Als voormalig filmcriticus - al jaren geleden eervol afgezwaaid na 25 jaar in het donker - heb ik nog altijd veel liefde voor de cinema, maar ook voor mijn eloquente en alwetende oud-collega’s. Collega’s die altijd weer een verrassende kijk hebben en je anders naar ‘de dingen’ laten kijken, via films. Cinema, dat is filosofie in beelden. Daar is altijd veel uit te halen.

Leuk, en heel belangrijk, maar wat heeft dit met de thema’s te maken die doorgaans op Foodlog behandeld worden? Wat is de link tussen de grote filmkunst en het Haagse landbouwbeleid, de gezondheidswinst van koffiedrinken, het Kataneuze nutriëntendebat of de controverse rond een veganburger op een trans-Atlantische vlucht?

'Frivool gemak'
Ik zou de link nooit gezien hebben, maar werd heerlijk verrast door een stuk van de superslimme en oergeestige schrijver en filmcriticus Anne Billson in The Guardian.

Filmgeweld is therapeutisch acceptabel. Is die redenering door te trekken en krijgt het werk van de NVWA meer waardering, omdat voedselvergiftiging alleen in slechte filmscenario’s bestaat?
Ze behandelt een onderwerp waar ik nooit over heb nagedacht. In mijn woorden: het frivole gemak waarmee opzettelijke voedselvergiftiging wordt afgedaan in films. “De Hollywoodkomedie heeft een lange en respectloze traditie van het omgaan met wat feitelijk vergiftiging is als een dolletje,” schrijft Billson. Maar ook in serieuze filmdrama’s gaat er nooit iemand naar de gevangenis omdat hij een verdovend middel in het drankje van de opponent heeft gedaan. De recente films Ocean’s 8 en Phantom Thread zetten haar aan het denken. En aan het graven in de filmgeschiedenis.

Dit schrijft ze na wat ze zag gebeuren in Ocean’s 8: “Dus jij wilt een kostbaar diamanten collier stelen van een filmster op het Met Ball? Makkie, gooi wat braakmiddel in haar soep. Haha! Ze heeft het zo druk met kotsen in de wc-pot dat ze niet doorheeft dat iemand die blingbling van haar nek loshaakt.” Billson geeft een lijst voorbeelden van hoe het stijlmiddel van de voedselvergiftiging wordt misbruikt in films. Rivalen in de liefde die oogdruppels, braakmiddelen of erger in hun drankje krijgen, kotsend en zichzelf tegelijkertijd anderszins ontlastend worden achtergelaten, terwijl de sympathieke gifmenger er met het meisje vandoor gaat.

Hypothese: fictie is de bliksemafleider voor het echte leven. We kijken graag naar actiefilms vol geweld om onze eigen agressie te bedaren. In dat geval is filmgeweld therapeutisch acceptabel. Is die redenering door te trekken en krijgt het werk van de NVWA meer waardering, omdat ongestrafte voedselvergiftiging alleen in slechte filmscenario’s bestaat? Ik hoop het, als filmcriticus b.d.
Dit artikel afdrukken