Na jaren van praten is er eindelijk een plan voor de Nederlandse varkenshouderij. De hoofdlijnen: nog meer innovatie van stallen, geur- en andere emissieoverlast terugdringen, warme sanering (daar is €120 miljoen voor beschikbaar) en de wereldwijd leidende rol van de Nederlandse varkenshouderij vasthouden.
Opvallend in het plan: er staat geen woord in over markten waarop het Nederlandse varken zich kan onderscheiden. Het leest als een ouderwets aanbod-gedreven plan dat door 'innovaties' zijn markt moet vinden. Marktgedrevenheid werkt precies omgekeerd. Dat definieert waarden en ambities waar afnemers graag voor betalen en probeert die waar te maken.
Of het plan de juiste ingrediënten voor een goed plan bevat? Op Foodlog is het de afgelopen 10 jaar zo vaak en intensief over de varkenshouderij gegaan dat het leerzaam is om het plan samen te beoordelen op zijn realiteitszin.
Het plan dat minister Schouten gisterochtend bekend maakte, spreekt in de eerste paragraaf van de wens om de "(mondiale) voortrekkersrol" van de Nederlandse varkenshouderij verder te versterken. Met geen woord wordt gerept over kostprijzen en kopieerbaarheid van Nederlandse varkenshouderij-innovaties elders in de wereld en de consequenties die dat heeft voor de volumina die de relatief dure West-Europese varkenshouderij per land kan produceren.
De minister beschrijft het plan dat werd opgesteld in samenwerking met varkensrijke provincies en de coalitie Varkenshouderij en de belangrijkste toeleveranciers en afnemers van boeren als volgt:
De provincies Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, coalitie Vitalisering Varkenshouderij, waaronder de POV, de Rabobank, VION, Agrifirm, Forfarmers, Topigs-Norsvin en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn het met elkaar eens over de volgende hoofdlijnen:
1. Een gecombineerde aanpak langs twee sporen: saneren/beëindigen en innoveren/verduurzamen. Deze aanpak zorgt enerzijds voor het wegnemen van de meest hardnekkige geuroverlast situaties in de veedichte gebieden en anderzijds voor het verminderen van schadelijke gasvormige emissies uit stallen voor de middellange en lange termijn, door het actief ondersteunen van toekomstgerichte veehouderijbedrijven bij het ontwikkelen en het implementeren van brongerichte emissiereducerende maatregelen in stallen (brongerichte verduurzaming).
2. Van de beschikbare programmamiddelen van het Rijk is vooralsnog een besteding van € 120 miljoen voor saneren/beëindigen en € 60 miljoen voor innoveren/verduurzamen voorzien. De definitieve verdeling van de Rijksmiddelen zal plaatsvinden op basis van een evaluatie van de resultaten, effectiviteit en het doelbereik van de eerste tranche van de sanerings- en beëindigingsregeling.
3. De middelen voor sanering worden ingezet voor het substantieel verminderen van geuroverlast van varkensbedrijven voor omwonenden. Dit vindt plaats door het (vrijwillig) beëindigen van (locaties van) varkensbedrijven met een grote geurimpact op omwonenden; de opkoop en het doorhalen van varkensrechten van deze bedrijven in de concentratiegebieden Zuid en Oost van de Meststoffenwet. In deze gebieden wordt circa 83% van de varkens gehouden.
4. Voor een succesvolle aanpak van de sanering van de varkenshouderij is meer nodig dan alleen het door het Rijk gereserveerde budget. De aanpak van de problematiek in veedichte gebieden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, regionale overheden, ketenpartijen en banken. Voor een effectieve en efficiënte aanpak is een aanvullend samenhangend maatregelpakket noodzakelijk dat naast sanering en beëindiging ook gericht is op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en het tegengaan van verrommeling van het platteland. Dit vraagt bewustwording, actieve ondersteuning en begeleiding van stoppende varkenshouders. Daarin hebben alle bestuurslagen een eigen verantwoordelijkheid en is tegelijkertijd samenwerking cruciaal. Gemeenten, provincies en de ketenpartijen van de Coalitie Vitale Varkenshouderij leveren een additionele bijdrage aan de sanerings- en beëindigingsregeling van LNV door gezamenlijk een aanpak en een maatregelenpakket voor bewustwording, ondersteuning en begeleiding uit te werken en uit te voeren, dat stoppende ondernemers ook in materiële zin ondersteunt. Elementen hierin kunnen zijn ondersteuningsnetwerken van experts, het faciliteren en ondersteunen van de herbestemming van vrijkomende locaties (waaronder sloop), scholing en loopbaanbegeleiding. Provincies en gemeenten stellen hiervoor menskracht en budgetten beschikbaar.
5. Brongerichte verduurzaming: Het versnellen van de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe brongerichte emissiereducerende stalmaatregelen in de varkens-, pluimvee- en melkgeitenhouderij. Hiermee worden op de langere termijn en aansluitend op het investeringsritme van toekomstgerichte bedrijven de gezondheids- en leefomgevingsrisico’s van deze sectoren voor omwonenden sterk gereduceerd. Voor brongerichte verduurzaming wordt door het Rijk vooralsnog € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor de varkenshouderij, € 15 miljoen voor de pluimveehouderij en € 5 miljoen voor de melkgeitenhouderij.
6. De coalitie Vitalisering Varkenshouderij neemt het initiatief voor een meerjarig innovatie- en voor een versnellingsprogramma voor de brongerichte verduurzaming van varkensstallen (Stal van de Toekomst) als uitwerking van het Actieplan vitalisering varkenshouderij. Voor een succesvolle transitie is van belang dat ketenpartners en overheden de komende jaren hier gezamenlijk de schouders onder zetten en dat de partijen dit intensiveringsprogramma gezamenlijk aansturen, uitvoeren en financieren. Naast de extra Rijksmiddelen stellen de ketenpartners van de coalitie hiervoor in de komende jaren minimaal € 40 miljoen aan extra middelen beschikbaar. Deze middelen kunnen op verschillende manieren beschikbaar worden gesteld, via stimuleringsregelingen of bijvoorbeeld via een revolverend fonds. Dit wordt nader onderzocht. Ook de provincies stellen hiervoor provinciaal in te zetten middelen beschikbaar.
7. Er komt een projectorganisatie waarin partijen gezamenlijk het maatregelenpakket nader zullen uitwerken en invulling zullen geven aan het uitvoeringstraject. Alle te treffen maatregelen moeten voldoen aan Europese staatssteunkaders. Daarbij houden partijen voor het spoor innoveren/verduurzamen rekening met de specifieke rollen en benodigde expertise in de verschillende fasen van ontwikkeling van innovaties, stimuleren van ‘first movers’ tot uitrol sectorbreed. Het slim verbinden van inzet en financiële middelen van alle partijen is uitgangspunt om innovaties door te laten werken op zoveel mogelijk varkenshouderijbedrijven.
Alle partijen zijn verplicht zich maximaal in te spannen om het plan te realiseren. Wat denk je: gaat het wat worden?
Eind 2015 publiceerden we onze longread over de situatie waarin de Nederlandse varkenshouderij toen verkeerde. In essentie is die nog weinig veranderd, hoewel het beleid van de Trump-regering inmiddels maakt dat er mogelijk minder concurrentie van (de veel goedkopere) Amerikaanse varkens in China te verwachten is. Dat geeft wat ruimte aan de export van Europese varkens buiten de EU.
Het ministerie maakt in het plan voor de varkenshouderij ook een uitstapje naar de vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen, met name fijnstof, in de pluimvee- en geitenhouderij. Voor de ontwikkeling van nieuwe technieken op dat gebied is in totaal €60 miljoen beschikbaar. Daarvan gaat €40 miljoen naar de varkenshouderij, €15 miljoen gaat naar de pluimveehouderij. De melkgeitenhouderij krijgt de resterende €5 miljoen.
Het kabinet hanteert voor nieuwe pluimveestallen reductie-eisen voor fijnstof van 70%; bestaande stallen moeten hun emissies met 50% terugdringen.
Dit artikel afdrukken
De minister beschrijft het plan dat werd opgesteld in samenwerking met varkensrijke provincies en de coalitie Varkenshouderij en de belangrijkste toeleveranciers en afnemers van boeren als volgt:
De provincies Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Overijssel en Utrecht, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, coalitie Vitalisering Varkenshouderij, waaronder de POV, de Rabobank, VION, Agrifirm, Forfarmers, Topigs-Norsvin en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn het met elkaar eens over de volgende hoofdlijnen:
1. Een gecombineerde aanpak langs twee sporen: saneren/beëindigen en innoveren/verduurzamen. Deze aanpak zorgt enerzijds voor het wegnemen van de meest hardnekkige geuroverlast situaties in de veedichte gebieden en anderzijds voor het verminderen van schadelijke gasvormige emissies uit stallen voor de middellange en lange termijn, door het actief ondersteunen van toekomstgerichte veehouderijbedrijven bij het ontwikkelen en het implementeren van brongerichte emissiereducerende maatregelen in stallen (brongerichte verduurzaming).
2. Van de beschikbare programmamiddelen van het Rijk is vooralsnog een besteding van € 120 miljoen voor saneren/beëindigen en € 60 miljoen voor innoveren/verduurzamen voorzien. De definitieve verdeling van de Rijksmiddelen zal plaatsvinden op basis van een evaluatie van de resultaten, effectiviteit en het doelbereik van de eerste tranche van de sanerings- en beëindigingsregeling.
3. De middelen voor sanering worden ingezet voor het substantieel verminderen van geuroverlast van varkensbedrijven voor omwonenden. Dit vindt plaats door het (vrijwillig) beëindigen van (locaties van) varkensbedrijven met een grote geurimpact op omwonenden; de opkoop en het doorhalen van varkensrechten van deze bedrijven in de concentratiegebieden Zuid en Oost van de Meststoffenwet. In deze gebieden wordt circa 83% van de varkens gehouden.
4. Voor een succesvolle aanpak van de sanering van de varkenshouderij is meer nodig dan alleen het door het Rijk gereserveerde budget. De aanpak van de problematiek in veedichte gebieden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, regionale overheden, ketenpartijen en banken. Voor een effectieve en efficiënte aanpak is een aanvullend samenhangend maatregelpakket noodzakelijk dat naast sanering en beëindiging ook gericht is op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en het tegengaan van verrommeling van het platteland. Dit vraagt bewustwording, actieve ondersteuning en begeleiding van stoppende varkenshouders. Daarin hebben alle bestuurslagen een eigen verantwoordelijkheid en is tegelijkertijd samenwerking cruciaal. Gemeenten, provincies en de ketenpartijen van de Coalitie Vitale Varkenshouderij leveren een additionele bijdrage aan de sanerings- en beëindigingsregeling van LNV door gezamenlijk een aanpak en een maatregelenpakket voor bewustwording, ondersteuning en begeleiding uit te werken en uit te voeren, dat stoppende ondernemers ook in materiële zin ondersteunt. Elementen hierin kunnen zijn ondersteuningsnetwerken van experts, het faciliteren en ondersteunen van de herbestemming van vrijkomende locaties (waaronder sloop), scholing en loopbaanbegeleiding. Provincies en gemeenten stellen hiervoor menskracht en budgetten beschikbaar.
5. Brongerichte verduurzaming: Het versnellen van de ontwikkeling van en investeringen in nieuwe brongerichte emissiereducerende stalmaatregelen in de varkens-, pluimvee- en melkgeitenhouderij. Hiermee worden op de langere termijn en aansluitend op het investeringsritme van toekomstgerichte bedrijven de gezondheids- en leefomgevingsrisico’s van deze sectoren voor omwonenden sterk gereduceerd. Voor brongerichte verduurzaming wordt door het Rijk vooralsnog € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor de varkenshouderij, € 15 miljoen voor de pluimveehouderij en € 5 miljoen voor de melkgeitenhouderij.
6. De coalitie Vitalisering Varkenshouderij neemt het initiatief voor een meerjarig innovatie- en voor een versnellingsprogramma voor de brongerichte verduurzaming van varkensstallen (Stal van de Toekomst) als uitwerking van het Actieplan vitalisering varkenshouderij. Voor een succesvolle transitie is van belang dat ketenpartners en overheden de komende jaren hier gezamenlijk de schouders onder zetten en dat de partijen dit intensiveringsprogramma gezamenlijk aansturen, uitvoeren en financieren. Naast de extra Rijksmiddelen stellen de ketenpartners van de coalitie hiervoor in de komende jaren minimaal € 40 miljoen aan extra middelen beschikbaar. Deze middelen kunnen op verschillende manieren beschikbaar worden gesteld, via stimuleringsregelingen of bijvoorbeeld via een revolverend fonds. Dit wordt nader onderzocht. Ook de provincies stellen hiervoor provinciaal in te zetten middelen beschikbaar.
7. Er komt een projectorganisatie waarin partijen gezamenlijk het maatregelenpakket nader zullen uitwerken en invulling zullen geven aan het uitvoeringstraject. Alle te treffen maatregelen moeten voldoen aan Europese staatssteunkaders. Daarbij houden partijen voor het spoor innoveren/verduurzamen rekening met de specifieke rollen en benodigde expertise in de verschillende fasen van ontwikkeling van innovaties, stimuleren van ‘first movers’ tot uitrol sectorbreed. Het slim verbinden van inzet en financiële middelen van alle partijen is uitgangspunt om innovaties door te laten werken op zoveel mogelijk varkenshouderijbedrijven.
Alle partijen zijn verplicht zich maximaal in te spannen om het plan te realiseren. Wat denk je: gaat het wat worden?
Eind 2015 publiceerden we onze longread over de situatie waarin de Nederlandse varkenshouderij toen verkeerde. In essentie is die nog weinig veranderd, hoewel het beleid van de Trump-regering inmiddels maakt dat er mogelijk minder concurrentie van (de veel goedkopere) Amerikaanse varkens in China te verwachten is. Dat geeft wat ruimte aan de export van Europese varkens buiten de EU.
Het ministerie maakt in het plan voor de varkenshouderij ook een uitstapje naar de vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen, met name fijnstof, in de pluimvee- en geitenhouderij. Voor de ontwikkeling van nieuwe technieken op dat gebied is in totaal €60 miljoen beschikbaar. Daarvan gaat €40 miljoen naar de varkenshouderij, €15 miljoen gaat naar de pluimveehouderij. De melkgeitenhouderij krijgt de resterende €5 miljoen.
Het kabinet hanteert voor nieuwe pluimveestallen reductie-eisen voor fijnstof van 70%; bestaande stallen moeten hun emissies met 50% terugdringen.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dit klinkt als een logische inzet van de 200 miljoen euro. Bij de rok regeling zijn veel bedrijven akkoord gegaan voor een bedrag van ongeveer 250 euro per recht om het bedrijf te beëindigen en de vergunning in te leveren. 120 miljoen betekent dan 480.000 varkens minder. Als de stoppersbedrijven weer uitgesloten worden betekent dat er voor de blijvers voldoende rechten beschikbaar blijven om door te blijven ontwikkelen.
De stoppers hebben al voldoende voordeel gehad in 8 jaar tijd.
John, wat houdt die rok-regeling in?
Zie deze site.
John, bedoel je nu: niets nieuws en een half miljoen eruit zorgt voor genoeg lucht?
Aangezien dezelfde overheid aangeeft dat dierrechten tijdelijk zijn, nog niet zolang geleden sprak de overheid de verwachting uit dat ze op middellange termijn konden verdwijnen, lijkt mij dit plan vooral een extra pot geld voor de sector. Nog wat miljoenen naar innovatie die, als het verleden enige indicatie is voor de toekomst, vooral zorgt voor groei op foute locaties. Zachte heelmeesters...