Bijna 2 jaar geleden kwam er een nieuw keurmerk voor retailers op de markt: On the Way to PlanetProof, kortweg PlanetProof. Het keurmerk is in het leven geroepen door Stichting Milieukeur (SMK).

De behoefte aan PlanetProof-producten kwam voort uit een Greenpeace-campagne. In 2016 riep Greenpeace retailers op om verantwoordelijkheid te nemen en duurzame producten te gaan verkopen. Dat leidde tot de afspraak tussen Jumbo en Greenpeace om het AGF-schap (aardappels, groente en fruit, in kruidenierstaal) van Jumbo te verduurzamen door biologische producten en producten met het keurmerk Milieukeur te gaan voeren.

Rond die tijd werd het nieuwe keurmerk bedacht. Milieukeur, het oorspronkelijke keurmerk van SMK, bestond al meer dan 25 jaar. Dat werd een beetje oubollig bevonden en niet goed toepasbaar in het buitenland. Daarom besloot SMK het keurmerk een nieuw jasje te stoppen: On the Way to PlanetProof.

Maar we zijn en blijven realistisch, daarom is de naam ook ‘On the way’ – we zijn er immers nog lang niet
Antwoord op maatschappelijke behoefte
Stefanie de Kool, Programma Manager plantaardige agroketens van SMK, vertelt aan Foodlog waar het keurmerk vandaan komt en waar het heen gaat. “Er ontstond een bewustzijn in de maatschappij: er moet iets gebeuren om de landbouwsector te verduurzamen. Wij proberen daar met het keurmerk invulling aan te geven. Maar we zijn en blijven realistisch, daarom is de naam ook ‘On the way to’ – we zijn er immers nog lang niet.”

Het PlanetProof-keurmerk garandeert onderscheid voor producten afkomstig uit duurzamere teeltmethoden in vergelijking met gangbare landbouw. Voorbeelden van deze methoden zijn precisielandbouw, geïntegreerde gewasbescherming en gesloten teeltsystemen. Een belangrijk uitgangspunt van PlanetProof is dat kwaliteit en opbrengst gewaarborgd zijn, aldus De Kool. “Enerzijds geeft PlanetProof het product onderscheid, anderzijds is het een manier om richting te geven aan de verduurzaming van de Nederlandse agrarische sector.”

Bio of bovenwettelijk
De doorsnee consument struikelt dagelijks over de vele keurmerken. Hoe kan PlanetProof hieraan nog iets bijdragen?

De Kool: “Het doel van PlanetProof zit in de naam besloten. De gedachte achter PlanetProof is dat de teelt in balans is met de draagkracht van de aarde. We willen blijven produceren zonder de bronnen uit te putten.” Nieuw onderscheid in het schap is niet het ultieme doel, zegt De Kool. "Verduurzaming van de gangbare teelt is onze missie en de consument kan hieraan bijdragen door te kiezen voor PlanetProof-producten."

Het certificeringsschema van On the Way to PlanetProof stelt bovenwettelijke duurzaamheidseisen die toepasbaar zijn in Nederland en andere landen van Europa. Ook supermarktketens stellen in toenemende mate soortgelijke eisen aan de teelt van producten die zij importeren.

Die eisen gaan over duurzaamheidsaspecten in de teelt en verwerking van een product, zoals bodemvruchtbaarheid, biodiversiteit, gezonde gewassen, energiegebruik, schoon water, verpakkingen en afval. Een van de richtlijnen is bijvoorbeeld dat de boer bepaalde chemische actieve stoffen in gewasbeschermingsmiddelen niet meer mag gebruiken, of alleen mag gebruiken met speciale applicatiemethoden. Een ander voorbeeld is dat gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen opgevangen en gefilterd moeten worden om uitspoeling vanuit de bodem en vervuiling van het oppervlaktewater tegen te gaan.

Dat is een breder kader dan biologisch. “Biologische teelt is vastgelegd binnen strakke EU-richtlijnen en kaders. Biologische teelt moet in de volle grond plaatsvinden en de bioboer mag geen chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruiken.”

Zo wordt in de glastuinbouw vaak substraat gebruikt om op te telen. Dat kan per definitie niet gecertificeerd biologisch zijn. “Maar het voordeel van substraatteelt is dat water en meststoffen opgevangen en hergebruikt kunnen worden. Dus juist wel duurzaam," stelt De Kool. “Biologisch kost vaak kwaliteit en kwantiteit, met een hogere kostprijs tot gevolg. Maar een klein deel van de consumenten is bereid die hogere prijs te betalen. Met PlanetProof richten we ons daarom op verduurzaming van de gangbare teelt.”

De situatie nu is dat alle supermarkten de ambitie hebben om het AGF-schap te verduurzamen. Dat doen de meeste supermarkten met PlanetProof
Op het schap
Verschillende retailers (waaronder Jumbo en Aldi) hebben de eerste PlanetProof-producten al in de schappen. Ook verwerkers zoals FrieslandCampina en (dit najaar) HAK zetten het PlanetProof-logo op zijn producten. “De situatie nu is dat alle supermarkten de ambitie hebben om het AGF-schap te verduurzamen. Dat doen de meeste supermarkten met PlanetProof.”

Overigens is het keurmerk niet alleen bestemd voor voedselgewassen in de buitenteelt, maar ook voor sierteelt in kassen en voor zuivelproducten en eieren.

Internationalisering
De naamsverandering van PlanetProof heeft, het kwam hierboven al even aan de orde, ook iets te maken met internationalisering. ‘Milieukeur’ rolt immers in Groot-Brittannië of Spanje niet zo lekker van de tong.

De internationalisering van PlanetProof komt van twee kanten, import en export. “De buitenlandse productie voor import willen we de komende tijd verder opschalen. In Spanje en in mindere mate in Italië voldoen al telers aan de eisen van PlanetProof.”

Nederlandse telers exporteren doorgaans 60%-70% van hun productie. Zijn ze gecertificeerd, dan voldoen hun producten automatisch aan de voorwaarden van On the way to PlanetProof. Maar kunnen ze hun productie dan wel verwaarden, als PlanetProof geen betekenis heeft in het buitenland? “Daar werken we aan,” legt De Kool uit. “We werken daarin samen met het GroentenFruit Huis, de brancheorganisatie van handelsbedrijven en telersverenigingen, om PlanetProof in het buitenland meer betekenis te geven. Een concreet voorbeeld is onze aanwezigheid op de ‘Grüne Woche’, een grote voedselbeurs in Duitsland.”

Kunnen Nederlandse telers hun productie wel verwaarden, als PlanetProof geen betekenis heeft in het buitenland?
Certificeringskosten
Met zo’n keurmerk is natuurlijk veel geld gemoeid. De organisatie, het certificatieschema en de audits moeten betaald worden. Daarnaast moet de teler investeren in zijn teeltsysteem om te voldoen aan de voorwaarden van PlanetProof.

“De kosten van PlanetProof en het beheer van het certificatieschema worden gedragen door de telers en de handelspartijen. De wens van SMK, de producenten en maatschappelijke organisaties is dat de supermarkten hieraan uiteindelijk gaan meebetalen. In de originele afspraak van Greenpeace en Jumbo was opgenomen dat er compensatie zou plaatsvinden vanuit de retail in de richting van de telers.” Dit gebeurt echter nog niet in alle gevallen.

Handelsbedrijven en telersverenigingen faciliteren de PlanetProof-certificering. Via de belangenvereniging GroentenFruit Huis is een collectieve regeling beschikbaar. Telers die leveren aan aangesloten ketenpartijen kunnen voor een gereduceerd tarief deelnemen. SMK probeert ook de kosten te drukken door bijvoorbeeld maar 1 audit per jaar te eisen, in plaats van 2.

Op maandag 15 april 2019 organiseert Foodlog de tweede editie van het congres Landbouw zonder Chemie – Hoe dan? In Ommeren. Stefanie de Kool gaat in gesprek met retailexpert Jan Seerden, Adri den Dekker van HAK, Leon Mol van Ahold Delhaize en kritische consumenten. Schrijf je hier in. Agrariërs en tuinders profiteren van €100,- korting op dit congres.
Dit artikel afdrukken