Een onderzoeksgroep van Australische en Zwitserse epidemiologen poneert met de nodige omzichtigheid de stelling dat het krijgen van meer kinderen voor zowel de moeder als de vader de kans op diverse soorten van kanker verkleint. Dat is de uitkomst van een wereldwijd zogeheten ecologisch onderzoek, waarin louter naar statistische verbanden is gekeken.
De onderzoekers legden statistische gegevens over de vruchtbaarheid van vrouwen (gemeten naar het aantal kinderen dat ze krijgen) en gezinsgrootte naast gegevens over het voorkomen van vele soorten kanker. De gegevens haalden ze uit het ruwe statistische materiaal van gezondheidsorganisaties van de Verenigde Naties.
Over de hele wereld, ongeacht sociaal economische status, leefomgeving, afkomst of andere externe factoren namen ze dezelfde trend waar. Vrouwen die meer kinderen baarden gedurende hun leven hadden een kleinere kans om kanker aan de eierstokken, de baarmoeder en de baarmoederhals te krijgen. Maar ook mannen die vader werden van een groot gezin liepen minder kans op het krijgen van kanker, van welke soort ook.
Het effect dat ze zagen, was sterker voor mannen dan voor vrouwen. Dat is opmerkelijk.
Psychologische, leefstijlgerelateerde en biologische factoren
Dat vrouwen die veel kinderen hebben gekregen, bij het ouder worden beter beschermd zijn tegen ‘vrouwelijke’ soorten kanker, is al langer bekend. Dat vaders kennelijk ook beschermd worden tegen kanker door een grote kinderschare, lijkt niet heel logisch. De onderzoekers zoeken verklaringen in drie soorten factoren: psychologische, leefstijlgerelateerde en biologische.
Hypothesevormend
Een met meerdere kinderen gezegend gezinsleven bevordert het levensgeluk en het welbevinden van de ouders, denken de onderzoekers. Het is bekend dat psychologische en psychiatrische problemen de lichamelijke gezondheid negatief beïnvloeden. Ook sterk negatieve ervaringen in het leven, zoals de dood van naasten, scheiding, verwondingen en ongelukken, of een gestresste leefstijl, depressie en angsten kunnen leiden tot het ontwikkelen van kanker. Het verzorgen van een schare kinderen zou het omgekeerde effect kunnen hebben.
Mogelijke biologische verklaringen zijn er ook, zeggen de onderzoekers. Als eerste noemen ze de grotere aanmaak van het ‘gelukshormoon’ oxytocine, zowel bij vrouwen als bij mannen. Oxytocine komt niet alleen vrij bij vrouwen die baren of borstvoeding geven (zoals voorheen werd gedacht), maar ook in de omgang van de ouders met de kinderen. Het maakt ouders gelukkig, stabiel en monogaam. Of het zelfs beschermt tegen de ontwikkeling van kanker, is echter maar de vraag. Een recent verkennend onderzoek naar de werking van oxytocine werpt nogal wat vragen dienaangaande op.
Hun tweede biologische verklaring is een evolutionaire. Een grote vruchtbaarheid kan erfelijk zijn en gepaard gaan met een geringere genetische aanleg voor het krijgen van kanker.
De onderzoekers benadrukken dat het verband dat zij vonden weliswaar significant is, maar dat dit soort ecologisch onderzoek geen enkel oorzakelijk verband aangeeft. Dergelijke studies worden gedaan om hypothesen te vormen die in nader onderzoek getest kunnen worden. Tot die tijd moeten de verklaringen die bij de uitkomsten worden gegeven als speculatief worden beschouwd.
Dit artikel afdrukken
Over de hele wereld, ongeacht sociaal economische status, leefomgeving, afkomst of andere externe factoren namen ze dezelfde trend waar. Vrouwen die meer kinderen baarden gedurende hun leven hadden een kleinere kans om kanker aan de eierstokken, de baarmoeder en de baarmoederhals te krijgen. Maar ook mannen die vader werden van een groot gezin liepen minder kans op het krijgen van kanker, van welke soort ook.
Het effect dat ze zagen, was sterker voor mannen dan voor vrouwen. Dat is opmerkelijk.
Psychologische, leefstijlgerelateerde en biologische factoren
Dat vrouwen die veel kinderen hebben gekregen, bij het ouder worden beter beschermd zijn tegen ‘vrouwelijke’ soorten kanker, is al langer bekend. Dat vaders kennelijk ook beschermd worden tegen kanker door een grote kinderschare, lijkt niet heel logisch. De onderzoekers zoeken verklaringen in drie soorten factoren: psychologische, leefstijlgerelateerde en biologische.
Hypothesevormend
Een met meerdere kinderen gezegend gezinsleven bevordert het levensgeluk en het welbevinden van de ouders, denken de onderzoekers. Het is bekend dat psychologische en psychiatrische problemen de lichamelijke gezondheid negatief beïnvloeden. Ook sterk negatieve ervaringen in het leven, zoals de dood van naasten, scheiding, verwondingen en ongelukken, of een gestresste leefstijl, depressie en angsten kunnen leiden tot het ontwikkelen van kanker. Het verzorgen van een schare kinderen zou het omgekeerde effect kunnen hebben.
Mogelijke biologische verklaringen zijn er ook, zeggen de onderzoekers. Als eerste noemen ze de grotere aanmaak van het ‘gelukshormoon’ oxytocine, zowel bij vrouwen als bij mannen. Oxytocine komt niet alleen vrij bij vrouwen die baren of borstvoeding geven (zoals voorheen werd gedacht), maar ook in de omgang van de ouders met de kinderen. Het maakt ouders gelukkig, stabiel en monogaam. Of het zelfs beschermt tegen de ontwikkeling van kanker, is echter maar de vraag. Een recent verkennend onderzoek naar de werking van oxytocine werpt nogal wat vragen dienaangaande op.
Hun tweede biologische verklaring is een evolutionaire. Een grote vruchtbaarheid kan erfelijk zijn en gepaard gaan met een geringere genetische aanleg voor het krijgen van kanker.
De onderzoekers benadrukken dat het verband dat zij vonden weliswaar significant is, maar dat dit soort ecologisch onderzoek geen enkel oorzakelijk verband aangeeft. Dergelijke studies worden gedaan om hypothesen te vormen die in nader onderzoek getest kunnen worden. Tot die tijd moeten de verklaringen die bij de uitkomsten worden gegeven als speculatief worden beschouwd.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Speculatief, dacht ik al.
Hypothesevormend. Misschien zijn het de geluksstofjes en daar kun je dan misschien wel een supplement of medicijn van maken. Onderwijl kun je er als wetenschapper nieuw onderzoeksgeld mee zien te werven.
Zo bouwen zich onderzoekspaden op in de wetenschap.
Theo, #1 je legt de vinger op de wonde plek. ‘Speculatief’ is hier niet het goede woord. Het betekent letterlijk ‘niet gebaseerd op feiten’. Dat is hier niet aan de orde. Het onderzoek is namelijk wel gebaseerd op feiten. Als je gegevens van de WHO feiten mag noemen.
Ik probeer in de bewoording van de stukken die ik schrijf over dit soort onderwerpen – gebaseerd op epidemiologische, ecologische, statistische of andersoortige onderzoeken die geen hard causaal verband kunnen leggen - zo voorzichtig mogelijk te zijn. Dat resulteert er vaak in dat in ongeveer elke zin wel een 'maar' staat. Een mits, een vermoeden, de nodige omzichtigheid, gebaseerd op statistische gegevens, zoeken mogelijke verklaringen in… ipv vinden duidelijke verklaringen voor…. Of ander eufemistisch (of laf) taalgebruik.
Ook is het een beetje vermoeiend om elk stuk te moeten eindigen met een halve les wetenschapsfilosofie, waarin maar weer eens benadrukt wordt dat associatie niet hetzelfde als bewijs is en dat dergelijk onderzoek hypothesevormend is. Niet alleen is het belerend, maar het leest ook niet lekker. En een woord als speculatief zegt eigenlijk dat het hier om een kulonderzoek gaat. Dus waar heb ik het over.
Wat het dus volgens mij niet is, een kulonderwerp. Ik vind het een prikkelend idee, onderzoeken of er een verband bestaat tussen gezinsgeluk en het krijgen van kanker. Zo langzamerhand is duidelijk dat kanker niet alleen 'harde' fysiologische en genetische oorzaken heeft. Stress, leefstijl en dus mogelijk ook het sociale verkeer en de daaruit voortvloeiende gemoedstoestand kunnen invloed hebben. Dat is een interessant onderzoeksgebied, dat aansluit bij de ontwikkelingen in de voedingskunde, die ook van het laboratorium naar de straat en het gezin beweegt.
Maar hoe maak je dat hard als onderzoeker? En hoe praat en schrijf je erover? Een afspraak met de lezer hebben is daarbij van groot belang. De lezer moet uit de bewoording kunnen opmaken dat de schrijver niet blind vertrouwt op de mooie praatjes van de onderzoekers en hun persafdeling. Omzichtigheid (nog zo’n fijn woord) is geboden om geen clickbait te produceren die veel te stellig is en alleen het lekkerste eruit pikt.
Ik vind de term ‘hypothesevormend’ wel afdoende. Klinkt deftig, maar betekent zoiets als: is een heel aardig idee, maar nu graag echt onderzoek. Alsof je tegen een kind zegt: mooie tekening, maak er nog maar een, maar papa moet wel een beetje lijken.
Dick #2 , er hoeft geen medicijn op basis van oxytocine gemaakt te worden, want dat is er al. Oxytocine zelf namelijk, dat wordt toegediend om de weeën op te wekken. Oxytocine is heerlijk spul, het wordt ook wel het knuffelhormoon genoemd.
Excuses, ik wist niet dat oxytocine nu al geïndiceerd wordt voor kanker.
Ho ho, zo snel gaat dat niet! Eerst echt onderzoek doen. Knuffelen helpt overigens wel tegen allerlei kwalen.