Woensdag behandelde het College van Beroep voor het Bedrijfsleven een aantal zaken van individuele melkveehouders die het risico lopen ook in 2019 weer in de knel te komen door het fosfaatrechtenstelsel. De zitting leidde tot een teleurstelling. Volgens het College van Beroep mogen melkveehouders het College niet verwijten dat het pas kan oordelen in januari. "En dat is nog best snel." Waar komt dit zoveelste conflict rond de melkveehouderij, tot voor enkele jaren Nederlands boerentrots, toch vandaan?
Eerder deze week maakte de Vereniging van Agrarisch Recht Advocaten, minister Carola Schouten in een indringende brief duidelijk dat de overheid onvoldoende juridische capaciteit in huis heeft om melkveehouders tijdig duidelijkheid te geven over overtredingen door een gebrek aan fosfaatrechten, terwijl ze die duidelijkheid wel mogen verwachten.
Het ministerie heeft begin dit jaar te veel fosfaatrechten toegedeeld en is momenteel bezig deze weer terug te halen. Dat teveel is terechtgekomen bij vleesveehouders zodat, zo redeneren de advocaten, melkveehouders in de knel zijn gekomen. Dat kon gebeuren omdat melk- en vleesrundvee niet gemakkelijk onderscheidend gedefinieerd kunnen worden. Een vrouwelijk kalf van bijvoorbeeld een oud-Hollandse melkveeras dat als vleeskoe wordt gehouden, kan nog steeds melkkoe worden.
Vertrouwen in het geding
Onder melkveehouders heerst onrust over de vraag of zij mogelijk toch ruimte hebben binnen het fosfaatplafond. Mogelijk kan die voor zogeheten knelgevallen gebruikt worden, schreef agrarisch onderzoeksjournalist Geesje Rotgers eerder deze maand in V-focus (en legt ze uit in dit filmpje). De terug te halen rechten bieden hen immers in beginsel wel fosfaatruimte en daarmee het recht op meer melkkoeien in de stal.
Misbruik macht
De facto zeggen de advocaten collectief dat de overheid haar macht misbruikt door de melkveehouderijen geen loket te bieden voor een tijdig juridisch oordeel. "Dat is fnuikend voor het vertrouwen in de rechtsstaat”, schrijven de advocaten in hun brandbrief aan de minister
Zij vragen om helderheid voor hun cliënten die op basis van de - volgens hen - te snel in elkaar getimmerde wet- en regelgeving in 2018 in overtreding zijn, maar dat niet ook in 2019 weer willen zijn door gebrek aan heldere juridische kaders.
Prisoner's dilemma
Het melkveehouderijdossier wordt sinds de afschaffing van het melkquotum op 1 april 2015 gekenmerkt door een aanhoudende stroom van conflicten en steeds weer gebrekkig blijkende oplossingen tussen overheid en boeren. Het lijkt redelijk de oorzaak daarvan te zoeken in de beperking van de boerenproductie die de Nederlandse overheid wil en de concurrentiepositie die Nederlandse boeren zoeken op internationale markten omdat ze vrezen door verlies van productieaandeel hun marktpositie te verliezen. Vorig jaar legde de socialistische econoom Hein Vrolijk op Foodlog uit dat het gedrag van melkveehouders in een vrije markt tot overproductie leidt omdat zij gevangen zijn geraakt in een prisoner's dilemma dat, volgens Vrolijk, bestuurlijk voorkomen had kunnen worden door hun te voorspellen gedrag in de liberale marktsituatie te onderkennen en voor te zijn door op zijn minst hun gedrag in hun gezamenlijk belang te faciliteren.
Nu dat niet gebeurd is, moet de situatie zich via een lange reeks van conflicten en horten en stoten opnieuw 'zetten'. Hier en daar toont de overheid wat begrip en kiest ze pro-boer klinkende woorden, maar op hoofdlijnen houdt ze aan haar koers vast. De overheid plaatst de schuld zoveel mogelijk buiten zichzelf door steeds nieuwe regels in te voeren die van goed bestuur moeten getuigen. Die kunnen echter de uit de hand gelopen knellende situatie van een te grote productiecapaciteit die niet meer afgeschreven kan worden en het overheidsbeleid om de productie te beperken, niet uitwissen. Keer op keer manifesteert die onderliggende oorzaak zich in weer een nieuw conflict. Net als Vrolijk, stelt het collectief van advocaten eigenlijk de vraag of de overheid onbehoorlijk bestuur moet worden verweten.
Dit artikel afdrukken
Het ministerie heeft begin dit jaar te veel fosfaatrechten toegedeeld en is momenteel bezig deze weer terug te halen. Dat teveel is terechtgekomen bij vleesveehouders zodat, zo redeneren de advocaten, melkveehouders in de knel zijn gekomen. Dat kon gebeuren omdat melk- en vleesrundvee niet gemakkelijk onderscheidend gedefinieerd kunnen worden. Een vrouwelijk kalf van bijvoorbeeld een oud-Hollandse melkveeras dat als vleeskoe wordt gehouden, kan nog steeds melkkoe worden.
Vertrouwen in het geding
Onder melkveehouders heerst onrust over de vraag of zij mogelijk toch ruimte hebben binnen het fosfaatplafond. Mogelijk kan die voor zogeheten knelgevallen gebruikt worden, schreef agrarisch onderzoeksjournalist Geesje Rotgers eerder deze maand in V-focus (en legt ze uit in dit filmpje). De terug te halen rechten bieden hen immers in beginsel wel fosfaatruimte en daarmee het recht op meer melkkoeien in de stal.
Hier en daar toont de overheid wat begrip en kiest ze pro-boer klinkende woorden, maar op hoofdlijnen houdt ze aan haar koers vastAls gevolg van de onzorgvuldige afbakening van de categorie 'overig rundvee' is onduidelijk welke bedrijven als knelgevallen - bedrijven die tussen een oud en een nieuw regime van regelgeving klem komen te zitten en daarom voor een overgangsregeling in aanmerking komen - mogen gelden. Voor veel melkveehouders is de ontstane situatie volgens de advocaten juridisch uitzichtloos, omdat ze niet verder financierbaar zijn en daarom hun recht niet meer kunnen halen. Het morele draagvlak voor de fosfaatmaatregelen en ook het vertrouwen in een rechtvaardige en in redelijkheid sturende overheid zijn inmiddels ernstig in het geding, menen de advocaten.
Misbruik macht
De facto zeggen de advocaten collectief dat de overheid haar macht misbruikt door de melkveehouderijen geen loket te bieden voor een tijdig juridisch oordeel. "Dat is fnuikend voor het vertrouwen in de rechtsstaat”, schrijven de advocaten in hun brandbrief aan de minister
Zij vragen om helderheid voor hun cliënten die op basis van de - volgens hen - te snel in elkaar getimmerde wet- en regelgeving in 2018 in overtreding zijn, maar dat niet ook in 2019 weer willen zijn door gebrek aan heldere juridische kaders.
De overheid plaatst de schuld zoveel mogelijk buiten zichzelf door steeds nieuwe regels in te voeren die van goed bestuur moeten getuigen. Die kunnen echter de uit de hand gelopen knellende situatie van een te grote productiecapaciteit die niet meer afgeschreven kan worden en het overheidsbeleid om de productie te beperken, niet uitwissen. Keer op keer manifesteert die onderliggende oorzaak zich in weer een nieuw conflictDe teleurstelling was dan ook groot toen de voorzitter van het College van Beroep gisteren na een lange zitting zei dat het college op zijn vroegst op 9 januari volgend jaar uitspraak doet. "Het systeem waarvoor de wetgever heeft gekozen, dat is de keuze van de wetgever. Dat kunnen wij niet corrigeren door haastwerk af te leveren. Bovendien is een uitspraak op deze termijn voor dergelijk complexe zaken nog best snel.” Een aantal boeren gaat daardoor noodgedwongen met een mogelijke overtreding 2019 in, dan wel met een overtreding die straks toch geen overtreding meer is.
Prisoner's dilemma
Het melkveehouderijdossier wordt sinds de afschaffing van het melkquotum op 1 april 2015 gekenmerkt door een aanhoudende stroom van conflicten en steeds weer gebrekkig blijkende oplossingen tussen overheid en boeren. Het lijkt redelijk de oorzaak daarvan te zoeken in de beperking van de boerenproductie die de Nederlandse overheid wil en de concurrentiepositie die Nederlandse boeren zoeken op internationale markten omdat ze vrezen door verlies van productieaandeel hun marktpositie te verliezen. Vorig jaar legde de socialistische econoom Hein Vrolijk op Foodlog uit dat het gedrag van melkveehouders in een vrije markt tot overproductie leidt omdat zij gevangen zijn geraakt in een prisoner's dilemma dat, volgens Vrolijk, bestuurlijk voorkomen had kunnen worden door hun te voorspellen gedrag in de liberale marktsituatie te onderkennen en voor te zijn door op zijn minst hun gedrag in hun gezamenlijk belang te faciliteren.
Nu dat niet gebeurd is, moet de situatie zich via een lange reeks van conflicten en horten en stoten opnieuw 'zetten'. Hier en daar toont de overheid wat begrip en kiest ze pro-boer klinkende woorden, maar op hoofdlijnen houdt ze aan haar koers vast. De overheid plaatst de schuld zoveel mogelijk buiten zichzelf door steeds nieuwe regels in te voeren die van goed bestuur moeten getuigen. Die kunnen echter de uit de hand gelopen knellende situatie van een te grote productiecapaciteit die niet meer afgeschreven kan worden en het overheidsbeleid om de productie te beperken, niet uitwissen. Keer op keer manifesteert die onderliggende oorzaak zich in weer een nieuw conflict. Net als Vrolijk, stelt het collectief van advocaten eigenlijk de vraag of de overheid onbehoorlijk bestuur moet worden verweten.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
7.746 bezwaren zijn er ingediend over de fosfaatrechten bij RVO.nl. Daarvan zijn er inmiddels 4.383 afgehandeld waarbij in 46% van de gevallen het bezwaar is 'goedgekeurd', schrijft Boerderij. Dat betekent dat 3.363 bezwaren (en 532 beroepsprocedures) nog niet zijn afgehandeld. "Deze boeren weten dus nog niet hoeveel fosfaatrechten zij krijgen."
In het fosfaatreductieplan zijn in totaal 90.000 primaire besluiten genomen. RVO.nl verwachtte hierop 3.000 bezwaren te krijgen, maar het aantal bezwaren is opgelopen naar 11.000. Ook het aantal juridische zaken is opgelopen naar 800, terwijl rekening was gehouden met 200 rechtszaken. [...]
Bij het verstrekken van de fosfaatrechten zijn 25.000 zienswijzen verstuurd. Daarop kwamen 13.000 reacties, terwijl er 6.000 reacties verwacht werden.
Op de beschikkingen kwamen vervolgens 7.746 bezwaren, terwijl RVO.nl er ruim 1.000 verwacht had.
Het aantal beroepsprocedures staat op 600, de verwachting was 50 procedures.
Citaat: "De overheid plaatst de schuld zoveel mogelijk buiten zichzelf door steeds nieuwe regels in te voeren die van goed bestuur moeten getuigen. Die kunnen echter de uit de hand gelopen knellende situatie van een te grote productiecapaciteit die niet meer afgeschreven kan worden en het overheidsbeleid om de productie te beperken, niet uitwissen".
Ik wil er op wijzen dat zelfs de huidige productie (die dus tranentrekkend lager is dan mogelijk op basis van stalcapaciteit etc.) door FrieslandCampina kennelijk nog te groot gevonden wordt. Ze legt op de laatste 30% verwerkte melk geld toe en kort daarom op het leveringsrecht van de leden. Deze cooperatie (die de overgrote meerderheid van onze melkveehouders vertegenwoordigt) heeft vooraf aan de uitbreiding van de productiecapaciteit beloofd al de extra melk te zullen afnemen. De "uit de hand gelopen knellende situatie" heeft de sector zelf over zich af geroepen.
Een kenner van het dossier schrijft me vanavond dat het niet het zoveelste conflict is, maar gewoon de nasleep van het verlaten van het quotum. Uiteraard, die persoon heeft gelijk. Maar het is wel degelijk de zoveelste uiting van een veenbrand waarvan de oorzaak benoemd moet worden.
Het is een rommelig proces geweest waarin niemand ordentelijk de leiding heeft genomen. Wat mij betreft hebben de advocaten gelijk: zo ga je niet met elkaar om, maar in onze polder gebeurt het zo.
Frans Aarts Je klinkt als een excuustruus van de overheid, maar aangezien de WUR overheidsgeld ontvangt verbaast het mij niets.
#4, Jordi, kan je misschien andere taal bezigen als je het niet eens bent met een standpunt?