Ik maakte kennis met een gewas dat op vele plekken in Europa als schadelijk wordt beschouwd, maar eigenlijk een enorm potentieel heeft. En het komt bijna over de hele wereld voor.

Zoete snackknol
“Hier,” zei ze, “proef eens.” In plaats van een schoteltje pinda’s of blokjes kaas, zette Martine mij een portie droge knolletjes voor. Ze waren één tot anderhalve centi­meter lang en omgord door bredere cirkels. Ik proefde: ze smaakten wat naar amandel, kastanje, maar ook naar kokosnoot. Ze hadden ook de beet van rijpe kokosnoot. Martine, mijn Afrikaanse bron van inspiratie, beweert dat het een specialiteit is uit West-Afrika, ze noemt ze pois sucré en tchongon.

Ik herkende de zoete bolletjes onmiddellijk, ook al had ik ze nog nooit in de hand (of de mond) gehad. Dit zijn aardamandelen, chufas.

De aardamandel werd al gegeten door de voorlopers van de mens in Afrika
Oude oogst
De aardamandel is een knolletje dat groeit aan een cypergras, Cyperus esculentus. Het is een plant uit de familie van de papyrus, verwant met de grassen maar toch net weer anders. Het is eigenlijk een moerasplant die zich vermeerdert met wortelstokken. In de modder aan de onderaardse wortels vormt de plant knolletjes. De aardamandel werd al gegeten door de voorlopers van de mens in Afrika.

Hij werd geteeld in de tijd van de Oude Egyptenaren en de plant heeft zich ver verspreid: tot in West-Afrika zoals gezegd, in Zuid-Amerika, maar ook dichterbij in Italië en in Spanje waar hij chufa wordt genoemd en een specialiteit is van de stad Valencia. In Noord-Amerika worden de knolletjes al minstens 11.000 jaar gebruikt door de plaatselijke bevolking. En in Azië komen ze ook al voor.

Een invasieve exoot? Dit plantje lijkt eerder een gewas van de toekomst
Inheems of exoot?
Bij ons beschouwde Emile Stappaerts van de Vilvoordse Rijkstuinbouwschool de aardamandel als inheems, Hij zag er een tuinbouwproduct ‘van tweede orde’ in. Stappaerts gaf in zijn tuinbouwhandboek (1929) trouwens richtlijnen voor de teelt. Je plant de knolletjes in maart gewoon buiten, je kan oogsten vanaf september.

Vandaag zou dat landbouwspecialisten bleek doen uitslaan. Deze ‘vergeten groente’ kwam zo’n dertig jaar geleden terug met geïmporteerd plantgoed (van gladiolen, schrijft men) en wordt hier nu beschouwd als een invasieve exoot, die op alle wijzen moet worden bestreden. Dat zal moeilijk gaan wanneer ik in de Belgicalaan, aan de grens van Jette met Molenbeek, de gedroogde knolletjes kan kopen met kilo’s tegelijk. Ik legde ze een nachtje te week in kraantjeswater en de volgende ochtend zagen ze er behoorlijk levenskrachtig uit.

Gewoon, drogen, roosteren of anders
Je kan aardamandelen zo eten, je kan de gedroogde knolletjes ook roosteren en allicht ook koken, al zal het parfum dan mogelijk verdwijnen, ik denk dat er onder meer blauwzuur in zit, zoals in echte amandelen. In Zuid-Amerika eten ze de geweekte chufas als ontbijtgranen, met melk. Ik maakte met mijn knolletjes een Spaanse horchata de chufa.

Het recept is doodsimpel: laat een kwart kilo een nachtje weken, doe ze in de blender met wat water en draai ze fijn. Leng de pap gaandeweg aan met water tot een liter. Filter de vloeistof door een zeefje in een kan en schenk uit aan kinderen en vrienden. Heerlijk. In Valencia doen ze er extra suiker en desnoods ook kaneel bij (toevoegen tijdens het blenden).

Chufas zijn behoorlijk voedzaam. Ze bevatten suiker, zetmeel, proteïne en tot 36% olie, voor het grootste deel onverzadigd. In Californië, waar de plant ook welig tiert, ontdekte men dat met een redelijke opbrengst anderhalve ton olie per hectare zou kunnen worden geoogst voor biodiesel. Elk jaar weer! De aardamandel een invasieve exoot? Dit plantje lijkt eerder een gewas van de toekomst. Smakelijk.
Dit artikel afdrukken