Het onderzoek registreert een beeld van crisis en tegelijk wil en onvermogen om te veranderen.

Trouw noteert het als volgt: Bijna 85 procent van de boeren ervaart de situatie in het buitengebied als een ‘crisis’, al heeft deze een totaal andere kleur dan in de jaren negentig. Toen stond agrarisch Nederland voor een grote sanering van economisch zwakke bedrijven. Nu geven 7 van de 10 ondervraagden aan dat de huidige crisis vooral ‘politiek-maatschappelijk’ is.

“Dat zie je terug in de antwoorden”, zegt Wiskerke. “In de kern is de boer of boerin een trotse en tevreden ondernemer, met een redelijk inkomen die geen ander vak zou willen. Maar zij lijken omgeven door een boze buitenwereld.” De consument waardeert hen niet (zegt 79,2 procent), meer dan 60 procent heeft het gevoel te moeten werken om de zakken van de bank- en supermarktdirecties te vullen. De politiek laat de agrariërs links liggen (zegt 92 procent) en werkt hen tegen met overregulering (85 procent). De media geven hen keer op keer de zwartepiet (vindt 90 procent). Wiskerke: “Heel opvallend is ook dat de Nederlandse boeren en boerinnen massaal afstand nemen van hun ooit zo machtige boerenorganisaties als LTO. Bijna 90 procent vindt dat deze niet het juiste verhaal weten over te brengen.”

Meer dan de helft is een tijd neerslachtig geweest vanwege het bedrijf
Ja, en dan de maatschappelijke organisaties als Wakker Dier, de Dierenbescherming, Greenpeace en de natuurorganisaties die volgens 92 procent van de boeren hen achtervolgen met onjuiste aantijgingen, denk aan de veronderstelde gevaren van bijengif. Daarbij opgeteld de weinig florissante gemoedstoestand van de Nederlandse boer en boerin (meer dan de helft is een tijd neerslachtig geweest vanwege het bedrijf) en de crisis op het erf lijkt compleet.

Toch is dat een verkeerd beeld, stelt Wiskerke. “De Nederlandse agrariër ziet namelijk heel goed de weg úit de crisis.” In de antwoorden op diverse vragen blijkt dat hij wel degelijk openstaat voor vergroening van zijn bedrijf, en dat is een ander beeld dat vaak wordt gesuggereerd. De boer denkt dat hij met die verduurzaming ook een economisch sterker bedrijf krijgt. Bijna de helft wil de komende tien jaar overschakelen naar een duurzame vorm van landbouw of veeteelt. Wiskerke: “En, dat is voor mij echt de eyeopener van dit onderzoek, daarvoor zoekt hij nadrukkelijk de samenwerking met de organisaties die hem zo lijken te verketteren. Bijna 75 procent vindt dat agrariërs en de groene maatschappelijke organisaties meer samen moeten optrekken.”


LTO Nederland schreef onlangs samen met Natuurmonumenten een open brief in de NRC. Daarin werd ouderwets gevraagd om subsidie voor natuurbehoud door boeren. In die visie kunnen boeren taken vervullen als nationale, gedeeltelijk private 'maatschappelijke plantsoenendienst' voor Nederlandse natuur. Hoe de rest van het inkomen verdiend moet worden bleef in die brief onduidelijk. Wiskerke lijkt te denken aan 'vergroening' als weg uit de crisis, maar geeft niet aan hoe Nederlandse boeren daarmee geld kunnen verdienen. Volgens de minister moet dat gebeuren op basis van 'eerlijke prijzen'. Maar wat doe je als daar geen markt voor is? De markt van de Nederlandse boer ligt voor driekwart in het buitenland. Daar hebben winkeliers en consumenten weinig zorgen over het productieniveau dat in Nederland voor een onrendabele boerenstand en een hoge milieudruk per hectare heeft gezorgd.

Dit artikel afdrukken