Nieuwe Oogst publiceerde op 23 februari het artikel ‘Waar halen de veehaters hun mest vandaan?’ waarin wordt gesteld dat een plantaardige voedselkringloop een utopie is. Vegans vergeten volgens hoofdredacteur Patrick Bramer dat ook voor plantaardig voedsel grondstoffen nodig zijn, namelijk mest. Hier wil ik graag een paar nuances op inbrengen, want ik zie dat dit argument vaker wordt gebruikt om de veehouderij bestaansrecht te geven.

75 procent minder
Ten eerste: als we geen vee meer fokken en voeden, dan is er überhaupt veel minder mest nodig. Wanneer we mondiaal afstappen van vlees en zuivel is er namelijk maar liefst 75% minder landbouwgrond nodig. Dat komt doordat we dan geen gras, granen en soja meer hoeven te verbouwen om koeien, varkens en kippen mee te voeren. Een gevolg hiervan is dat we veel minder (kunst)mest nodig hebben dan nu het geval is om al deze veevoergewassen te kweken.

Dat is iets wat vaak vergeten wordt. Bramer schrijft: “Enkel compost, groenbemesters en overige organische meststoffen voeden geen miljarden wereldburgers.” Hij laat echter onbenoemd dat het niet duurzaam is om miljarden wereldburgers te voeden met dierlijke producten, gewoonweg omdat daar enorm veel grond en grondstoffen mee gemoeid zijn. Zo gaat 40% van alle kunstmest ter wereld op aan het verbouwen van granen en sojabonen voor varkens, kippen en koeien.

De fosfaatvoorraad op aarde glipt langzaam uit onze handen, doordat we dit element niet goed hergebruiken
Fosfaat
Een belangrijk element waar planten goed door groeien is fosfaat. Fosfaat is een bouwsteen voor mensen, dieren en planten. Het zit in ons voedsel en in onze lichamen en je kan het aan planten geven via mest, kunstmest, compost en gezuiverd rioolslib (menselijke ontlasting).

De fosfaatvoorraad op aarde glipt langzaam uit onze handen, doordat we dit element niet goed hergebruiken: fosfaat wordt in de vorm van (kunst)mest op landbouwgrond uitgestrooid; een deel van de gewassen eten wij en een deel wordt opgegeten door ons vee. Uiteindelijk poepen en plassen wij fosfaat uit. Helaas wordt het fosfaat niet opgevangen, maar belandt het in de zee of rioolslib dat vernietigd wordt. De ontlasting van het vee belandt echter weer terug op landbouwgrond. Vandaar dat voorstanders van de veehouderij mest als recycling van fosfaat zien.

In Nederland hebben we alleen zoveel mest en dus fosfaat, dat ons milieu er negatief door geraakt wordt. Wageningen University & Research (WUR) zegt hierover: “Door uit- en afspoeling van fosfaten uit de bodem ontstaan negatieve effecten voor waterecosystemen, zoals een sterke groei van fytoplankton ('algenbloei'). Als gevolg hiervan verdwijnen waterplanten door lichtgebrek en sterven vissen door zuurstofgebrek.”

Nu zullen veehouders zeggen dat dierlijke mest een superieure grondstof is, ‘het zwarte goud’
De problemen zijn bekend: er is zoveel mest dat er door de veesector gefraudeerd werd met de mestadministratie. Nederland overschreed de Europese fosfaatnormen, terwijl die voor ons land al ruimer zijn dan voor andere landen. De reden dat wij zoveel mest en fosfaat hebben, is omdat we veel veevoer uit andere landen importeren. Het fosfaat dat meekomt in dat veevoer wordt dus ergens anders vandaan gehaald en komt via ons vee en hun ontlasting op onze bodem terecht.

Nu zullen veehouders zeggen dat dierlijke mest een superieure grondstof is, ‘het zwarte goud’. Of zoals D66-Kamerlid Tjeerd de Groot het - volgens Bramer - zegt: “Wat is er mooier dan dierlijke mest?” Uit een meta-analyse van de WUR blijkt echter dat kunstmest net zo goed is als dierlijke mest voor de opbrengst van gewassen. Voor het bodemleven is dierlijke mest goed, maar daarvoor kan je ook compost inzetten. Een combinatie van compost en kunstmest zou wellicht optimaal kunnen zijn.

Mensenmest
Daarnaast zouden we de mest van de veestapel overbodig kunnen maken door meer gebruik te maken van onze eigen ‘mensenmest’. Tot het midden van de 19e eeuw, toen de helft van alle Nederlanders nog boer was, was het gebruikelijk om de poep en plas van je gezin terug te brengen op je land. Om dit vandaag de dag te doen zouden we onze riolering moeten verbeteren. Een aantal woonwijken heeft dit al: de ontlasting wordt (samen met groente- en fruitresten) afgevoerd naar een installatie waar er fosfaat en biogas uit wordt gewonnen. Het fosfaat kan als kunstmest ingezet worden en het biogas voor energieopwekking. Dit gebeurt helaas nog op kleine schaal, waarschijnlijk omdat we in Nederland geen fosfaattekort hebben, maar juist een overschot.

Reststromen beter benutten
Het mest-argument is onderdeel van de ‘kringlooplandbouw’ die door de veesector naar voren wordt gebracht als de optimale voedselvoorziening: de dieren eten reststromen van humane voeding en de dierenmest vormt voeding voor de productie van humane voeding. Kringloop rond toch? Ja, alleen is dit niet de meest efficiënte kringloop.

Daarnaast zouden we de mest van de veestapel overbodig kunnen maken door meer gebruik te maken van onze eigen ‘mensenmest'
Voedselreststromen hoef je namelijk niet per se in te zetten als veevoer, maar kan je ook inzetten voor humane voeding. Het Amerikaanse bedrijf Canvas maakt bijvoorbeeld voedzame plantaardige melk van bierbostel. Bierbostel wordt normaal gebruikt als veevoer. Daarnaast kunnen reststromen worden ingezet als compost, biomassa of andere innovatieve toepassingen.

Vegan is toch echt duurzamer
Bramer schrijft dat een beetje dierlijke producten eten duurzamer is dan een veganistisch eetpatroon. Hij refereert waarschijnlijk aan onderzoek waarbij wordt gekeken naar hoeveel dierlijke producten we kunnen consumeren als dieren voedselreststromen en gras eten. Dit staat bekend als de ultieme kringlooplandbouw: “Een belangrijk principe is dat er niet meer land en grondstof wordt gebruikt dan strikt noodzakelijk om voedsel te produceren. Dat gebeurt door: op akkers primair voedingsgewassen te produceren, graslanden daar te realiseren waar geen akkerbouw mogelijk of landschappelijk gewenst is.” Het addertje onder het gras is dat er hierbij wordt uitgegaan dat land óf als grasland óf als akkerbouw wordt ingezet, terwijl je het ook zou kunnen bebossen of op andere wijze terug zou kunnen geven aan de natuur… als we geen vee zouden houden.

Kringlooplandbouw-expert Imke de Boer van de WUR geeft aan dat het voor het klimaat beter is om grasland te bebossen, omdat bomen meer CO2 opnemen dan gras. Dit blijkt uit een uitgebreid rapport van Oxford University over grasgevoerd vee. Al die weilanden die je ziet in Nederland, die zouden we dus kunnen bebossen, als we maar zouden inzetten op hoogwaardige alternatieven voor rundvlees en zuivel. Daarnaast zouden veengebieden die nu worden gebruikt als weiland, weer onder water gezet moeten worden om de uitstoot van CO2 te stoppen die vrijkomt bij de oxidatie van veengebied. Deze oxidatie ontstaat doordat veengebied wordt drooggelegd om het te gebruiken als weiland.

Al die weilanden die je ziet in Nederland, die zouden we dus kunnen bebossen, als we maar zouden inzetten op hoogwaardige alternatieven voor rundvlees en zuivel
Kortom
Het is een mooi verhaal, de kringlooplandbouw. Alleen wordt eraan voorbij gegaan dat het in de basis ontzettend inefficiënt is om dieren te houden - omdat ze moeten eten. De grond en de grondstoffen die daarvoor nodig zijn kunnen we op veel efficiëntere wijze inzetten.

Als we het dier uit de voedselketens halen komt er dus een hoop grond en grondstof vrij. Dit is haalbaar als we veel meer inzetten op kweekvlees en plantaardige alternatieven voor dierlijke producten (in plaats van 'duurzame veehouderij'). De vrijgekomen grond zouden we moeten bebossen om klimaatverandering te beperken en ons erop aan te passen. Bossen absorberen namelijk niet alleen CO2; ze kunnen ook droogtes voorkomen en ze koelen de lucht af. De vrijgekomen grondstoffen kunnen we gebruiken voor compost, humane voeding, energieopwekking of andere toepassingen. Op naar een optimale voedselvoorziening!
Dit artikel afdrukken