De nota van minister Schouten over kringlooplandbouw is behept met bijziendheden en open einden, betogen WUR-onderzoekers Jaap Schröder en Hein ten Berge. Het sluiten van de kringlopen zou moeten starten met de vraag: hoeveel veehouderij is er nu echt nodig?
Om de wereld te kunnen blijven voeden zonder extra klimaatschade en verlies van wildernis, is verdere intensivering van de landbouw nodig. Of dat ook voor Nederland moet gelden, is maar de vraag.
In haar nota ‘Landbouw, natuur en voedsel waardevol verbonden’ geeft minister Schouten van LNV aan dat biodiversiteit en klimaat kunnen profiteren van een betere benutting van grondstoffen. Zij wil daarom dat sectoren meer samenwerken en hun bijproducten niet weggooien maar juist hergebruiken. In zo’n ‘kringlooplandbouw’ zouden dieren bij voorkeur gevoerd moeten worden met voedselresten en gewassen zoals gras die de mens zelf niet kan eten. Bovendien wil de minister kunstmest zoveel mogelijk vervangen door dierlijke mest.
Suggesties die niet onwaar zijn maar ook behept met bijziendheden en open einden. Zo laten Schoutens adviseurs een belangrijke oorzaak van de lage benutting van grondstoffen onbesproken en dat is de intensiteit van het mest- en kunstmestgebruik in Nederland. Als gevolg van de ‘wet van de afnemende meeropbrengst’ gaat, zelfs bij een hoge bodemkwaliteit en inzet van moderne technieken, immers een aanzienlijke fractie van de totale gift aan meststoffen verloren naar water en lucht. Hoe hoger de aanvoer van mest en kunstmest, des te ‘slordiger’ gaat het gewas daar mee om.
Daarom is in de eerste plaats een verlaging van de dosering nodig om emissies van meststoffen te beperken. Dat geldt zowel voor het verlies per hectare als per kilogram voedsel. In tegenstelling tot hetgeen de ministeriële nota suggereert worden biodiversiteit en klimaat in Nederland helemaal niet in de eerste plaats bedreigd door beperkt hergebruik van grondstoffen, maar veeleer door de hoge totale inzet van middelen en de bijbehorend hoge emissies, waaronder die van meststoffen.
Mestoverschot
De nota laat verder onvermeld dat vervanging van kunstmest door mest alleen mogelijk is zolang Nederland zelf veel dierlijke mest blijft produceren. Dit gebeurt dankzij een omvangrijke import van voeders die elders trouwens even goed met kunstmest gemaakt zijn. Als Nederland ‘onze’ mest dus deels hier wil houden als kunstmestvervanger, moeten landen die ons volledige mestoverschot vandaag nog importeren straks zelf méér kunstmest gaan gebruiken. Overigens is de fabricage van zulke kunstmestvervangers uit dierlijke mest zowel milieukundig als economisch niet per se positief. Mest is een relatief waterig product en het opwerken tot een geconcentreerd product vereist de inzet van dure infrastructuur en technieken.
Voor de goede orde: er is niks principieel mis met mest of kunstmest waar uitputting van bodemvruchtbaarheid moet worden voorkomen. Gebruik meststoffen daarom wat meer in landen die ze dringender nodig hebben, en waar de kans op schade kleiner is.
Dominant
Het werkelijk sluiten van kringlopen – of het nu in Nederland is of mondiaal - zou beter kunnen starten met de vraag hoeveel veehouderij nu echt nodig is om mensen gezond te houden, om bodems vruchtbaar te houden, om bijproducten tot geschikt voedsel op te werken, en om het grasland te benutten voor zover dat althans ongeschikt is voor de teelt van voedselgewassen. Voor Nederland als exporteur van dierlijke producten geldt bovendien de vraag: bij welke intensiteit (lees: omvang van de veestapel) worden verliezen zo dominant dat kringlopen zelfs niet bij benadering gesloten kunnen worden?
Pas daarna wordt de vraag relevant of ‘kringlooplandbouw’ ook gebaat is bij, zoals bepleit, de teelt van soja-vervangers in Nederland. Aan al dat soort vragen komt de ministeriële nota niet toe, wellicht omdat iedereen op zijn klompen aanvoelt dat extensivering van diëten en landgebruik geld kost. Zonder concessies op dat gebied blijft ‘kringlooplandbouw’ een vergezicht.
Dr. Ir. Jaap Schröder en Dr. Ir. Hein ten Berge zijn onderzoekers bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) van Wageningen Universiteit. Deze opinie verscheen eerder deze maand in Resource.
Update, 20:00 uur: vandaag schreef minister een brief aan de Tweede Kamer waarin ze duidelijk maakt dat haar ministerie de regie neemt om haar visie in 2030 gerealiseerd te hebben.
Dit artikel afdrukken
In haar nota ‘Landbouw, natuur en voedsel waardevol verbonden’ geeft minister Schouten van LNV aan dat biodiversiteit en klimaat kunnen profiteren van een betere benutting van grondstoffen. Zij wil daarom dat sectoren meer samenwerken en hun bijproducten niet weggooien maar juist hergebruiken. In zo’n ‘kringlooplandbouw’ zouden dieren bij voorkeur gevoerd moeten worden met voedselresten en gewassen zoals gras die de mens zelf niet kan eten. Bovendien wil de minister kunstmest zoveel mogelijk vervangen door dierlijke mest.
De nota laat verder onvermeld dat vervanging van kunstmest door mest alleen mogelijk is zolang Nederland zelf veel dierlijke mest blijft produceren. Dit gebeurt dankzij een omvangrijke import van voeders die elders trouwens even goed met kunstmest gemaakt zijnOnbesproken
Suggesties die niet onwaar zijn maar ook behept met bijziendheden en open einden. Zo laten Schoutens adviseurs een belangrijke oorzaak van de lage benutting van grondstoffen onbesproken en dat is de intensiteit van het mest- en kunstmestgebruik in Nederland. Als gevolg van de ‘wet van de afnemende meeropbrengst’ gaat, zelfs bij een hoge bodemkwaliteit en inzet van moderne technieken, immers een aanzienlijke fractie van de totale gift aan meststoffen verloren naar water en lucht. Hoe hoger de aanvoer van mest en kunstmest, des te ‘slordiger’ gaat het gewas daar mee om.
Daarom is in de eerste plaats een verlaging van de dosering nodig om emissies van meststoffen te beperken. Dat geldt zowel voor het verlies per hectare als per kilogram voedsel. In tegenstelling tot hetgeen de ministeriële nota suggereert worden biodiversiteit en klimaat in Nederland helemaal niet in de eerste plaats bedreigd door beperkt hergebruik van grondstoffen, maar veeleer door de hoge totale inzet van middelen en de bijbehorend hoge emissies, waaronder die van meststoffen.
Mestoverschot
De nota laat verder onvermeld dat vervanging van kunstmest door mest alleen mogelijk is zolang Nederland zelf veel dierlijke mest blijft produceren. Dit gebeurt dankzij een omvangrijke import van voeders die elders trouwens even goed met kunstmest gemaakt zijn. Als Nederland ‘onze’ mest dus deels hier wil houden als kunstmestvervanger, moeten landen die ons volledige mestoverschot vandaag nog importeren straks zelf méér kunstmest gaan gebruiken. Overigens is de fabricage van zulke kunstmestvervangers uit dierlijke mest zowel milieukundig als economisch niet per se positief. Mest is een relatief waterig product en het opwerken tot een geconcentreerd product vereist de inzet van dure infrastructuur en technieken.
Voor de goede orde: er is niks principieel mis met mest of kunstmest waar uitputting van bodemvruchtbaarheid moet worden voorkomen. Gebruik meststoffen daarom wat meer in landen die ze dringender nodig hebben, en waar de kans op schade kleiner is.
Dominant
Het werkelijk sluiten van kringlopen – of het nu in Nederland is of mondiaal - zou beter kunnen starten met de vraag hoeveel veehouderij nu echt nodig is om mensen gezond te houden, om bodems vruchtbaar te houden, om bijproducten tot geschikt voedsel op te werken, en om het grasland te benutten voor zover dat althans ongeschikt is voor de teelt van voedselgewassen. Voor Nederland als exporteur van dierlijke producten geldt bovendien de vraag: bij welke intensiteit (lees: omvang van de veestapel) worden verliezen zo dominant dat kringlopen zelfs niet bij benadering gesloten kunnen worden?
Pas daarna wordt de vraag relevant of ‘kringlooplandbouw’ ook gebaat is bij, zoals bepleit, de teelt van soja-vervangers in Nederland. Aan al dat soort vragen komt de ministeriële nota niet toe, wellicht omdat iedereen op zijn klompen aanvoelt dat extensivering van diëten en landgebruik geld kost. Zonder concessies op dat gebied blijft ‘kringlooplandbouw’ een vergezicht.
Dr. Ir. Jaap Schröder en Dr. Ir. Hein ten Berge zijn onderzoekers bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) van Wageningen Universiteit. Deze opinie verscheen eerder deze maand in Resource.
Update, 20:00 uur: vandaag schreef minister een brief aan de Tweede Kamer waarin ze duidelijk maakt dat haar ministerie de regie neemt om haar visie in 2030 gerealiseerd te hebben.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Goed idee. Bij nul beginnen en afspreken hoe we het gaan inrichten.
Helemaal mee eens Herman #1. Je mag verwachten dat dit inrichten gebeurt op basis van doelen en voorwaarden. Het moet concreet zijn wat we met onze landbouw willen realiseren en wat we daarbij aan negatieve effecten tolereren. Daarmee kun je samen aan de slag. Het resultaat, een concrete toekomstvisie, zal botsen met de huidige situatie, dus zal er een begaanbare weg van het heden naar de toekomst aangelegd moeten worden.
In de voortgangsbrief van de minister aan de Tweede Kamer, van vandaag, mis ik die doelen en voorwaarden. Ik had gehoopt dat die het resultaat zouden zijn van de vele door haar gevoerde gesprekken. Het blijft bij vage algemeenheden, aaien over de bol en een opsomming van lopende zaken die door haar als positief gezien worden. En de belofte van een plan van aanpak, verderop in het jaar.
Imke de Boer (WUR) hield laatst een interessante lezing over kringlooplandbouw, over hoe veel dingen samenhangen en wat de gevolgen van keuzes kunnen zijn.
Je moet er even voor gaan zitten (40 minuten), maar de moeite waard. Rond 30 minuten spreekt ze over omvang / hoeveelheid dierlijk eiwit wat 'optimaal' zou zijn.
Ik bedoelde het cynisch Frans. Dat komt omdat ik in de afgelopen tien jaar de tel van de tekentafeldromen ben kwijtgeraakt. Sommige aan gruzelementen en met handveger en blik opgeruimd. Andere schouderophalend genegeerd. En een paar fel bestreden.
En dit kringloopverhaal heeft ook nog eens de minste allure van allemaal.
Een landbouw op optimaal ecologische leest geschoeid, helemaal voor. Er is in ons land een duizelingwekkende kennis aanwezig om dat voor elkaar te krijgen. Maak maar de nodige miljarden vrij. We kunnen het betalen. We worden uitgelachen door de rest van de wereld. Maar wie het laatst lacht....