Om de uitbreiding van met name de varkenshouderij in Noord-Brabant te beteugelen, besloot de provincie tot een stalderingsregeling. Een boer mag alleen een nieuwe stal bouwen als hij minder dieren gaat houden of als elders in zijn omgeving stalruimte verdwijnt. Vandaag bevestigde de rechter een deel van de rechtsgeldigheid van dat besluit. Toch zitten er nog haken en ogen aan. De provincie reageert verheugd maar overweegt ook een hoger beroep.
Stalderen mag niet van alle veehouders worden verlangd. Dat oordeelde de rechtbank Oost-Brabant in een uitspraak vandaag. Voor kleinere veehouderijbedrijven heeft de stalderingseis zulke negatieve gevolgen dat de eis niet algemeen gesteld mag worden. Voor specifieke gevallen wijst de rechter de regeling echter niet af.
Te weinig zorgvuldig in uitvoering
Voorwaarde voor een correcte werking van staldering is volgens de rechtbank dat de kosten niet onevenredig oplopen door een tekort aan stoppende veehouderijen in de omgeving. De provincie eist dat 10% van de stalcapaciteit van de nieuwbouw elders of op het eigen erf verdwijnt. Vooral kleine veehouders zouden er onevenredig door worden getroffen als algemeen aan die eis wordt vastgehouden; zij staan veelal voor flinke uitbreidingen willen ze hun nieuwbouw bedrijfseconomisch terug kunnen verdienen.
Voor zulke gevallen wijst de rechtbank staldering af omdat niet is voorzien in ondersteunende maatregelen om een goede af- en wederopbouw van stalcapaciteit te faciliteren. Algemene toepassing van de stalderingseis zou daarom in strijd zijn met de zorgvuldigheid, de evenredigheid en de rechtszekerheid van agrarische ondernemers.
De gemeente Reusel-De Mierden weigerde in oktober 2017 een vergunning te verlenen voor uitbreiding van de varkensstal omdat die niet voldeed aan de Verordening Ruimte van de provincie. De uitspraak vloeit voort uit een zaak tegen dit besluit. De advocaat van een varkenshouder eiste dat het stalderen voor zijn cliënt buiten werking zou worden gesteld. Dat vond de rechtbank geen redelijke eis. Volgens de rechtbank heeft de provincie Noord-Brabant in redelijkheid de stalderingseis in de Verordening Ruimte kunnen vaststellen. Door gebreken in de totstandkoming en uitwerking kan de stalderingseis echter niet voor ieder bedrijf van toepassing worden geacht.
'Verheugd' want ’aanvaardbaar en ruimtelijk relevant’
Namens de provincie Noord-Brabant laat een woordvoerder ons weten dat de provincie verheugd is “dat de rechtbank de stalderingsregeling aanvaardbaar en ruimtelijk relevant acht. Hiermee blijft de regeling overeind en kunnen we hem blijven inzetten om verdere concentratie van vee in delen van Brabant tegen te gaan.” Wel zegt de woordvoerder dat Brabant toch een hoger beroep tegen de uitspraak overweegt omdat die ook een passage bevat die de stalderingsregeling slechts van toepassing verklaart voor bouwvergunningen die zijn aangevraagd vanaf 13 juli 2017. De provincie wil ook eerdere aanvragen onder de regeling laten vallen omdat “hiermee de overlast van veehouderij in delen van Brabant verder kan toenemen."
Dit artikel afdrukken
Te weinig zorgvuldig in uitvoering
Voorwaarde voor een correcte werking van staldering is volgens de rechtbank dat de kosten niet onevenredig oplopen door een tekort aan stoppende veehouderijen in de omgeving. De provincie eist dat 10% van de stalcapaciteit van de nieuwbouw elders of op het eigen erf verdwijnt. Vooral kleine veehouders zouden er onevenredig door worden getroffen als algemeen aan die eis wordt vastgehouden; zij staan veelal voor flinke uitbreidingen willen ze hun nieuwbouw bedrijfseconomisch terug kunnen verdienen.
Voor zulke gevallen wijst de rechtbank staldering af omdat niet is voorzien in ondersteunende maatregelen om een goede af- en wederopbouw van stalcapaciteit te faciliteren. Algemene toepassing van de stalderingseis zou daarom in strijd zijn met de zorgvuldigheid, de evenredigheid en de rechtszekerheid van agrarische ondernemers.
De gemeente Reusel-De Mierden weigerde in oktober 2017 een vergunning te verlenen voor uitbreiding van de varkensstal omdat die niet voldeed aan de Verordening Ruimte van de provincie. De uitspraak vloeit voort uit een zaak tegen dit besluit. De advocaat van een varkenshouder eiste dat het stalderen voor zijn cliënt buiten werking zou worden gesteld. Dat vond de rechtbank geen redelijke eis. Volgens de rechtbank heeft de provincie Noord-Brabant in redelijkheid de stalderingseis in de Verordening Ruimte kunnen vaststellen. Door gebreken in de totstandkoming en uitwerking kan de stalderingseis echter niet voor ieder bedrijf van toepassing worden geacht.
'Verheugd' want ’aanvaardbaar en ruimtelijk relevant’
Namens de provincie Noord-Brabant laat een woordvoerder ons weten dat de provincie verheugd is “dat de rechtbank de stalderingsregeling aanvaardbaar en ruimtelijk relevant acht. Hiermee blijft de regeling overeind en kunnen we hem blijven inzetten om verdere concentratie van vee in delen van Brabant tegen te gaan.” Wel zegt de woordvoerder dat Brabant toch een hoger beroep tegen de uitspraak overweegt omdat die ook een passage bevat die de stalderingsregeling slechts van toepassing verklaart voor bouwvergunningen die zijn aangevraagd vanaf 13 juli 2017. De provincie wil ook eerdere aanvragen onder de regeling laten vallen omdat “hiermee de overlast van veehouderij in delen van Brabant verder kan toenemen."
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Hier heeft het provincie bestuur nog een harde dobber aan.
Hoger beroep of niet, het is deels afgeschoten door hogere macht.
#2 dat is i.d.d een interessante vraag!
Zouden bedrijven die nauwelijks overlast veroorzaken op natuurgebieden zo ook af mogen dwingen dat dat ze niet aan die 85% norm hoeven te voldoen doordat het extra reduceren nauwelijks effect heeft??
Wat een aparte uitspraak... geen touw aan vast te knopen.