"Zelden zijn 'bekeuringen’ zo fout geadresseerd", schrijft Demeter. "Er bestaat geen enkele vergelijkbare groep die zover binnen de mestregels werkt en die actief bijdraagt aan een landschap met koeien in de wei, grondgebonden veehouderij en behoud van biodiversiteit".

Toch moeten ook de biodynamische (BD) melkveehouders in Nederland zich houden aan de fosfaat- en mestregelingen. Dat zijn in Nederland 47 bedrijven, met in totaal 2.980 volwassen melkkoeien op 3.462 eigen ha grond. Een aantal van deze melkveehouders blijkt in de problemen te komen, reden voor Demeter om de minister om een algemene ontheffing te vragen. "Deze biodynamisch werkende boeren zijn in vele opzichten het voorbeeld voor de toekomst."

Alle koeien gelijk, maar Demeterkoeien niet
Hoe het probleem ontstaan is, legt Demeter uit in een bijlage bij de brief:
"Biodynamische melkveehouders boeren vanuit een visie waarin respect is voor dier, plant, grond en mens. Ze houden zich hierbij aan de strenge normen van het Demeter keurmerk. Een van de belangrijke regels is dat er niet meer dan 112 kgN/ha (N=stikstof) aan de bodem mag worden toegevoegd via de mest. Deze regel is gebaseerd op een maximale hoeveelheid dieren die je per hectare mag houden en de hoeveelheid mest die die dieren jaarlijks produceren. Kort gezegd komt het er op neer dat je iets minder dan een hectare grond per koe moet hebben als je aan de Demeter-norm wilt voldoen. Fosfaat is gelinkt aan de stikstof hoeveelheid die wordt uitgestoten en komt uit op zo'n 40-50kg fosfaat/ha volgens de Demeter-norm."

De overheid hanteert de Nitraatrichtlijn, die voor de "aanvoer van stikstof via dierlijke mest" een norm hanteert van maximaal 170 kilogram per hectare (en daar komen dan nog extra's bij voor Nederlandse derogatie en verschillende bodemtypes), en voor fosfaat op grasland 80 tot 100 kg per hectare. Die norm wordt voor alle melkkoeien in Nederland gehanteerd omdat ze - volgens het ministerie van landbouw - allemaal gelijk zijn.

"Om het probleem van de fosfaatuitstoot aan te pakken zijn vervolgens aan alle melkveehouders fosfaatrechten toegekend. Op zich heel eerlijk, behalve dat de rechten zijn toegekend op basis van groot vee eenheden (GVE), dus zeg maar aantallen koeien, zonder rekening te houden met de hoeveelheid grond die een melkveehouder bezat. Een melkveehouder met 30 koeien en 3ha grond kreeg dus evenveel rechten als een melkveehouder met 30 koeien en 30ha grond. Als je dan de vergelijking maakt tussen de fosfaat aanvoer per hectare van een biologisch-dynamische melkveehouder met wat volgens de Nederlandse overheid mag (50kg/ha vs. 80kg/ha) dan is dat een zeer onterechte toewijzing en zou het logischer zijn rekening te houden met de hoeveelheid grond die een boer in gebruik heeft. Temeer daar de overheid ook inzet op een meer grondgebonden melkveehouderij. Iets waar biologisch-dynamische boeren al heel lang voor staan."

Eventueel uitzondering als 'cultuurgoed'
BD-boeren lopen - kort gezegd - tegen een structureel mesttekort aan en door BD-boeren over dezelfde regulatoire kam te scheren als hun regulier(-biologische) collega's, "vervalst de regelgeving de eerlijke concurrentieverhoudingen op de markt". Volgens Europese mededingingsregels is dat uit de boze, stelt Demeter.

Niet geschoten altijd mis, moet Demeter hebben gedacht, en geeft de minister alvast een overweging mee mocht de groepsvrijstelling niet mogelijk zijn. De minister kan ook besluiten via een ministeriële regeling de op de antroposofische leer van Rudolf Steiner gebaseerde BD-melkveehouderij aan te wijzen als een cultuurgoed dat - ook in economische zin - bescherming verdient.
Dit artikel afdrukken