De Body Mass Index geldt al 188 jaar als maat voor een gezond gewicht. Doorgaans slaat overgewicht neer in de breedte, je buik dus. Maar lengte blijkt een fikse dosis roet in het eten te gooien. De oplossing? Maak een BMI per lengtecategorie.
Hoe betrouwbaar is de Body Mass Index (BMI)? Dat vroeg de Australische wetenschapper Alan Finkel zich af nadat hij 7 kilo verloor dankzij een afslankdieet en daarna zijn BMI checkte. Volgens de index zou hij nog eens 20 kg kunnen afvallen, maar dan zou hij vel over been zijn.
Zorgprofessionals gebruiken de BMI om patiënten te classificeren als ondervoed, gezond, te zwaar of obees. Volgens die berekening zou iemand met overgewicht dezelfde BMI kunnen hebben als een bodybuilder. De index maakt namelijk geen onderscheid tussen vet- en spiermassa. Daarnaast wordt er ook geen rekening gehouden met de invloed die leeftijd, geslacht en lichaamsbouw hebben op de gezondheid. Buikvet is bijvoorbeeld gevaarlijker dan vet op de heupen.
De Body Mass Index is een verhoudingsgetal tussen het gewicht en de lichaamslengte in het kwadraat. Het is in 1830 bedacht door de Belgische wiskundige Lambert Quetelet.
“Omdat je lichaam driedimensionaal is, is je gewicht proportioneel naar je lengte tot de derde macht”, schrijft Finkel in het tijdschrift Cosmos. Gewicht is afhankelijk van volume, niet van het kwadraat van lengte. Grote mensen lijken hierdoor eerder overgewicht te hebben dan kleinere mensen met dezelfde lichaamsproporties.
Finkel legt dat als volgt uit: stel je een twee keer zo grote versie van jezelf voor. Die twee keer zo lange dubbelganger zou volgens de BMI-formule (gewicht x lengte-in-het-kwadraat) 8 keer zo veel wegen als jij zelf. Maar die dubbel zo grote versie zou op benen staan die maar 4 keer zo sterk zijn als de jouwe. Omgekeerd zou een half-zo-grote dubbelganger maar een achtste wegen van jouw gewicht, en op benen staan die twee keer zo sterk zijn als nodig is om dat gewicht te dragen. "De natuur snapt dit", zegt Finkel, "en daarom ziet een olifant er uit als een olifant en een mier als een mier".
Aanpassen naar lengte, geslacht en lichaamsvorm
Finkel stelt voor de BMI-formule aan te passen zonder de afgelopen 188 jaar van BMI-registraties naar de prullenbak te verwijzen. "Laten we de manier van BMI-berekening, met al zijn gebreken, handhaven en de standaard BMI-indeling naar ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht en obesitas aanpassen op basis van lengte en misschien zelfs geslacht en lichaamsvorm".
Dit artikel afdrukken
Zorgprofessionals gebruiken de BMI om patiënten te classificeren als ondervoed, gezond, te zwaar of obees. Volgens die berekening zou iemand met overgewicht dezelfde BMI kunnen hebben als een bodybuilder. De index maakt namelijk geen onderscheid tussen vet- en spiermassa. Daarnaast wordt er ook geen rekening gehouden met de invloed die leeftijd, geslacht en lichaamsbouw hebben op de gezondheid. Buikvet is bijvoorbeeld gevaarlijker dan vet op de heupen.
Daarom ziet een olifant er uit als een olifant en een mier als een mierVerhoudingsgetal uit 1830
De Body Mass Index is een verhoudingsgetal tussen het gewicht en de lichaamslengte in het kwadraat. Het is in 1830 bedacht door de Belgische wiskundige Lambert Quetelet.
“Omdat je lichaam driedimensionaal is, is je gewicht proportioneel naar je lengte tot de derde macht”, schrijft Finkel in het tijdschrift Cosmos. Gewicht is afhankelijk van volume, niet van het kwadraat van lengte. Grote mensen lijken hierdoor eerder overgewicht te hebben dan kleinere mensen met dezelfde lichaamsproporties.
Finkel legt dat als volgt uit: stel je een twee keer zo grote versie van jezelf voor. Die twee keer zo lange dubbelganger zou volgens de BMI-formule (gewicht x lengte-in-het-kwadraat) 8 keer zo veel wegen als jij zelf. Maar die dubbel zo grote versie zou op benen staan die maar 4 keer zo sterk zijn als de jouwe. Omgekeerd zou een half-zo-grote dubbelganger maar een achtste wegen van jouw gewicht, en op benen staan die twee keer zo sterk zijn als nodig is om dat gewicht te dragen. "De natuur snapt dit", zegt Finkel, "en daarom ziet een olifant er uit als een olifant en een mier als een mier".
Aanpassen naar lengte, geslacht en lichaamsvorm
Finkel stelt voor de BMI-formule aan te passen zonder de afgelopen 188 jaar van BMI-registraties naar de prullenbak te verwijzen. "Laten we de manier van BMI-berekening, met al zijn gebreken, handhaven en de standaard BMI-indeling naar ondergewicht, normaal gewicht, overgewicht en obesitas aanpassen op basis van lengte en misschien zelfs geslacht en lichaamsvorm".
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dit soort berichten komt keer op keer weer terug, terwijl al behoorlijk lang bekend is dat BMI niet zaligmakend is. Hebben wetenschappers zo weinig omhanden?
Ik vind het ook een typisch geval van wiskundig onbegrip en vooral ook: angst voor wiskunde!
Kwadraten zijn echt mega-eng, laten we het eenvoudig houden en alleen maar een deling doen, dat vinden mensen al weer lastig genoeg. Gelukkig kun je dat doen met een meting waarmee je flink kunt sjoemelen.
Daarnaast is het m.i. ook gewoon het verschuiven van de normen. BMI drukt de mensen kennelijk te veel met de neus op de feiten: ze zijn (erg vaak) te dik. Dan kun je proberen af te vallen, te sporten, gezonder en minder te eten etc., maar je kunt ook zeggen dat de norm niet deugt en dat jou niks mankeert!
Het nut en de waarde van de BMI staat al vele jaren ter discussie. Het is inderdaad sterk de vraag of je de BMI van bijvoorbeeld Aziaten kunt vergelijken met de BMI van Nederlanders. Er zijn nog veel meer kritiekpunten te noemen.
Toch is er - ook al weer jaren - een eenvoudig, goed en goedkoop alternatief: de verhouding tussen je buikomvang en je lengte. Het gaat er om: zorg dat je buikomvang niet meer is dan de helft van je lengte. Netjes wetenschappelijk onderbouwd. Is je buikomvang groter: dan loop je gezondheidsrisico's. Zoals diabetes, enz., enz.. Veel moeilijker is het niet?
Wat een gerotzooi met eenvoudige wiskunde zeg, zowel hier als in het bronartikel. Tekst hierboven:
"Die twee keer zo lange dubbelganger zou volgens de BMI-formule (gewicht x lengte-in-het-kwadraat) 8 keer zo veel wegen als jij zelf."
Nee, zo redeneert Finkel niet. Hij stelt dat gewicht proportioneel met lengte tot de derde macht schaalt. De zin moet zijn:
"Die twee keer zo lange dubbelganger zou volgens de volume schaling (lengte-tot-de-derde-macht) 8 keer zo veel wegen als jij zelf."
Finkel stelt dus dat het volume schaalt als lengte L tot de derde macht L*L*L. Maar dat geldt alleen als ons lichaam een kubus zou zijn. Een betere benadering is een doos met lengte L, breedte B, en diepte D, ofwel L*B*D. Stel nu dat B gelijk is aan 0.4 maal de wortel van L (in meters) en de diepte aan 0.18 maal de wortel van L. Dan zou het volume ineens wel proportioneel zijn met L*✓L*✓L=L*L. De eenheden kloppen dan weliswaar niet, maar het laat zien dat het best mogelijk is dat het lichaamsvolume proportioneel is met de lichaamslengte in het kwadraat.
Bovendien heeft Quetelet de correlatie simpelweg afgeleid uit metingen en daarbij was zijn conclusie dat in de praktijk het lichaamsgewicht bij opgroeiende mensen (afgezien van groeispurts) schaalt met de lengte in het kwadraat.
Finkel spreekt zichzelf ook nog eens tegen, want net zoals de proporties van een olifant niet een lineaire schaling zijn van een mier, zijn de proporties van een heel lang persoon ook anders dan die van een heel klein iemand, kijk maar om je heen.
Een beetje onzinnige redenatie dus, want het uitgangspunt over schaling klopt in de praktijk niet. Dat neemt uiteraard niet weg dat de BMI inperfecties kent.