Ruim twintig Masters studenten van de Radboud Universiteit (Nijmegen), afkomstig uit de hele wereld, dachten de afgelopen twee maanden na over heel uiteenlopende aspecten van voedsel in het kader van de Honours Academy. Hoe zorg je dat je er voldoende van blijft maken, dat iedereen er voldoende van kan krijgen, dat het gezond is, dat we dieren zo goed mogelijk behandelen en dat het milieu zo weinig mogelijk aangetast wordt? Je zou het voedselbeleid kunnen noemen.
We publiceren deze weken hun gedachten over verschillende onderwerpen rond voedsel. Het is uitdagend die te vergelijken met de gedachtenvorming over voedselbeleid zoals die thans in de Nederlandse Tweede Kamer plaatsvindt. Denken deze jonge mensen anders, verder of juist minder ver dan de beroepsbeleidsmakers van Nederland?
Vandaag pleit Lodewijk Klosse, masterstudent Marketing (Business Administration), voor een Ministerie van Voeding. Hij vindt het niet langer van deze tijd om de productie van grondstoffen, hun verwerking tot levensmiddelen en de distributie daarvan aan consumenten als losse processen te zien. Daarom moet de effecten van het gehele proces worden bewaakt en van beleid en handhaving worden voorzien.
Ons voedselsysteem zit in een impasse. Dat is mijn conclusie na vier discussiedagen met generatiegenoten. We zijn het er allemaal over eens dat er dingen moeten veranderen, maar er wordt naar elkaar gekeken om met een oplossing te komen. Wetenschappers en boeren kijken naar de politiek, de politiek kijkt naar de wetenschap en ondertussen doen grote bedrijven alsof hun neus bloedt en nemen nauwelijks hun verantwoordelijkheid. Tenzij het hun winst en imago ten goede komt natuurlijk, dan staan ze vooraan.
Een groot deel van de macht ligt bij ons, de consument. Als de consument alleen nog maar gezonde en duurzame producten wil, moeten bedrijven daar wel in mee om hun hoofd boven water te houden. Maar is de consument wel in staat om deze macht op te eisen? Ik betwijfel het. De consument heeft het immers al moeilijk genoeg met twee stuks fruit per dag eten, kiezen tussen 1 of 2 Beter Leven-sterren, of proberen een week helemaal geen vlees te eten. Volgens professor Van Boekel van de Wageningen Universiteit is de mens genetisch geprogrammeerd om met schaarste om te gaan. Zodra er sprake is van overschot, gaat het fout. En dat blijkt. Maar laten we eerlijk zijn, het wordt de consument ook niet bepaald makkelijk gemaakt om de juiste keuzes te maken. Zo vinden veel mensen in mijn omgeving gezonde producten te duur. Is dat wel zo, of zijn ongezonde producten juist veel te goedkoop? Elke keer als ik mensen in de supermarkt twee six-packs colaflessen zie afrekenen, vraag ik me af of die mensen dat nog steeds zouden doen als er nooit voor geadverteerd zou worden en zo’n six-pack € 50,- zou kosten. Ik denk het niet.
In veel opzichten doet de huidige voedselsituatie me daarom denken aan het rookprobleem. Een aantal jaar geleden was roken nog de norm. Het was niet gek dat je rookte en er werd overal gerookt. Er werd veelvuldig voor geadverteerd en sigaretten waren overal verkrijgbaar. Toen de eerste onderzoeken over de schadelijkheid van roken en meeroken naar buiten kwamen, staken veel mensen nog hun kop in het zand en hield de tabaksindustrie zich van de domme. Sterker nog, die koos de aanval. Pas toen de overheid zich er intensief mee ging bemoeien, werd de ommekeer ingezet. Er mocht niet meer voor sigaretten worden geadverteerd, sigaretten werden duurder gemaakt, rokers werden geconfronteerd met de schadelijke gevolgen middels schokkende plaatjes op hun sigarettenpakjes en er mocht niet meer gerookt worden in openbare ruimten. De sociale druk volgde, met als gevolg dat roken nu de uitzondering is en niet meer de regel.
Ministerie van Voedsel
Om eenzelfde ommekeer te forceren in ons voedselsysteem, is het denk ik hoog tijd dat de Nederlandse overheid actief voedselbeleid gaat voeren middels een Ministerie van Voeding. Al jaren probeert de overheid ons te helpen met het maken van goede voedselkeuzes door informatie te verstrekken via het Voedingscentrum. Maar informeren alleen blijkt niet genoeg om het gedrag van de consument écht te veranderen. Bij de laatste kabinetsformatie is daarnaast voedselkwaliteit toegevoegd aan het Ministerie van Landbouw. Een prima gebaar, maar de voedselkwaliteit is al heel goed in ons land, mits we dat puur beschouwen als de mate waarin het voldoet aan de verwachtingen van de consument. Hiermee wordt de ommekeer voorlopig nog niet ingezet, terwijl dat wel nodig is.
Het Ministerie van Voeding zou kunnen worden samengevoegd met gezondheid of met landbouw, daar is beide wat voor te zeggen. Voeding is immers de drijvende kracht achter de gezondheid van mensen, maar draagt ook voor een groot deel bij aan onze totale landbouwexport. In het ene geval zou de nadruk meer komen te liggen op gezonde voeding voor de mens, in het andere geval op voedzame en duurzame voedselproductie. In mijn ogen zou het voedselbeleid van de overheid gericht moeten zijn op:
- Het actief helpen van de consument bij het maken van gezonde en duurzame voedselkeuzes.
- Het stimuleren en reguleren van duurzame en transparante voedselproductie.
- Het zorgen voor eerlijke beloningen voor de hele voedselketen.
- Het verder tegengaan van voedselverspilling.
We willen allemaal dat ons voedsel wordt geproduceerd op een manier die het beste is voor mens, milieu en dier, voedzaam en gezond is voor de mens en zo goed mogelijk verdeeld, zodat niemand iets tekort komt. Daar zijn we echter ver vandaan en er moet snel iets veranderen. Net als het rookprobleem vraagt ons voedselprobleem om een directe, proactieve aanpak van de overheid. Het duurder, onaantrekkelijker en minder zichtbaar maken van ongezonde en/of niet-duurzame producten zoals frisdranken, lijkt mij een prima eerste stap. Sterker nog, wat mij betreft halen we producten die zowel ongezond als niet-duurzaam zijn meteen van de markt. Als we die dan maar niet weggooien, want hashtag #nowaste.
Kunnen we geen brandstof maken van al die cola?
Dit artikel afdrukken
Maar is de consument wel in staat om deze macht op te eisen?Keuzes voor de Consument
Een groot deel van de macht ligt bij ons, de consument. Als de consument alleen nog maar gezonde en duurzame producten wil, moeten bedrijven daar wel in mee om hun hoofd boven water te houden. Maar is de consument wel in staat om deze macht op te eisen? Ik betwijfel het. De consument heeft het immers al moeilijk genoeg met twee stuks fruit per dag eten, kiezen tussen 1 of 2 Beter Leven-sterren, of proberen een week helemaal geen vlees te eten. Volgens professor Van Boekel van de Wageningen Universiteit is de mens genetisch geprogrammeerd om met schaarste om te gaan. Zodra er sprake is van overschot, gaat het fout. En dat blijkt. Maar laten we eerlijk zijn, het wordt de consument ook niet bepaald makkelijk gemaakt om de juiste keuzes te maken. Zo vinden veel mensen in mijn omgeving gezonde producten te duur. Is dat wel zo, of zijn ongezonde producten juist veel te goedkoop? Elke keer als ik mensen in de supermarkt twee six-packs colaflessen zie afrekenen, vraag ik me af of die mensen dat nog steeds zouden doen als er nooit voor geadverteerd zou worden en zo’n six-pack € 50,- zou kosten. Ik denk het niet.
In veel opzichten doet de huidige voedselsituatie me daarom denken aan het rookprobleem.Rokenbeleid, een sterk voorbeeld.
In veel opzichten doet de huidige voedselsituatie me daarom denken aan het rookprobleem. Een aantal jaar geleden was roken nog de norm. Het was niet gek dat je rookte en er werd overal gerookt. Er werd veelvuldig voor geadverteerd en sigaretten waren overal verkrijgbaar. Toen de eerste onderzoeken over de schadelijkheid van roken en meeroken naar buiten kwamen, staken veel mensen nog hun kop in het zand en hield de tabaksindustrie zich van de domme. Sterker nog, die koos de aanval. Pas toen de overheid zich er intensief mee ging bemoeien, werd de ommekeer ingezet. Er mocht niet meer voor sigaretten worden geadverteerd, sigaretten werden duurder gemaakt, rokers werden geconfronteerd met de schadelijke gevolgen middels schokkende plaatjes op hun sigarettenpakjes en er mocht niet meer gerookt worden in openbare ruimten. De sociale druk volgde, met als gevolg dat roken nu de uitzondering is en niet meer de regel.
Ministerie van Voedsel
Om eenzelfde ommekeer te forceren in ons voedselsysteem, is het denk ik hoog tijd dat de Nederlandse overheid actief voedselbeleid gaat voeren middels een Ministerie van Voeding. Al jaren probeert de overheid ons te helpen met het maken van goede voedselkeuzes door informatie te verstrekken via het Voedingscentrum. Maar informeren alleen blijkt niet genoeg om het gedrag van de consument écht te veranderen. Bij de laatste kabinetsformatie is daarnaast voedselkwaliteit toegevoegd aan het Ministerie van Landbouw. Een prima gebaar, maar de voedselkwaliteit is al heel goed in ons land, mits we dat puur beschouwen als de mate waarin het voldoet aan de verwachtingen van de consument. Hiermee wordt de ommekeer voorlopig nog niet ingezet, terwijl dat wel nodig is.
Het Ministerie van Voeding zou kunnen worden samengevoegd met gezondheid of met landbouw, daar is beide wat voor te zeggen. Voeding is immers de drijvende kracht achter de gezondheid van mensen, maar draagt ook voor een groot deel bij aan onze totale landbouwexport. In het ene geval zou de nadruk meer komen te liggen op gezonde voeding voor de mens, in het andere geval op voedzame en duurzame voedselproductie. In mijn ogen zou het voedselbeleid van de overheid gericht moeten zijn op:
- Het actief helpen van de consument bij het maken van gezonde en duurzame voedselkeuzes.
- Het stimuleren en reguleren van duurzame en transparante voedselproductie.
- Het zorgen voor eerlijke beloningen voor de hele voedselketen.
- Het verder tegengaan van voedselverspilling.
We willen allemaal dat ons voedsel wordt geproduceerd op een manier die het beste is voor mens, milieu en dier, voedzaam en gezond is voor de mens en zo goed mogelijk verdeeld, zodat niemand iets tekort komt. Daar zijn we echter ver vandaan en er moet snel iets veranderen. Net als het rookprobleem vraagt ons voedselprobleem om een directe, proactieve aanpak van de overheid. Het duurder, onaantrekkelijker en minder zichtbaar maken van ongezonde en/of niet-duurzame producten zoals frisdranken, lijkt mij een prima eerste stap. Sterker nog, wat mij betreft halen we producten die zowel ongezond als niet-duurzaam zijn meteen van de markt. Als we die dan maar niet weggooien, want hashtag #nowaste.
Kunnen we geen brandstof maken van al die cola?
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Mooi dat jongelui zich buigen over deze vraagstukken. Mag een oudere man proberen een bijdragen te leveren?
-Het actief helpen van de consument bij het maken van gezonde en duurzame voedselkeuzes.
Daar kunnen voedselproducenten met kennis van een gezonde voedselproductie een rol in spelen. Zij hebben met hun kennisnetwerk een voedselproductie systeem ontwikkeld dat aantoonbaar gezonder voedsel produceren. De consument betrekken bij het systeem gaat een bewustwording opleveren en genereerd voedsel vertrouwen. Participeren in een korte keten gaan we voedsel produceren niet voor de markt we zijn de markt.
- Het stimuleren en reguleren van duurzame en transparante voedselproductie.
Zal je wel duidelijk in beeld moeten hebben wat een geïntegreerde teeltsysteem inhoud. Daar is specifieke kennis voor nodig bij een klein aantal mensen in beeld. Dan kan je pas spreken van een duurzame voedselproductie.
- Het zorgen voor eerlijke beloningen voor de hele voedselketen.
Daar zullen producenten en consumenten, dus ook de keukens in de zorg, in een korte keten een steentje aan bijdragen. Daarnaast moet de overheid een faciliterende rol spelen om innovatieve systemen die al jaren laten zien wat de mogelijkheden zijn. En de aandeelhouders van de zorgautoriteit gaat van het verlagen van ziek en zeer de revenuen plukken, dus zij kunnen een deel daarvan investeren in dit systeem.
- Het verder tegengaan van voedselverspilling.
Bewustwording speelt daarin een belangrijke rol. En een betere afstemming van vraag en aanbod weer middels een korte keten gaat daar een steentje aan bijdragen. Een bijkomend effect van deze ontwikkeling is gezond voedsel, gezonde leefomgeving en vanuit bewustwording een aanpassing van de live style. Dus gezonde mensen.
Om snelheid in deze ontwikkeling te krijgen zal men een kopgroep de ruimte moeten geven zodat de volgers uit een traditionele sector, een voorbeeld hebben om de risico volle ontwikkeling niet te hoeven riskeren. Er is nog een wereld te winnen we staan pas aan het begin van het verbeter traject. Wat we in een paar eeuwen hebben verprutst heeft tijd nodig. Een kopgroep die onafhankelijk is want degene die het huidige systeem hebben veroorzaakt of belanghebbende partij daarin is, zijn niet in staat de veranderingen om allerlei reden in gang te zetten.
Roken is inderdaad een leidend voorwerp, hoe voedings- en genotmiddelen levensgevaarlijk werden. Het was ook de ultieme inzet van dokter Lenze Meinsma met zijn nadrukkelijk "Roken is levensgevaarlijk GEWORDEN". Zijn inzet was in de kern opkomen tegen de synthetische toevoegingen.
Zijn analyse van de kankercijfers van eind jaren vijftig hadden hem erop gewezen. Toen een gemiddelde van zo'n 9.200 kankergevallen per jaar als toen schrikbarende cijfers. Mensen waren (nog) enorm geschokt bij ieder kankergeval. Kankergevallen waren in de jaren ervoor uiterst uniek geweest.
Met een kankergeval in mijn directe omgeving als kind weet ik nog dat mijn moeder met grote regelmaat aangesproken werd over "heeft 'ie ook al Ka?" Het woord kanker was al te angstaanjagend.
Inmiddels zijn wij heel vertrouwd met kanker en andere enge aandoeningen. Het jaarlijks aantal kankergevallen bedraagt inmiddels zo'n 110.000! Daarvan overlijden er 45.000 in het eerste jaar.
Meinsma bevindingen kregen een plaats een in de Volksgezondheidsnota 1966. Daarin en in de debatten erover is vooral de onmisbare waarde van toevoegingen in voedings- en genotmiddelen benadrukt. De teksten wijden uit over de toename van de kennis op chemisch en medisch gebied. De voedselvoorziening kon toevoegingen onmogelijk missen, zoals toenmalig Kamerlid en latere VVD-coryfee Molly Geertsema krachtig verwoordde.
Wat in de tijdlijn van de omzwaai inzake de volksgezondheid opvalt is dat het samenviel met de ombouw van het ooit glorieuze overheidsbedrijf Staatsmijnen tot de huidige chemiegigant DSM. Zij bereiken hun omzet voor twee derde uit de voedselsupplementen en drie kwart van hun nettowinst. Glyceriden blijken het hoofdbestanddeel van hun omzet.
Het blijken ook de meest toegevoegde hulpmiddelen in het assortiment van onze supermarkten. En dat terwijl ze in onafhankelijke media onder meer omschreven worden als Mono- en Diglyceriden:
"Glansmiddel, emulgator, geleermiddel, antioxidant en hulpmiddel. Dit kan een natuurlijk voorkomend product zijn, voorkomende maar wanneer het als toevoeging gebruikt wordt, is het meestal een vetzuren mengsel van chemische producten.
Diverse studies op proefdieren hebben aangetoond dat de familie van glyceriden het volgende kan veroorzaken: belemmering van de groei, vermindering van de opname van essentiële vetzuren, vergroting van lever en nieren, verkleining van de zaadballen en aantasting van de baarmoeder. Deze toevoeging is ofwel van dierlijke oorsprong of afkomstig uit transgene, oliehoudende gewassen. De diglyceriden staan op de lijst van de FDA in afwachting van meer diepgaande studies over mutagene en teratogene bijwerkingen en invloed op de geslachtsorganen. "
Dit per product per dag "goedgekeurde hulpmiddel" - zoals de Volksgezondheidsnota 1966 en het debat benadrukt - wordt momenteel massaal bij tientallen per dag gebruikt. De effecten van stapeling en vermenging zijn nooit bekend gemaakt. Toch laat men de samenleving deze E-nummers onbeperkt consumeren.
Inzake tabak werden de effecten van de chemische toevoegingen in het onderzoek [RIVM/Trimbosinstituut] uit 2013 omschreven als:
"Er zijn 673 verschillende soorten additieven bekend die aan Nederlandse tabaksproducten worden toegevoegd Voorbeelden hiervan zijn de smaakstoffen suiker, cacao en vanilline. Naast smaakstoffen bevatten tabaksproducten ook bindmiddelen, vulmiddelen, bevochtigers, lijm en kleurstoffen.
Bij sigaretten bestaat ongeveer 30% van het gewicht uit dit soort toegevoegde stoffen.
• Stoffen die in voeding onschadelijk zijn, zijn dit soms niet meer wanneer ze worden toegevoegd aan sigaretten. Bij verbranding kunnen toxische stoffen ontstaan."
Als bij verbranding toxische stoffen ontstaan, zal dat ook bij verteren het geval zijn. Een chemicus verzekerde me dat meest geavanceerde chemie ongelofelijk veel functies kan vervullen, terwijl het grote nadeel is dat ze letterlijk niet kapot te krijgen zijn. Hun functies van emulgeren, stabiliseren en homogeniseren zetten ze voort in weefsels en stoffen, waarin ze belanden.
Ik raak steeds stelliger overtuigd, dat de antitabaks-inzet nog steeds vooral wordt ingezet om af te leiden van de schadelijkheid van de toevoegingen.
Kijkend naar de historie van tabak in onze geschiedenis behoort de - pure - tabak tot de meest grootschalig als niet schadelijk geteste stof in de praktijk.
Begin 17e eeuw stelden wetenschappers vast dat tabak heilzaam was voor ruim 70 ziekten en aandoeningen. Onder meer Constantijn Huygens was daarbij in London. De vriendengroep wedijverde met hun varianten van de “Hymnus tabacci”. Op 21 februari 1625 stuurde Huygens zijn versie ervan vanuit London naar zijn uitgever in Den Haag:
>>Tabak
Koning van de planten mag ik zeggen
Andere hebben een enkele deugd, deze heeft ze allemaal<<
De hype zette aan tot een massaal tabaksgebruik. In de Goudse pijpjes werd jaarlijks per Nederlander drie tot vier kilo tabak gerookt in de 17e en 18e eeuw. Met de sigaar in de 19e eeuw liep dat terug tot 2,3 kilo inwoner om in de 20e eeuw te dalen tot 1,3 kilo tabak per inwoner per jaar.
Afgezet tegen de huidige inzichten hadden we geen voorouder over kunnen houden, waaruit vooral de kern van de huidige - zelfs mondiale - misleiding blijkt. De financiële wereld - via dreigende claims - en de voedingsproductie- en distributiebedrijven - met ook hun middelen - zullen de echte feiten tot iedere prijs buitenbeeld houden.
Gezien mijn ervaringen zal onze minister president er wel voor zorgen dat het iemand wordt die heeft gestudeerd in Wageningen en ervaring op heeft gedaan bij Unilever. In dat geval ben ik tegen. Als Hanno Pijl of GezondDorp Leende sportarts Hans van Kuijk benoemd worden dan stem ik voor.
>> Al jaren probeert de overheid ons te helpen met het maken van goede voedselkeuzes door informatie te verstrekken via het Voedingscentrum. <<
Het Voedingscentrum heeft begin dit jaar een poging gedaan met de ‘Kies Ik Gezond?’-app. Sinds die app uit is heb ik er goed op gelet in hoeverre ik mensen in de supermarkt(en) zag die al scannend bij een schap stonden, maar ik heb daar niemand op kunnen ‘betrappen’. Navraag bij diverse mensen leert dat zij die app helemaal niet kennen.
Een Ministerie van Voeding zal dus goed moet nadenken over de manier waarop zij dan naar buiten gaan treden.
Sytske #4 Als de overheid ons via welke weg ook goed wil adviseren omtrent een gezonde voedselkeuze zal de overheid zich eens goed moeten laten bijpraten door mensen die kunnen oordelen over die keuze. Alle discussies die nu plaats vinden blinken niet uit in de zin van inhoudelijke kennis over dit onderwerp. Ik heb de indruk dat commerciële belangen en wat niet weet wat niet deert de drijfveren zijn.
Daarnaast geven wetenschappelijke instituten aan, of we weten de knoppen van het voedselsysteem niet te vinden of kennis die niet past binnen de huidige kerk wordt gebagatelliseerd. Terwijl we nu zien dat o.a. de WUR zaken die ze b.v. in 1970 en 2002 zeer sterk ontkenden zij nu kalm aan op hun schreden terug keren.
Processen in de bodem aangaande deze eerder ontkende materie duren lang. De WUR die zijn bakens moeizaam beetje bij beetje verzet zorgt wederom voor vertraging terwijl onze kennis al dateert van voor 2000 en wij nu dus al 18 jaar voorlopen gezien de traag lopende processen.
Wij zijn ook goed instaat oorzaak en gevolg te presenteren in de goede zin en de kwade zin. Als de praktische signalen zo duidelijk zijn waar wacht de consument nog op, zij kunnen aan de knoppen van het voedselsysteem draaien ten baten van hun gezondheid. Laat ze maar komen de deur staat open voor hen ongekende mogelijkheden. Korte ketens gaan dit proces, vanuit vertrouwen door transparantie, versterken en voorspoedige.