Na bijna 10 jaar voorzitterschap, nam Hans Huijbers afgelopen donderdag afscheid van de Zuid-Gelderse, Zeeuwse en Brabantse boerenkoepel ZLTO. In het Brabants en Eindhovens Dagblad verscheen op 1 april een uitgebreid afscheidsinterview. Ter gelegenheid van het officiële afscheid dat gisteren plaatsvond op de boerderij van Huijbers in Wintelre, schreef Dick Veerman een bijdrage voor de afscheidsbundel de Voor die ZLTO gisteren uitbracht. Daarin schetst hij Huijbers' rol in het tijdsgewricht waarin Nederlandse boeren opereren.
Hans Huijbers ontmoette ik voor het eerst in het oude ZLTO-kantoor in Tilburg, een paar weken na zijn benoeming tot voorzitter. Hij was toen al de archetypische oerkracht die zich later nog sterker zou ontwikkelen. Sinds dat eerste gesprek ben ik mijn sympathie en fascinatie nooit meer verloren. Hans staat voor zijn boeren en boerinnen, een groep in de samenleving die hij in een gesprek bij hem thuis in Wintelre ooit typeerde als echte mensen. Pure mensen, rechttoe rechtaan, en daarom kwetsbaar; ze maken keuzen door het doen van investeringen waarmee ze zich voor 2 à 3 decennia vastleggen. Boeren geven als het ware vertrouwen aan de toekomst. Als de samenleving zich daar niets van aantrekt, kost dat hun kop.
Die zienswijze bepaalt Hans’ houding. Voor alle duidelijkheid: hij vroeg nooit aandacht voor zieligheid, wel voor die kwetsbaarheid.
Zijn gevoelens begrijp ik. Het is waar dat Nederland boeren van het nodige onterecht de schuld geeft. De boer moest aan de Klimaattafel inleveren, terwijl Schiphol en Lelystad mogen groeien. Dat is een politieke maar niet zomaar te rechtvaardigen keuze, die via schijnbaar objectieve koolstof-normen is gemaakt.
Stille beleidskeuzes
Het stikstofdossier zit al even scheef in elkaar. Dat een overdaad aan stikstof de natuur overbemest, staat vast. Maar hoe alloceer je het effect van door boeren in de lucht geblazen stikstof? Er zijn immers vele andere bronnen van uitstoot. Ons dichtbevolkte landje wordt druk bereden, bevlogen en bevaren. Het herbergt industrie en krijgt via de wind de uitstoot van het verkeer en de fabrieken uit buurlanden binnen. De modellen die het boerenaandeel berekenen, zijn hoogstens een benadering. Voor zo’n rekenpoging is best wat te zeggen, maar er zijn dermate grote consequenties voor boeren aan verbonden dat het politiek niet integer is om ze toe te passen als basis voor wet- en regelgeving.
Ons land doet beleidsmatig aan ‘boertje pesten’. Via zogenaamd objectieve wetenschap die ze in wet- en regelgeving vertalen, proberen beleidsmakers vooral het aantal productiedieren en de milieudruk van intensieve teelt te beperken. In alle bestuurlijke stilte maakten ze steeds ingewikkelder keuzes tegen het boerenbelang zonder duidelijk te zijn over het echte doel. Jammer, want duidelijkheid had boeren al twintig jaar geleden anders laten investeren.
Inmiddels staat de Brabantse boer voor grote uitdagingen.
Uit het oosten van Europa komen varkens en kippen die zo’n 40% goedkoper zijn dan de onze en binnenkort even goed zijn.
Onze aardappelen en bieten groeien op hectares die rond de €100.000 kosten; daar is zelfs bij topproducties niet rendabel op te telen.
Tegelijk telt Nederland geweldig efficiënte en dus rendabele fabrieken om kippen, varkens, bieten en aardappelen te verwerken. Die moeten gevuld blijven worden vanuit de buurt. Dat lukt alleen nog als de fabrieken een stukje van hun marge delen met de boeren. Maar meer dan net voldoende zullen de boeren niet krijgen; zo ruim zijn de marges nou ook weer niet. Hoewel de rek eruit is, moeten dier en land dus maximaal blijven presteren.
Onmiskenbaar optredende marktkrachten hollen boeren, verwerkers, bodem en landschap uit. Dat weten boeren. Toch gingen ze de afgelopen 20 jaar door op dat pad omdat boeren hun way of life is. Het is hun kwetsbaarheid; ze geven er alles voor op omdat ze niet in rendement maar in doorgaan denken.
Valse beloften
Inmiddels kunnen te veel boeren geen kant meer op en is de nood zo hoog gestegen dat hun ziel breekt. Beleidsmakers maakten al die malle regeltjes omdat ze al minstens 2 decennia niet wilden zeggen hoeveel minder productie Nederland moet willen in het kader van zijn milieudruk. Onderwijl beloofden ze boeren dat er ook voor hun kinderen toekomst is, als ze maar zouden voldoen aan steeds nieuwe regels en keurmerken.
Mogelijk hoopten ze dat het typisch Nederlandse ‘meer output met minder inputs’-denken’ net als in de 20e eeuw de marktkrachten nog een keer zou kunnen verslaan. Die tijd is voorbij. Hun regelbeleid veroorzaakt nu een ijskoude sanering omdat ze hun handen niet durfden te branden aan een warme of geleide. De tovenaarsleerlingen die het beleid nog altijd bepalen, beloofden een toekomst die er niet is en lieten het probleem woekeren. Daarom bleef Hans voor zijn boeren en boerinnen staan. Daar heb ik groot respect voor.
Deze tekst verscheen in de Voor, een speciale ZLTO-uitgave (1.500 papieren exemplaren) ter gelegenheid het afscheid van Hans Huijbers
Dit artikel afdrukken
Die zienswijze bepaalt Hans’ houding. Voor alle duidelijkheid: hij vroeg nooit aandacht voor zieligheid, wel voor die kwetsbaarheid.
Boeren geven als het ware vertrouwen aan de toekomst. Als de samenleving zich daar niets van aantrekt, kost dat hun kopOnze jongste ontmoeting vond een paar weken geleden plaats in West-Brabant. In de kapel van Bovendonk, waar nog priesters worden opgeleid. Het gewijde gewelf was voor de gelegenheid het decor voor de serieuze noot tijdens een feest voor ZLTO-leden. Hans gaf zijn visie op de Brabantse en Nederlandse landbouw.
Zijn gevoelens begrijp ik. Het is waar dat Nederland boeren van het nodige onterecht de schuld geeft. De boer moest aan de Klimaattafel inleveren, terwijl Schiphol en Lelystad mogen groeien. Dat is een politieke maar niet zomaar te rechtvaardigen keuze, die via schijnbaar objectieve koolstof-normen is gemaakt.
Stille beleidskeuzes
Het stikstofdossier zit al even scheef in elkaar. Dat een overdaad aan stikstof de natuur overbemest, staat vast. Maar hoe alloceer je het effect van door boeren in de lucht geblazen stikstof? Er zijn immers vele andere bronnen van uitstoot. Ons dichtbevolkte landje wordt druk bereden, bevlogen en bevaren. Het herbergt industrie en krijgt via de wind de uitstoot van het verkeer en de fabrieken uit buurlanden binnen. De modellen die het boerenaandeel berekenen, zijn hoogstens een benadering. Voor zo’n rekenpoging is best wat te zeggen, maar er zijn dermate grote consequenties voor boeren aan verbonden dat het politiek niet integer is om ze toe te passen als basis voor wet- en regelgeving.
Ons land doet beleidsmatig aan ‘boertje pesten’. Via zogenaamd objectieve wetenschap die ze in wet- en regelgeving vertalen, proberen beleidsmakers vooral het aantal productiedieren en de milieudruk van intensieve teelt te beperken. In alle bestuurlijke stilte maakten ze steeds ingewikkelder keuzes tegen het boerenbelang zonder duidelijk te zijn over het echte doel. Jammer, want duidelijkheid had boeren al twintig jaar geleden anders laten investeren.
Inmiddels staat de Brabantse boer voor grote uitdagingen.
Uit het oosten van Europa komen varkens en kippen die zo’n 40% goedkoper zijn dan de onze en binnenkort even goed zijn.
Onze aardappelen en bieten groeien op hectares die rond de €100.000 kosten; daar is zelfs bij topproducties niet rendabel op te telen.
Tegelijk telt Nederland geweldig efficiënte en dus rendabele fabrieken om kippen, varkens, bieten en aardappelen te verwerken. Die moeten gevuld blijven worden vanuit de buurt. Dat lukt alleen nog als de fabrieken een stukje van hun marge delen met de boeren. Maar meer dan net voldoende zullen de boeren niet krijgen; zo ruim zijn de marges nou ook weer niet. Hoewel de rek eruit is, moeten dier en land dus maximaal blijven presteren.
De tovenaarsleerlingen die het beleid nog altijd bepalen, beloofden een toekomst die er niet is en lieten het probleem woekeren. Daarom bleef Hans voor zijn boeren en boerinnen staanDe Brabantse melkveehouderij krimpt al als gevolg van de grondgebondenheid waartoe politiek wel helder is besloten. Weides worden bouwland (inclusief extra CO2 uitstoot) of blauwgrijze zonneakkers op pootjes (en de nodige herbiciden daaronder). Onafgeschreven opstallen worden waardeloos.
Onmiskenbaar optredende marktkrachten hollen boeren, verwerkers, bodem en landschap uit. Dat weten boeren. Toch gingen ze de afgelopen 20 jaar door op dat pad omdat boeren hun way of life is. Het is hun kwetsbaarheid; ze geven er alles voor op omdat ze niet in rendement maar in doorgaan denken.
Valse beloften
Inmiddels kunnen te veel boeren geen kant meer op en is de nood zo hoog gestegen dat hun ziel breekt. Beleidsmakers maakten al die malle regeltjes omdat ze al minstens 2 decennia niet wilden zeggen hoeveel minder productie Nederland moet willen in het kader van zijn milieudruk. Onderwijl beloofden ze boeren dat er ook voor hun kinderen toekomst is, als ze maar zouden voldoen aan steeds nieuwe regels en keurmerken.
Mogelijk hoopten ze dat het typisch Nederlandse ‘meer output met minder inputs’-denken’ net als in de 20e eeuw de marktkrachten nog een keer zou kunnen verslaan. Die tijd is voorbij. Hun regelbeleid veroorzaakt nu een ijskoude sanering omdat ze hun handen niet durfden te branden aan een warme of geleide. De tovenaarsleerlingen die het beleid nog altijd bepalen, beloofden een toekomst die er niet is en lieten het probleem woekeren. Daarom bleef Hans voor zijn boeren en boerinnen staan. Daar heb ik groot respect voor.
Deze tekst verscheen in de Voor, een speciale ZLTO-uitgave (1.500 papieren exemplaren) ter gelegenheid het afscheid van Hans Huijbers
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Huijbers pakte gisteren de supermarkten hard aan. Daarover rapporteerden de Brabantse pers, Nieuwe Oogst en Boerderij.
In de woorden van het Eindhovens Dagblad: Huijbers gaf de machtige grote supermarkten onder uit de zak. ,,Die de consument maar blijven sturen met slogans als ‘altijd de laagste prijs’. Dan betaalt er iemand de rekening.” De boer, wel te verstaan. En vervolgens, met zijn karakteristieke stemverheffing: ,,Elke politicus die dat niet aanpakt, is het niet waard dat-ie op die plek zit.”
Daar ligt een punt waar hij en ik al jaren nogal over van mening verschillen. Dat kwam ook tot uiting - nogal schurend - voor het publiek in Bovendonk, inmiddels 2 maanden geleden. Hans voelt zich belazerd door het mislukte Verbond van Den Bosch, vertelde hij toen. De vraag is echter of het ooit een reëel Verbond is geweest.
Nederlandse supermarkten kunnen het probleem van onze grondstoffen exporterende boeren niet oplossen. Dat de supermarkten de oorzaak van het ontstane probleem zijn,is niet de juiste analyse. Dat een enorm prijsprobleem de boel de verkeerde kant opduwt, is natuurlijk wel een juiste analyse.
We hebben er op Foodlog al veel over geschreven; ik ga het niet weer herhalen. Toch zullen we zien dat de druk op supermarkten toeneemt. Het gaat alleen niets helpen: ze kunnen het probleem van 70-98% export niet wegpoetsen. Dat zal toch echt iemand anders moeten doen.
Het merendeel van de (zuivel)export blijft binnen Europa. En volgens mij sturen de meeste Europese supers de consument op de laagste prijs. Kan er dan niet op Europees politiek niveau iets worden gedaan aan de margeverdeling tussen de supers/verwerkers/boeren?
Ellen-Maureen, voordat over oplossingen gepraat kan worden, moet eerst het probleem duidelijk worden gemaakt. Met de wil dat te doen, begint het.
Wie de boel fair en met open ogen analyseert, constateert dat Nederland een heel specifiek vraagstuk heeft dat niets met concentratie van aanbieders in de rest of aan het einde van de keten te maken heeft.
Wij zijn uniek in de wereld in het exporteren van bulkgoed met een hoge kostprijs maar zonder merkpotentieel voor voldoende van het volume. Dat maakt dat het niet de noodzakelijke dekking kan halen uit toegevoegde waarde.
Tot zover de basisanalyse binnen het liberale marktdenken.
Zou je een stap verder willen gaan en dat marktdenken ter discussie willen stellen (wat overal om ons heen gebeurt, zoals de geëxalteerde populismen van rechts en links laten zien), dan zul je nog steeds constateren dat een belangrijk deel van ons productievolume ook binnen een euro-nationalistisch, of voor mijn part N-W.-EU beschermingssysteem niet de functie en waarde meer heeft om op bescherming te kunnen rekenen.
In zowel een liberale als een protectionistische op identiteit gebaseerde marktopvatting (de weg die de politieke economie aan het opgaan is, en die bij jou in Frankrijk zelfs in de begindagen van Macron juist uit zijn landbouwbeleid al bleek) staat Nederland voor een dimensioneringsvraagstuk: wat willen we hier voor wie maken en onder welke voorwaarden?
Die laatste vraag stelde Hans gelukkig - als enige binnen LTO - juist ook. Het is de correcte vraag, waar gek genoeg - op hun manier - supermarkten op dit moment allemaal mee bezig zijn. Breng dat eens bij elkaar en je kunt wat. Dat lukte Hans niet en daarin is hij verhard geraakt.
Mijn laatste ontmoeting met Hans was in Wintelre afgelopen week; ik hou van die man met al zijn grillen en cabaret. Die ervoor was in de kapel in Bovendonk, zoals in de hoofdtekst staat. Het eindigde daar nogal confronterend op een podium voor een kerk vol ZLTO-leden die het en masse met Hans eens bleken: Nederland moet de wereld blijven voeden, ook al draagt het voor nog geen half procent bij. Nee, hield ik toen de zaal even hard als duidelijk voor: dat is jezelf willens en wetens in een financiële en ecologische rotpositie dwingen, waar niemand wat aan heeft.
Dit onderwerp is en blijft het grote taboe: wij maken te veel zonder dat er een klant (in de liberale opvatting of in de protectionistische: een community) is die er de prijs voor wil betalen omdat die letterlijk wel gek zal zijn om ons ongedekte overschot voor de hoofdprijs op te kopen. Dat overschot is te groot en kost de boer zijn kop. Overheid, boer, bank, boerenuni en boerenhogescholen (het agrarisch complex van NL) hebben dat te lang ontkend
Maar dat willen we niet horen. Onderwijl gaan zowel de liberale als protectionistische markt verder.
Mooi artikel met rake analyse en adequate typering van Hans Huijbers.
Ik deel het respect voor Huijbers, maar vind de analyse eenzijdig. De boeren worden vooral als slachtoffer van regelgeving neergezet.
Dat is deels terecht, maar een deel van die regels hebben ze over zichzelf afgeroepen. Denk aan de fosfaatrechten die volgden op overschrijding van het fosfaatplafond. De landbouworganisaties, met name Huijbers' ZLTO, zijn daarbij niet zozeer slachtoffer geworden van regels, maar van hun eigen "succesvolle" lobby. Ze konden de overschrijding immers aan zien komen.
Neemt niet weg dat met Huijbers de meest markante boerenbestuurder verdwijnt. Hopelijk is hij niet de laatste. En hopelijk blijft hij nog actief.
Wouter, ik snap jouw perspectief en daar heb je zeker een punt (maar lees ook een beetje beter tussen de regels door ....). Iedereen heeft zijn rol en kan van daaruit best wat.
Boeren en hun leiders hebben ook flinke laag boter op hun hoofd. Maar ik kan hen begrijpen: zo werkt de tragedie van de meent nu eenmaal en daarom bleef Hans 'bij zijn roots' (zoals hij het zelf zegt), dwz daarom streed hij vooral voor het bij elkaar houden van het collectief van boeren. In de rest van Nederland is dat openlijk stuk. Met name in de melkveehouderij. Niet voor niets zijn er - ook in Brabant - de nodige opzeggingen bij de LTO's (de link verwijst naar het Agrio-onderzoek dat onlangs uitkwam en de duiding die de al even kleurrijke oud-LTO melkbestuurder en melkveehouderijvakbondsoprichter Jan Cees Vogelaar daar aan geeft).
Zie #3 aan boerenkant, dat net zo goed aan overheidskant speelt. In zo'n situatie met regels aanmodderen zonder het politieke doel of de juiste vragen hard te benoemen, helpt al evenmin. Dat is de koele analyse van het agrarisch complex in Nederland die ik probeerde te maken.
Vergeet overigens vooral de rol van de fabrieken niet. Vogelaar wijst hard op de verschillende belangen tussen boer en zijn (coöperatieve) fabriek. En hij heeft gelijk. Zie boven. Maar lost het wat op?
Welnee. Het spel gaat dus nog een tijdje door, tot de markt (zoals ik in #3 zeg, zowel de liberale als protectionistische) het uiteindelijk echt kraakt. De dimensioneringsvraag poetsen we van tafel.
Zie hoe theoreticus Scholten achter minister Schouten kringlooplandbouw vormgeeft als oude wijn in een nieuwe zak: zoveel mogelijk import van nutriënten behouden om er hier 'echte' mest van te maken zodat de productie zonder kunstmest in de benen kan blijven. Een uiterst bijzondere gedachte binnen kringlooplandbouw, zal ik maar zeggen. De vraag is nl. niet hoe behouden wat we hebben (dat is een failliet systeem: zonder dekking voor de meerkosten) maar hoe herdimensioneren we, hoe worden we wat onafhankelijker van internationale marken en hoe kunnen we daar geld mee verdienen?
We gaan - ook weer onder deze minister - net als de 20 jaar hiervoor door met kostbare tijd verliezen en weinig duidelijkheid scheppen. Boeren morren. En daar hebben ze zowel gelijk in (zo komt het niet verder), als ongelijk (het verleden dat ze willen bewaren, is echt definitief voorbij).