.
De verschillende lidstaten van de EU hadden verschillende wetgevingen op het gebied van handelsrelaties en prijzen. Dat leidde tot een ingewikkelde discussie in Brussel. Veel landen wilden het liefst vasthouden aan hun eigen wetgeving en zagen in de Brusselse bemoeienis zelfs een poging tot liberalisering. Eurocommissaris voor Landbouw Phil Hogan benadrukt dan ook dat de Europese harmonisatie een minimumeis is; lidstaten mogen verdergaan.
Voor Nederland is het een ongekende vorm van ingrijpen, terwijl Hogans nadruk op eigen beschermende ruimte voor andere lidstaten juist een geruststelling is. Zo heeft Frankrijk een systeem van verticale prijsbinding waar we in Nederland ver vandaan blijven; het zou ook niet bij Nederland passen omdat ons land het bij buitenlandse eindafnemers van onze boeren zou moeten afdwingen.
In Nederland moet de onafhankelijke Stichting Geschillencommissies voor Beroep en Bedrijf in geval van boeren of bedrijven die zich benadeeld voelen, toetsen of er sprake is van 'oneerlijke handelspraktijken'. De uitspraken van de geschillencommissie zijn bindend.
Omnibusregeling
Ten derde moet de omnibusregeling het boeren mogelijk maken samen te werken en onderlinge afspraken te maken over de prijzen waartegen ze willen verkopen. Supermarktformules hebben daar nooit problemen mee gehad. Zo werken in ons land coöperaties - denk aan FrieslandCampina of Cono - al van oudsher. Oostbloklanden kunnen er het spook van een communistisch verleden in zien. In Nederland kunnen we er een gezonde vorm van samenwerking rond een gestandaardiseerd product in zien.
Agronutri-monitor
Ten vierde moet de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderzoek doen naar prijsvorming. Voor de derde keer zal de ACM een grootschalig onderzoek starten naar de waardeverdeling in de voedselketen. De 'Agronutri-monitor' moet volgens minister Schouten "meer inzicht geven in de prijsvorming van landbouwproducten in de praktijk".
Het is weinig aannemelijk dat er iets anders uit zal komen dan beide voorgaande keren. Als dat klopt, zal nog eens blijken, dat de verhoudingen niet zo scheef liggen als werd gedacht en dat agrarische productie, verwerking en distributie na aftrek van de kosten, grofweg allemaal iets kunnen verdienen als ze maar ondernemen. Ditmaal moet onderzocht worden of de nieuwste duurzaamheidseisen wel door de markt betaald worden. Dat zal de ACM niet doen tot op het niveau van alle verwerkingen van een grondstof, maar op basis van een simpele set handelstransacties vanaf het boerenerf naar handel en verwerkers.
In gesprek met het FD over gesubsidieerde beloningen voor klimaat-, biodiversiteits- en milieudoelen laat de minister precies zien waar de pijn in haar visie zitTe veel productiecapaciteit zonder toegevoegde waarde
Zal het boeren helpen? Als ze niet kunnen ondernemen in een vrije markt, dan zal het hen geen hogere prijzen om hun kosten te dekken opleveren dan nu. In gesprek met het FD over gesubsidieerde beloningen voor klimaat-, biodiversiteits- en milieudoelen laat de minister precies zien waar de pijn in haar visie zit. "Geen enkele boer", zegt Schouten, "heeft uit vrije wil aan dit systeem meegedaan, maar ze konden niet anders. De prijzen daalden dus de productie moest omhoog."
Nee, ze maakten al te veel van hetzelfde en gingen nog meer van datzelfde maken. Dat helpt je van de regen in de drup. De productie had óf opnieuw ontworpen moeten worden voor een specifieke vraag die ontwikkeld had moeten worden óf verschoven moeten worden naar landen waar goedkoper geproduceerd kan worden.
Nu zit Nederland met te veel niet rendabel te krijgen productiecapaciteit die bij instandhouding nog minder rendabel zal worden als gevolg van hogere milieu- en klimaateisen. De Nederlandse supermarkten kunnen bovendien met hun beperkte aandeel in de verkopen die Nederlandse boeren nodig hebben, weinig voor hen doen.
Analist Dirk Mulder van ING Bank analyseerde die pijn gisteren op zijn LinkedIn-pagina in woorden die een samenvatting zijn van menige tekst hier uit de afgelopen 10 jaar:
Landbouwminister Schouten wil agrariërs te hulp schieten die zouden worden uitgeknepen door inkooporganisaties en supermarktketens. [...] Het valt mij op dat in deze discussie supermarkten iedere keer de zwarte piet toebedeeld krijgen, terwijl er sprake is van een keten met daarin onder meer transporteurs, distributiecentra, fabrikanten en tussenhandelaren.
Het is de primaire sector de afgelopen jaren onvoldoende gelukt toegevoegde waarde te bieden in de keten. Men heeft te veel focus gehad op schaalvergroting om kostenefficiënt te zijn. Aanbod in plaats van vraaggestuurd. En als er teveel aanbod is van hetzelfde, draait het om de prijs. [...]
De maatregelen leiden tot hogere inkoopprijzen voor supermarkten en dus ook tot hogere prijzen voor de consument. Dit is niet alleen schadelijk voor de consument maar ook voor Nederland als exportland.
De minister wil het beste voor haar boeren en heeft, zei ze afgelopen weekend in de Volkskrant, een groot plichtsbesef. Mogelijk vindt ze het verontrustend om het beest van de markt recht in zijn bek te kijken, en wil ze het daarom temmen.
Juist in het geval van ons land, met zijn afzetmarkt die voor ruim twee derde buiten Nederland ligt, is dat naïef. Het nieuwe beleid is daarom voorlopig nog een ontkenning van de markt die zijn werk gewoon zal doen. Schadelijk is het feit dat boeren er valse hoop aan kunnen ontlenen en daardoor het pakken van hun werkelijke kansen nog weer langer uitstellen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dick Veerman,
"Nu zit Nederland met te veel niet rendabel te krijgen productiecapaciteit die bij instandhouding nog minder rendabel zal worden als gevolg van hogere milieu- en klimaateisen".
Kun je dit standpunt cijfermatig of anders onderbouwen?
Marco, dat zou zo'n lange en zinloze discussie opleveren dat ik er niet eens aan begin omdat de discussie niet in details, maar in de hoofdlijnen zit. Om met Clinton (en de ING bankier hierboven die 10 jaar FL-discussie op dit gebied bevestigt) te spreken: It's the marketing, stupid.
Feit is dit: onze kostprijzen zijn wat hoger en worden nog wat hoger, tegelijk stijgt de productie van niet veraf gelegen productiegebieden en de kwaliteit daarvan. Dat wreekt zich bij generieke grondstoffen en basisproducten (gewoon roze varken, gewoon witte melk, gewoon een witte champignon etc). Als je de kosten niet kunt verlagen (kan deels overigens wel degelijk, ook bij hoge marge producten - er zijn prachtige cijfervoorbeelden in Nederland van high margin kaas die ver weg wordt geëxporteerd naar wereldsteden obv relatief lage operationele melkkosten), dan moet je de waarde van de verkopen af-erf verhogen. De vraag is hoe je dat doet cq. stimuleert, want de boer kan dat niet zo makkelijk in zijn eentje. Daar liggen de echte uitdagingen voor de Commissie van Hester Maij.
Neem varkens: heel rendabel nu, ook in Nederland. Maar het Oosten van Europa komt op, is niet ver weg en is stukken goedkoper, al komen de onze meer dan prima weg naar de wereldmarkt nu. Geen bankier echter die nu nog graag een flinke nieuwbouwstal financiert die geen duidelijk idee van zijn markt heeft. Daarom is het uiterst interessant om juist nu te werken aan de verkoop van varkens in N-W Europa, desnoods iets onder de marktprijs maar zodanig dat ze zich onderscheiden en blijvend onderscheiden. Daar is wel financiering voor.
Neem champignons: we zijn de beste in de wereld, maar verdienen er niets aan. En zelfs de nieuwe initiatieven die er zijn, hebben last van de Nederlandse ziekte (boeren die elkaar eruit concurreren en juist de hierboven genoemde coöperatie niet laten functioneren).
Neem aardappelen: de fabrieken zijn efficiënt en hebben de telers om zich heen nodig, maar ze worden wat duur en dus moet er uit de marge van de fabriek naar de teler. Dat kan, maar niet voor heel lang.
Drie voorbeeldjes. Als je de cijfers wilt, wil ik ze tegen betaling voor je verzamelen (dat doe ik wel vaker voor opdrachtgevers). Het zal het beeld niet veranderen durf ik heel stellig te zeggen.
Ik schreef pas nog iets wat hieraan gerelateerd is, voor het Voedsel-Economisch Bericht. Vermarkten van duurzaamheid: rol van ondernemers en overheid
Dick Veerman,
Ik bedoelde meer het standpunt dat er teveel niet rendabel te krijgen productiecapaciteit is.
Ik denk dat dat standpunt niet klopt, immers dan zou landbouw structureel over een groot deel van de bedrijven verliesgevend zijn en dat blijkt helemaal nergens uit. Wel is het zo dat voor de vrije marktprijs van de productiefactor of capaciteit het moeilijk is (volgens mij onmogelijk) om een verdienmodel te ontwikkelen op basis van geleend geld en betaalde arbeid. Maar dat is geen nieuws dat is nog nooit anders geweest.
Je doet dus net of er een gigantisch probleem is, en dat is er niet. En je doet of er een oplossing is in de vorm van "eerlijke prijzen" en dat is ook niet juist, immers bij een hogere opbrengstprijs stijgen de onderliggende productiefactoren (grond, pacht, productierechten e.d) meteen in prijs en ontstaat weer een nieuw evenwicht met een deel van de bedrijven gaat het goed, met een deel gaat het niet goed en een heel behoorlijk deel frot maar wat aan.
Marco, ik kan je vaak niet goed volgen omdat je op een voor mij wat gekke manier met marketing omgaat. Ik begrijp nu dat je zegt - in mijn McKinsey-achtige taaltje - boeren zijn niet 'the best owners' van hun eigen productiecapaciteit.
Dat ben ik met je eens. En ook met je eens: het gros blijft staan en er zijn weinig faillissementen. Wel dunt het aantal negertjes uit en willen jonge boeren de bedrijven van hun ouders niet meer omdat ... (die zo rendabel zijn????). Hun bedrijven worden overgenomen door wat grotere boeren. Niets aan de hand. Volgens de minister dan weer wel, want er zouden er te weinig zijn die door willen. Daar zou ik weleens een maat voor willen horen.
Feit blijft: als je met de bestaande capaciteit te veel van hetzelfde maakt, dan dek je je kosten niet. Kun je de assets anders inzetten? Ja natuurlijk, en dat is precies waar het om gaat. Maar precies dat ontkent de minister met het geciteerde zinnetje hierboven: "Geen enkele boer heeft uit vrije wil aan dit systeem meegedaan, maar ze konden niet anders. De prijzen daalden dus de productie moest omhoog."
Overigens: neem melkveehouders of akkerbouwers. Die zitten diep in the money. Schoon aan de haak, 'allemaal' dubbel en dwars miljonair. Mogelijkheden genoeg dus. Vandaar mijn laatste zinnen: teer niet in door te lenen voor meer van hetzelfde, maar ga geld verdienen met je kapitaal (desnoods met een lening erbij).
Ik zeg juist (ook op podia, vraag maar eens rond): het barst van de kansen, ga daarom vooral niet zitten wachten op dit soort maatregelen.