"De bevolkingsgroei in Afrika is een ernstige bedreiging voor de voedselzekerheid", zegt Precious Netsai Njerere, senior program officer van de NGO Rutgers die Afrikanen helpt zich bewust te worden van de rol van seksualiteit. "We moeten jongeren, met name vrouwen en meisjes, mondiger maken. Als vrouwen de keuze hebben, kiezen ze doorgaans voor minder kinderen."
"De groei van de Afrikaanse bevolking is het gevolg van het uitblijven van informatie over en toegang tot de broodnodige anticonceptiemiddelen. Wie onbedoelde zwangerschappen kan helpen voorkomen, heeft een grote impact op het geboortecijfer." Met die woorden vat Njerere, een gepassioneerd voorvechter van vrouwenrechten, de zaak waar ze voor staat samen.
Njerere - geboren in Zimbabwe - werkt bij Rutgers, een internationale NGO die zich richt op bewustwording van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en het toegankelijk maken daarvan voor iedereen. "In veel landen hebben vrouwen, jongeren en gemarginaliseerde groepen geen vrijheid en/of informatie om hun eigen keuzes te maken als het gaat om hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRHR: sexual and reproductive health and rights)".
Get up, Speak out is een van Njerere's projecten die jongeren ondersteunt om hun SRHR te realiseren: "Samen werken we aan betere informatie over bijvoorbeeld reproductie en toegang tot voorbehoedsmiddelen. We willen jongeren, meisjes en jongens, een stem geven. Rutgers werkt voornamelijk met peer educators, legt Njerere uit: "Jongeren die met jongeren praten hebben een grote impact. Dat is uniek in onze aanpak. We engageren jongeren op een zinvolle manier".
Njerere pleit voor keuze, net als professor Leo van Wissen. "Als je niet opgeleid bent en je weet niets over anticonceptiemiddelen, dan krijg je gewoon baby's. Vrouwen moeten zich realiseren dat ze een keuze hebben. Keuze biedt kansen, empowerment en informatie. Het is niet failproof, maar we zien dat vrouwen die een keuze hebben, kiezen voor minder kinderen.
Njerere benadrukt de noodzaak om jongens en mannen niet uit te sluiten. "Ik ben van mening dat we ons moeten richten op mensenrechten en dat we niemand mogen achterlaten. Als we het over bevolking en keuze hebben, komt die keuze op de een of andere manier aan de vrouwen toe. Het zijn de vrouwen die zwanger worden. Zij doen het werk op het land. Ondertussen moeten we de jongens en mannen via het onderwijs leren over mensenrechten en vrouwenrechten.
"Hetzelfde geldt voor ouders en ouderen in de gemeenschappen", zegt Njerere. "De wereld wordt een global village. Vroeger waren ouders de belangrijkste bron van seksuele voorlichting. Nu gebruiken jongeren het internet en leeftijdsgenoten om zich te informeren. Ouders vinden dat een nadeel. Ik denk dat het een voordeel is dat iedereen toegang heeft tot dezelfde informatie. Je moeten er wel voor zorgen dat de juiste informatie beschikbaar is".
Njerere ziet nog een tweede voordeel in het global village: "Wereldwijde informatie verbreedt de blik van mensen en maakt verschillende manieren van denken over kinderen zichtbaar. Terwijl vrouwen in Afrika denken dat minstens drie tot vier kinderen normaal zijn, vinden Nederlanders het heel gewoon om er één of twee te hebben. Het delen van dergelijke culturele praktijken kan leiden tot een broodnodige culturele verschuiving in Afrika als het gaat om de omvang van het gezin."
"Ik ben er van overtuigd dat die verschuiving op verschillende plekken al aan de gang is." Njerere is er zelf een levend voorbeeld van. "Ik ben opgegroeid in de stad als een van de acht broers en zussen. Mijn moeder is naar school geweest. Ze vond dat elk kind onderwijs moet krijgen, ongeacht het geslacht. Ik ben 33 jaar oud. Ik heb maar één kind. Mijn leeftijdsgenoten, vooral op het platteland, die niet dezelfde kansen hadden, hebben er minstens drie of vier. Ik voel me echt bevoorrecht. Ontwikkeling is een game changer."
Aanstaande maandag 8 april is Precious Netsai Njerere (Rutgers) een van de sprekers tijdens de derde avond in de debatserie It’s the Food My Friend in De Rode Hoed in Amsterdam. Ze zal het hebben over de sociale positie en rechten van meisjes en vrouwen als het gaat over het krijgen van kinderen. Andere sprekers tijdens de avond zijn Martin van Ittersum (Wageningen UR), Leo van Wissen (Nidi) en Niek Koning (Wageningen UR). In de aanloop naar de avond spraken we ook met Leo van Wissen
Dit artikel afdrukken
Njerere - geboren in Zimbabwe - werkt bij Rutgers, een internationale NGO die zich richt op bewustwording van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en het toegankelijk maken daarvan voor iedereen. "In veel landen hebben vrouwen, jongeren en gemarginaliseerde groepen geen vrijheid en/of informatie om hun eigen keuzes te maken als het gaat om hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRHR: sexual and reproductive health and rights)".
Get up, Speak out is een van Njerere's projecten die jongeren ondersteunt om hun SRHR te realiseren: "Samen werken we aan betere informatie over bijvoorbeeld reproductie en toegang tot voorbehoedsmiddelen. We willen jongeren, meisjes en jongens, een stem geven. Rutgers werkt voornamelijk met peer educators, legt Njerere uit: "Jongeren die met jongeren praten hebben een grote impact. Dat is uniek in onze aanpak. We engageren jongeren op een zinvolle manier".
Het is niet failproof, maar we zien dat vrouwen die een keuze hebben, kiezen voor minder kinderenKeuze biedt kansen
Njerere pleit voor keuze, net als professor Leo van Wissen. "Als je niet opgeleid bent en je weet niets over anticonceptiemiddelen, dan krijg je gewoon baby's. Vrouwen moeten zich realiseren dat ze een keuze hebben. Keuze biedt kansen, empowerment en informatie. Het is niet failproof, maar we zien dat vrouwen die een keuze hebben, kiezen voor minder kinderen.
Njerere benadrukt de noodzaak om jongens en mannen niet uit te sluiten. "Ik ben van mening dat we ons moeten richten op mensenrechten en dat we niemand mogen achterlaten. Als we het over bevolking en keuze hebben, komt die keuze op de een of andere manier aan de vrouwen toe. Het zijn de vrouwen die zwanger worden. Zij doen het werk op het land. Ondertussen moeten we de jongens en mannen via het onderwijs leren over mensenrechten en vrouwenrechten.
Ontwikkeling is een echte game changerGlobal village verbreedt de blik
"Hetzelfde geldt voor ouders en ouderen in de gemeenschappen", zegt Njerere. "De wereld wordt een global village. Vroeger waren ouders de belangrijkste bron van seksuele voorlichting. Nu gebruiken jongeren het internet en leeftijdsgenoten om zich te informeren. Ouders vinden dat een nadeel. Ik denk dat het een voordeel is dat iedereen toegang heeft tot dezelfde informatie. Je moeten er wel voor zorgen dat de juiste informatie beschikbaar is".
Njerere ziet nog een tweede voordeel in het global village: "Wereldwijde informatie verbreedt de blik van mensen en maakt verschillende manieren van denken over kinderen zichtbaar. Terwijl vrouwen in Afrika denken dat minstens drie tot vier kinderen normaal zijn, vinden Nederlanders het heel gewoon om er één of twee te hebben. Het delen van dergelijke culturele praktijken kan leiden tot een broodnodige culturele verschuiving in Afrika als het gaat om de omvang van het gezin."
"Ik ben er van overtuigd dat die verschuiving op verschillende plekken al aan de gang is." Njerere is er zelf een levend voorbeeld van. "Ik ben opgegroeid in de stad als een van de acht broers en zussen. Mijn moeder is naar school geweest. Ze vond dat elk kind onderwijs moet krijgen, ongeacht het geslacht. Ik ben 33 jaar oud. Ik heb maar één kind. Mijn leeftijdsgenoten, vooral op het platteland, die niet dezelfde kansen hadden, hebben er minstens drie of vier. Ik voel me echt bevoorrecht. Ontwikkeling is een game changer."
Aanstaande maandag 8 april is Precious Netsai Njerere (Rutgers) een van de sprekers tijdens de derde avond in de debatserie It’s the Food My Friend in De Rode Hoed in Amsterdam. Ze zal het hebben over de sociale positie en rechten van meisjes en vrouwen als het gaat over het krijgen van kinderen. Andere sprekers tijdens de avond zijn Martin van Ittersum (Wageningen UR), Leo van Wissen (Nidi) en Niek Koning (Wageningen UR). In de aanloop naar de avond spraken we ook met Leo van Wissen
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dan zijn we het wel zo'n beetje eens, Henk, des te beter.
Wees svp wel voorzichtig met je influisteringen aan ecomodernisten. Afrika kan zich geen "gewone" demografische transitie veroorloven.
Wouter (#21), wat "aandacht vragen voor" betreft, dat is gewoon een formulering voor mijn voorstel aan b.v. het Ministerie van BZ, als ze mij om advies vragen hoe hun geld te besteden. I.p.v. "jullie moeten dit of dat doen" zeg ik "zou je niet dit of dat doen". Dus, fijn dat we het daar eens zijn.
Willen we serieus zijn dan moeten we steun inderdaad niet koppelen aan onze handelsdoelen. Daar komen de EPA's uit voort. En hoe mooi daarin gesteld wordt dat "duurzame ontwikkeling" voor de landen die het betreft het doel is, de praktijk is anders. Uit een mailtje van Niek Koning over de materie van vanmiddag: " Het punt is niet eens zozeer dat landen gedwongen worden hun grenzen verder open te stellen, want ze zijn vaak al open, maar dat de EPAs het moeilijker maken ze eindelijk eens te sluiten waar dat nodig is om de nationale landbouw te stimuleren."
In geval van een effectief en serieus (duurzaam) irrigatieprogramma, moet de boer betalen voor water en voor kunstmest, zaaizaad en gewasbesscherming. En zowel de kosten van water zijn hoog, als die van kunstmest etc. Daarbij worden die irrigatieprogramma's vaak verkocht met de stelling dat water DE beperkende factor voor de landbouw is. Er is bij mijn weten één land in Afrika met een groei van de landbouwproductie in de orde van grootte van 70 kg/ha/jaar, m.a.w. de groene revolutie snelheid, die alleen door meer en betere irrigatie te verklaren is. Het betreft Madagaskar, een land dat (tot voor kort?) niets van kunstmest moest hebben omdat buitenlanders er het speciale concept van (biologische) SRI rijst ontwikkelden en tot nu toe promoten. De enorme vraag naar arbeid en naar organische stof die voor de hoge opbrengsten moeten zorgen maken dat boeren maar hele kleine akkertjes zo behandelen. Op een totaal van ruim een miljoen ha geïrrigeerde landbouw is ¼ procent onder SRI rijst. De rest is traditionele rijstbouw zonder kunstmest. Madagaskar hoort bij de landen die een grote voedselonveiligheid kennen. Een kennis van mij heeft er lang gewerkt en onlangs de Minister van Landbouw voor mij gevraagd wat de grootste bottleneck is. "Gebrek aan kunstmest" antwoorde de Minister in zijn email.
En ja, waarom geen steun voor bevolkingspolitiek? Ik denk aan het Bijbelse verhaal van de wijze en de dwaze maagden. Deel je de olie van de wijze maagden met de dwaze maagden, dan heeft niemand genoeg licht om de bruidsstoet feestelijk te vergezellen. Maar als alle donorlanden nu eens echt zouden samenwerken …… Wie weet.
Ik ben blij dat Henk en ik het nu grotendeels eens zijn. Ik kan zijn conclusie grotendeels onderschrijven:
"Als mij gevraagd zou worden hoe als Nederland Afrika te helpen, dan zou ik aandacht vragen voor verbeteren van transport, intensiveren van regenafhankelijke landbouw, stoppen met concurrerende export van landbouwproducten zo lang de intensivering geen feit is, en voor een dusdanige landbouwontwikkeling dat ze een 'pro-poor' sociaaleconomische ontwikkeling gaat dienen."
Alleen het laatste punt vergt enige toelichting.
En "aandacht vragen voor" vind ik wat zwakjes. We kunnen ook actieve steun geven - bilateraal, via de EU of de Wereldbank - aan landen die deze kant op willen. Maar misschien moeten we ontwikkelingssamenwerking dan niet meer koppelen aan handelsbeleid.
Vraag aan Henk: als landen geld hebben voor irrigatie, hebben ze dan geen geld voor kunstmest? En kunnen we op die afweging geen invloed hebben?
Verder kan NL ook steun geven aan actieve bevolkingspolitiek, via het UN Population Fund en organisaties als Rutgers. Volgens Rutgers kan dat bijdragen aan de welvaart. Er zijn nu bijvoorbeeld te weinig leerkrachten voor de talrijke kinderen en met minder kinderen krijgen vrouwen meer tijd om te werken.
Laten we dus actief proberen te zijn op meerdere sporen tegelijk.
OK Dick (#17), ik zal een poging doen mijn visie nog wat te verduidelijken. Eigenlijk heb ik geen problemen met Wouter's benadering van "alle zeilen bijzetten". Het probleem is veeleer het "hoe dan?" Mijn antwoord is logischerwijs sterk bepaald door mijn ervaringen in Afrika sinds 1972. Als Wouter stelt: Bevolkingspolitiek, en vrouwenemancipatie en kunstmest en landbouwkundig onderzoek en landbouwvoorlichting (subsidies om het betaalbaar te maken) en wegenaanleg ……., dan denk ik "en wie bepaald wat en wie betaald dat?". Hebben we het over 'wat wij kunnen doen' of over 'wat zij moeten doen'? En, hebben wij het over "wat hebben wij er aan" of over "wat hebben zij er aan?"
Voor iemand een antwoord formuleert is het goed daarbij te denken aan de middelen van de meeste Afrikaanse landen. Ik kan niet vergeten wat ik begin jaren zeventig wonend in Mali in een NLse krant las: "De kosten van de bouw van het nieuwe theater in Alkmaar zijn met 'x miljoen' over de begroting heen geschoten". Die 'x miljoen' kwamen overeen met 1/3 van de Malinese staatsbegroting! Momenteel behoort bijna de helft van de Afrikaanse landen tot wat de Wereld Bank "low income countries" noemt; landen met een gemiddeld bruto nationaal inkomen van 700 $/persoon/jaar. Nog een één derde van de landen behoort bij de groep met een "low middle income" (2.100 $/persoon/jaar). Dat zijn geen inkomens waar je zomaar "en en en en ….." mee kunt doen. Daarbij is het goed je te realiseren dat "wij" (Wereldbank & IMF) via hun 'leningen met verplichte bezuinigingen' van het eind van de vorige eeuw landbouwkundig onderzoek en landbouw voorlichting vaak goed gemold hebben. En tegenwoordig wordt bij het aanmoedigen van het aangaan van nieuwe leningen uitbreiding van geïrrigeerde landbouw sterk gepromoot, terwijl zowel van Ittersum als ik stellen dat (voorlopig) investeringen in regenafhankelijke landbouw vele malen rendabeler zijn.
Ik constateer dat er ondanks wat "wij" en "zij" doen een landbouwontwikkeling op gang is gekomen: 70% van de Afrikanen woont in landen waar er -eindelijk- sprake is van productiviteitstijging, waar er tot voor kort bijna alleen sprake was van areaaluitbreiding! Gemiddeld gaat die groei net sneller dan de bevolkingsgroei. Ook constateer ik dat er een correlatie is tussen het opgang komen van de landbouwontwikkeling en de transportmogelijkheden en kosten, een factor die aan de bevolkingsdichtheid gekoppeld is. En ik vond parallellen met de groene revolutie in Azië. Promoot ik bevolkingsgroei? Natuurlijk niet. Maar ik ben opgelucht dat er een groene revolutie op gang komt en dat ik mechanismen denk te kennen om daar extern aan bij te dragen: verlagen van de kosten van 'inputs' en verbeteren van de prijzen van 'outputs'. Verbeteren van de overall transportlogistiek en -kosten is daarvoor erg functioneel; het dient ook de sociaaleconomische ontwikkeling in zijn totaliteit. Het betreft investeringen die blijvender effecten hebben dan b.v. de door Wouter (#11) genoemde kunstmest subsidies. Toch zijn er meer die er om roepen. Ik denk b.v. aan "Malawi’s family size dilemma, a plea for fertiliser aid" (Elizabeth Yi Wang & Maurice King; https://www.researchgate.net/publication/316749006_Malawi's_family_size_dilemma_a_plea_for_fertiliser_aid). Er zijn nog al wat voorbeelden dat zulke subsidies, met een tijdelijk effect, (te) zwaar op de begroting van landen drukken.
Landbouwintensivering moet, en het moet een vorm van ontwikkeling zijn die sociaaleconomische ontwikkeling triggert. Die intensivering leidt tot lagere prijzen voor voedsel, en dankzij die lagere prijzen kunnen salarissen omlaag. Alleen zo blijkt sociaaleconomische ontwikkeling mogelijk; alleen zo wordt Afrika echt interessant voor productieve investeringen buiten de landbouw.
Wouter noemt Rwanda en Bangladesh als landen waar effectief aan geboortebeperking en landbouwpolitiek wordt gedaan. Ik wees er op dat Rwanda momenteel een 5x hogere bevolkingsdichtheid kent dan het Afrikaans gemiddelde. Dat geldt trouwens ook voor Bangladesh in de Aziatische context! Toen Bangladesh in 1976 aan bevolkingspolitiek begon te werken had het al een dichtheid van 550 mensen/km2 , 11x hoger dan sub-Sahara Afrika nu! Toen de groene revolutie begon aan te slaan in Zuid Azië, was de wegendichtheid er 10x hoger dan in Afrika! Tussen haakjes, en in Bangladesh en in Rwanda was het het IFDC, waar ik voor werkte, dat een sterke ondersteuning gaf aan de landbouwontwikkeling. Ik probeer die dingen te doen waar ik wat van weet, waar ik grip op kan hebben. Geboortebeperking is niet mijn terrein, en ik weet niet of er iets bekend is van de eventuele negatieve effecten op de maatschappij zo lang het inkomen extreem laag is en er geen oudedagvoorziening bestaat. Van oneerlijke concurrentie weet ik meer. Ik ageerde indertijd tegen het dumpen van de Europese vleesberg in Afrika en publiceerde er over. Heeft Niek Koning, heeft Wouter hulp nodig om tegen de EPA's te ageren, mijn steun hebben zij!
Tenslotte, wat Wouters' zorg betreft m.b.t. het voeden van de bevolking van het Afrikaanse continent. Van Van Wissen heb ik begrepen dat voedselbeschikbaarheid niet in de groei prognoses meegenomen worden. En van Martin van Ittersum heb ik onthouden dat zijn schattingen de regenafhankelijke landbouw betreffen bij het huidige landbouwareaal. Irrigatie en areaaluitbreiding worden vast ook gebruikt in de periode 2050 - 2100. De combinatie intensivering, areaaluitbreiding en irrigatie levert ruimte waar Martin aan voorbij ging.
Als mij gevraagd zou worden hoe als Nederland Afrika te helpen, dan zou ik aandacht vragen voor verbeteren van transport, intensiveren van regenafhankelijke landbouw, stoppen met concurrerende export van landbouwproducten zo lang de intensivering geen feit is, en voor een dusdanige landbouwontwikkeling dat ze een 'pro-poor' sociaaleconomische ontwikkeling gaat dienen.
Natuurlijk waardeer ik je poging, Dick. Ik denk alleen dat we nog even verder moeten zoeken naar de kern van de verschillen.