Dit keer richtten datajournalisten uit Europa, Azië en de VS zich op de "schimmige wereld van de wetenschappelijke neptijdschriften en nepconferenties", rapporteert De Volkskrant.

In de databank, die ruim 175.000 artikelen van een aantal beruchte nepuitgevers bevat, komen ongeveer 300 artikelen voor waarvan ruim 750 Nederlandse wetenschappers co-auteur zijn. Daarnaast worden in zo'n 100 conferentiepapers nog eens 500 Nederlandse wetenschappers en hun instellingen genoemd. Vaak zijn dat promovendi, postdocs, wetenschappelijke medewerkers en arts-onderzoekers, of niet-academische onderzoekers bij bedrijven of in het alternatieve circuit. Ook bekende namen duiken op. De Volkskrant vroeg aan viroloog Ab Osterhaus (Erasmus MC), pedagoog Jelle Jolles (VU), viroloog Jaap Goudsmit (Janssen Farmaceutica), psychiater Witte Hoogendijk (EUR) en voormalig voorzitter Rutger Jan van der Gaag (artsenfederatie KNMG), hoe hun namen konden opduiken. Van kwade bedoelingen lijkt geen sprake, van onbekendheid met de tijdschriften, blijheid een belangrijk artikel alsnog gepubliceerd te krijgen, publicatiedruk en deadlines des te meer.

ICIJ analyseerde de publicaties van twee beruchte nepuitgevers, het Indiase OMICS en het Turkse WASET. Tegen beide bedrijven lopen al juridische procedures en op internet "wemelt het van de waarschuwingen van bezorgde of bedrogen wetenschappers voor rooftijdschriften." Dat zijn publicaties waar wetenschappers betalen om hun artikel gepubliceerd te krijgen, in plaats van dat de uitgever een peer-review laat uitvoeren alvorens ze voor publicatie toe te laten. OMICS en WASET zeggen dat ze in een kwaad daglicht worden geplaatst door de grote tijdschriftenuitgevers. Ze beweren wel degelijk peer-reviews en citatenindexen te hanteren. Voor vragen van journalisten zijn ze echter onbereikbaar, schrijft De Volkskrant.

Update 14 augustus, 11.15 uur: column van psycholoog René Diekstra in de PZC (ingezonden door Jos Hugense, zie commentaar #20).

Dit artikel afdrukken