Dat vindt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In een kleine maar volle zaal van perscentrum Nieuwspoort in Den Haag presenteerde gisteren de Raad de Policy Brief Van verschil naar potentieel: een realistisch perspectief op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Staatssecretaris Paul Blokhuis nam de beleidsadviezen in ontvangst.
De afgelopen 35 jaar richtte het preventiebeleid in de zorg zich vooral op het verminderen van de gezondheidsverschillen tussen mensen met een hoge en een lage sociaaleconomische status (SES). Die verschillen zijn niet verdwenen en blijken op een aantal vlakken zelfs toegenomen. Tegelijkertijd “kunnen we na enkele decennia van beleidsinspanningen vaststellen dat Nederlanders gezonder zijn geworden”, aldus de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in de Policy Brief. Hoe dat kan? De algehele gezondheid werd beter, maar de verschillen schoven mee in de weg naar boven. Bovendien wisten mensen met de hoogste SES het meest te profiteren van het betere beleid.
De focus op verschillen leidt volgens de WRR tot een frustratie die de behaalde successen overschaduwt. Dat mag zo zijn, maar de WRR lijkt even te vergeten dat we dikker blijven worden ook al doen we het wat beter dan vele andere landen van Europa.
In lijn met die gedachte stelt de WRR voor universeel beleid te blijven voeren en extra aandacht te geven aan speciale doelgroepen. Grote winst is bijvoorbeeld te behalen tijdens het begin van leven (een focus op de gezondheid van het kind, zelfs nog vóór de geboorte, kan veel trammelant voorkomen), bij mensen met de grootste gezondheidsachterstand, en bij de drie belangrijkste veroorzakers van de ziekten, namelijk roken, alcoholgebruik en overgewicht. Niet geheel toevallig zijn dit ook de onderwerpen van de preventietafels die moeten leiden tot het Preventieakkoord.
Bovendien pleit de WRR voor meer onderzoek naar de psychische gezondheid van Nederlanders. De hoeveelheid jongeren – met name die met een lage sociaaleconomische status – met stemmings- en angststoornissen neemt toe. Volgens prof. dr. Marianne de Visser, medeauteur van de Policy Brief, zou ook dit onderwerp een eigen preventietafel verdienen. Ten slotte vindt de Raad dat er op dit moment onvoldoende bekend is over de effecten van beleid en interventies en pleit daarom voor meer onderzoek en monitoring, een taak die vooral lokale overheden toekomt.
De WRR vindt dat de nationale overheid nog meer de regie moet nemen bij preventie. Het Rijk moet de prioriteiten stellen als hoeder van de gezondheidszorg, zo stelt de Raad. Ook bedrijven die “elkaar nu zoet houden met beloften over zelfregulering moeten tijdslimieten krijgen”, aldus De Visser. Volgens minister Blokhuis zal het Preventieakkoord soelaas bieden: “Jullie mogen verwachten dat de Rijksoverheid zijn verantwoordelijkheid neemt als de markt dat niet doet. Wacht eerst het Preventieakkoord maar af.” De bewindsman draait het dus om. De markt is aan zet. Als die onvoldoende functioneert, grijpt de overheid in.
Dit artikel afdrukken
De focus op verschillen leidt volgens de WRR tot een frustratie die de behaalde successen overschaduwt. Dat mag zo zijn, maar de WRR lijkt even te vergeten dat we dikker blijven worden ook al doen we het wat beter dan vele andere landen van Europa.
Blokhuis: Jullie mogen verwachten dat de Rijksoverheid zijn verantwoordelijkheid neemt als de markt dat niet doet. Wacht eerst het Preventieakkoord maar afDe WRR vindt dat de beleidsfocus moet worden verlegd van het verkleinen van SES-verschillen in gezondheid naar wat de Raad noemt het 'gezondheidspotentieel'. Met die term doelt de Raad op gezondheidswinst die geboekt kan worden of gezondheidsverlies dat vermeden kan worden in specifieke doelgroepen. De aandacht moet uitgaan naar groepen waar de kans op verbetering het grootste zicht op resultaat biedt.
In lijn met die gedachte stelt de WRR voor universeel beleid te blijven voeren en extra aandacht te geven aan speciale doelgroepen. Grote winst is bijvoorbeeld te behalen tijdens het begin van leven (een focus op de gezondheid van het kind, zelfs nog vóór de geboorte, kan veel trammelant voorkomen), bij mensen met de grootste gezondheidsachterstand, en bij de drie belangrijkste veroorzakers van de ziekten, namelijk roken, alcoholgebruik en overgewicht. Niet geheel toevallig zijn dit ook de onderwerpen van de preventietafels die moeten leiden tot het Preventieakkoord.
Bovendien pleit de WRR voor meer onderzoek naar de psychische gezondheid van Nederlanders. De hoeveelheid jongeren – met name die met een lage sociaaleconomische status – met stemmings- en angststoornissen neemt toe. Volgens prof. dr. Marianne de Visser, medeauteur van de Policy Brief, zou ook dit onderwerp een eigen preventietafel verdienen. Ten slotte vindt de Raad dat er op dit moment onvoldoende bekend is over de effecten van beleid en interventies en pleit daarom voor meer onderzoek en monitoring, een taak die vooral lokale overheden toekomt.
De WRR vindt dat de nationale overheid nog meer de regie moet nemen bij preventie. Het Rijk moet de prioriteiten stellen als hoeder van de gezondheidszorg, zo stelt de Raad. Ook bedrijven die “elkaar nu zoet houden met beloften over zelfregulering moeten tijdslimieten krijgen”, aldus De Visser. Volgens minister Blokhuis zal het Preventieakkoord soelaas bieden: “Jullie mogen verwachten dat de Rijksoverheid zijn verantwoordelijkheid neemt als de markt dat niet doet. Wacht eerst het Preventieakkoord maar af.” De bewindsman draait het dus om. De markt is aan zet. Als die onvoldoende functioneert, grijpt de overheid in.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#8 en #9, dat zijn uitstekende vragen. De grote vraag is dan ook: wat betekent dit rapport/advies?
Met andere woorden: welke denkwereld die onuitgesproken blijft inspireert het?
Elders op Foodlog hadden Wouter v.d. Weijden, Dennis Zeilstra en ondergetekende een lang wijsgerig gesprek over de vraag wat een feit is. Voor sommigen was het onnozel. Dit is een echt praktijkcase die laat zien welk wantrouwen de oneenduidigheid over de betekenis van feiten en de adviezen dier eruit voortvloeien kan oproepen, cq. hoe oncontroleerbaar het advies zich maakt door onvoldoende helder te zijn over de motieven en ambities van waaruit het voortkomt. Niettemin is het meteen de basis voor de denkwereld die kennelijk ten grondslag moet liggen aan het preventieakkoord.
#7 Dick,
Omdat ik bang ben dat nu juist de meeste aandacht naar de hogere SESen zal blijven gaan, omdat de hogere SESsen kennelijk een betere respons op het gevoerde beleid hebben laten zien.
Het beleid zou dus op de lagere SESsen afgestemd moeten gaan worden.
Volgens het CBS is het percentage mannen zonder chronische ziekten teruggelopen van 50% in 1981 naar 20% in 2015. Voor vrouwen is dit 40% in 1981 en 18% in 2015. Tussen de 65 en 75 jaar slinkt het aantal gezonde jaren. Er is echt wel iets meer aan de hand.
Maar laten we vooral naar de grote boodschap van het rapport kijken: weer worden verschillen weggemoffeld. Waren het eerst de inkomensverschillen, zijn het nu de gezondheidsverschillen. Ja, laten we lekker naar het potentieel kijken. Door wie wordt de WRR gesouffleerd?
Sytske, ik begrijp je vragen niet. De verschillen - zegt de WRR - zijn relatief groter geworden omdat de hogere SESsen kennelijk een betere respons op het gevoerde beleid hebben laten zien. Het beleid was echter juist gericht op het kleiner maken van die verschillen.
Dat is een klassieke emancipatiegedachte (het volk verheffen) die volgens dit advies niet langer relevant is omdat de samenleving als geheel op een hoger plan van gezondheid is gekomen.
Het voorstel van de Raad is de emancipatoire gedachte maar te laten en te gaan naar een doelgroepenbeleid. Daar waar de hoogste winst of het grootste verlies zit, moet je specifiek beleid maken.
En daar begint het gesprek dat zich hieronder ontspon: juist de hogere SESsen laten succes zien bij het incorporeren van adviezen en manieren om gezonder te leven. De aanmerkelijk grotere groep daaronder wordt kennelijk onderverdeeld in probleemgroepen om gericht aan te pakken.
Wie zo gaat denken, moet ook de hogere SESsen weer als doelgroep zien omdat die zo succesvol aan zichzelf kan werken. Dat is een beetje muggenziften natuurlijk.
Maar het heeft ook een consequentie: hoe groot is de groep in de lagere SESsen die tussen wal en schip valt? Ook dat is een klassiek verschijnsel dat in de chemie Ostwaldvergroving wordt genoemd