‘Dode zones’ zijn oceaangebieden waar nauwelijks zuurstof in voorkomt. Twee bekende dode zones zijn bijvoorbeeld die in de Oostzee, op 70 meter diepte, van meer dan 60.000 km2 (twee keer de oppervlakte van België) en die bij de monding van de Mississippi van 22.000 km2 (half Nederland).

In de dode zones komen geen vissen of schelpdieren meer voor, alleen nog micro-organismen.

Het lage zuurstofgehalte wordt veroorzaakt door een overmaat aan mest- en voedingsstoffen (fosfaat, stikstof), die via uitspoeling van landbouwgronden, rivieren en (al dan niet gezuiverd) rioolwater in zee terechtkomen. Eenmaal in de kustwateren leiden de voedingsstoffen tot schadelijke algenbloei. De afstervende algen zakken naar de bodem en verbruiken onderweg alle beschikbare zuurstof.

Bij de verdere algenafbraak, op de bodem, komt het giftige waterstofsulfide vrij. De zuurstofaanvoer van het oppervlaktewater kan het zuurstoftekort in de diepere lagen niet compenseren omdat er weinig mening tussen de waterlagen plaatsvindt. Hierdoor ontstaat uiteindelijk ‘zuurstofloos water’.

Volgens Slomp kàn een zuurstofloze zee zich herstellen. Uit zeebodemonderzoek in de Oostzee bleek dat er de afgelopen 8.000 jaar meerdere periodes van ‘zuurstofloosheid’ zijn geweest. En van herstel. Maar, waarschuwt ze, klimaatverandering gooit roet in het eten. Door warmere temperaturen lost er minder zuurstof in het water op. De zuurstofloze gebieden zijn groter en komen inmiddels overal ter wereld voor, er komen meer voedingsstoffen in het water en dus zal herstel – als zich dat al voor doet – veel langer duren.
Dit artikel afdrukken