Er kwamen heel wat "knoppen" voorbij in de slotdebat van de negende jaargang van 'It's the food, my friend'. Het effect van voeding bij geneeskundige behandelingen was voor veel bezoekers de grootste eyeopener. Verschillende sprekers gaven aan na de lezing van huisarts Tamara de Weijer hun eigen dieet onder de loep te willen nemen. De Weijer legde glashelder uit hoe absurd onderbelicht de rol van voeding en leefstijl in de geneeskunde is. Artsen leren er niets over tijdens hun opleiding en doen er vaak niets mee in de praktijk. Illustratief was de reactie na afloop van bezoeker Ad Verhage, voormalig handelaar in biologisch pootgoed: "In 2000 heb ik darmkanker gehad. Toen ik de huisarts vroeg of ik er naast de behandeling zelf ook iets aan kon doen, zei hij simpelweg "nee". Hij bood me geen enkel handvat. Gelukkig was er internet. Ik ben een moestuin begonnen en meer groente gaan eten."

Monopoly eindigt er altijd mee dat één speler al het geld en bezit heeft, hoe vaak je het ook speelt. De uitkomst zit in de spelregels ingebakken
De maatschappij kan miljarden euro's aan zorgkosten besparen als artsen betere leefstijladviezen gaan geven. De in 2016 opgerichte Vereniging Arts & Voeding groeit als kool en bereikt alle media. Inmiddels is bewezen dat diabetes type 2 vaak te genezen is met een leefstijlverandering. Tamara de Weijer constateerde parallellen tussen de zorg en de boerenwereld. "Iedereen blijft op zijn eigen eilandje. Het is van groot belang dat we de verbinding zoeken en van elkaar leren. En we moeten eerlijk zijn over financiële prikkels. Op ons Voedingscongres sprak een professor uit Harvard, die over de grote marktpartijen zei: ze zijn niet immoreel, maar amoreel. Morele overwegingen spelen nu geen rol."



Lucas Simons, auteur van Changing the Food Game, opende eerder de dag met een vlotte lezing over zijn systeemmodel voor verandering in de landbouw. Hij bracht een metafoor die tot de verbeelding sprak: het spel Monopoly. Monopoly eindigt er altijd mee dat één speler al het geld en bezit heeft, hoe vaak je het ook speelt. De uitkomst zit in de spelregels ingebakken. Ook als de winnende partij wat geld geeft aan een verliezende partij, of advies biedt, verandert dat niets aan de uitkomst.
Als je naar de wereldwijde problematiek rond landbouw kijkt, is er iets soortgelijks aan de hand. De verliezers zijn nu de natuur, het klimaat, de boeren in ontwikkelingslanden of het westerse slankheidsideaal. Afrika blijft verliezen, ook al heeft het Westen er de afgelopen 50 jaar miljarden aan ontwikkelingsgeld in gepompt, waarvan 20% "mogelijk énig effect" heeft gehad.

Het probleem zijn de spelregels; dat zijn de knoppen van het voedselsysteem waaraan gedraaid moet worden. Volgens Simons zijn dat er vier. De eerste is de aard van de markt; je moet zorgen dat die kwaliteit (en duurzaamheid) beloont. De tweede en derde zijn de instroom en uitstroom van de landbouw: hoe makkelijk is het om boer te worden en is het mogelijk om het boerenbestaan te verlaten? De vierde knop wordt gevormd door de lokale productieomstandigheden: infrastructuur, beleid, technologie etc.

Een verandering van het systeem gaat volgens Simons in vier fasen. De eerste fase is de "wondere wereld van projecten". Als reactie op landbouwcrisissen ontstaan er projecten die een deelprobleem aanpakken. Dat is vergelijkbaar met de winnende Monopoly-speler die de verliezende spelers wat geld toeschuift. Het helpt even en levert mooie foto's op, maar zodra het budget op is dondert de boel meteen in elkaar. Dan ga je naar de tweede fase, waarin je werkelijk aan de knoppen probeert te draaien. Dat noemt Simons de fase van "concurrentie" waarin allerlei nieuwe keurmerken en standaarden ontstaan; zo hebben we nu 51 concurrerende keurmerken voor vis. In een soortgelijke situatie zou de Nederlandse landbouw nu vastzitten.

Van hieruit zou Nederland naar fase 3 moeten gaan: niet-concurrerende samenwerking, om de knoppen eensgezind in een gezamenlijk gewenste stand te zetten. Om daar te komen zijn een visie, een rolverdeling en nieuwe businessmodellen nodig. In fase 4 zijn de nieuwe spelregels dan de norm geworden en institutioneel ingebed.

Wereldregering
In de zaaldiscussie werd het verhaal flink onder vuur genomen. Moderator Dick Veerman vroeg zich af wat het voor sociale gevolgen heeft als we aan de knoppen gaan draaien. Hij memoreerde hoe woedende Franse boeren een tankwagen met Nederlandse room aan de poort van de Franse zuivelaar Lactalis blokkeerden. Die room komt nu niet meer in Franse kaas. En wat betreft knop 1: Nederland exporteert 80% van zijn voedselproductie. Hoe denken we te regelen dat de wereldmarkt kwaliteit en duurzaamheid gaat belonen of dat Franse boeren zich niet bedreigd voelen door Nederlandse 'duurzame' productie? Dat kan alleen maar in verticale ketensamenwerking, niet in horizontale sectorsamenwerking, want dan treedt al snel de Tragedie van de Meent weer op, zo suggereerde Veerman indirect. Niet voor niks ziet FrieslandCampina zich na het loslaten van de productiequota in 2015 genoodzaakt om nu een speciale kwaliteitslijn op te zetten, Topline-zuivel.

Auteur Guus Geurts benoemde een grote wereldspeler die flink aan de vier knoppen van Simons heeft gedraaid: "De elephant in the room is de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Die is 30 jaar geleden opgericht en daardoor is alle marktregulering en aanbodregulering overboord gegaan. Vietnam heeft weliswaar een grote koffiesector kunnen opzetten, maar dat heeft elders in de wereld voor een koffiecrisis gezorgd."
Naar aanleiding van Lucas Simons weerwoorden constateerde Dick Veerman dat Simons eigenlijk pleit voor een soort wereldregering die met duurzame standaarden komt. Simons beaamde dit, hij bleek van mening dat dit in de toekomst onontkoombaar is. Hoe boeren daarin een goede prijs voor hun product zullen krijgen, bleef onbepaald.

Kortetermijndenken
Piet van IJzendoorn, boer van de Zonnehoeve, merkte op dat er boven de vier spelregels van Simons nog een financiële wereld zweeft die onze samenleving tot in de vezels beheert, door de grote kapitaalstromen te sturen. En die stromen gaan tot nu toe steevast naar kortetermijnrendement. Daarmee zitten de knoppen dus behoorlijk vast.
En boven die kapitaalstromen hangt nog een fundamenteler vraag: wat is welvaart, hoe willen we met elkaar omgaan als maatschappij?

De vragen die Piet van IJzendoorn adresseerde, kregen later op de middag antwoord van Volkert Engelsman, die sprak over veranderingen in de wereld van Big Finance. De directeur van biologische groente- en fruithandel Eosta werd in 2017 gekozen tot nummer 1 van de Trouw Duurzame Top-100, onder meer vanwege zijn publieke pleidooi voor True Cost Accounting. Engelsman kreeg de lachers op zijn hand en schudde de zaal op met een aantal pittige uitspraken.

BlackRock en True Cost Accounting
Engelsman pleitte voor een nieuwe definitie van het begrip "winst", waarbij ecologische en sociale waarden worden meegenomen. Een belangrijke knop om dan aan te draaien, is de boekhoudkundige: True Cost Accounting. "Laten we eerst correct gaan rekenen. Onze voedselproductie leidt tot allerlei ongewenste maatschappelijke kosten. We kunnen die kosten voor klimaatverandering of een obesitasepidemie in kaart brengen. Vervolgens kan de overheid met een suikertaks of klimaattaks een gelijker speelveld creëren. Als je in het oude systeem van Profit, Planet en People blijft opereren, wint Profit altijd. Als je de klimaatkosten opneemt in je Profit, verdwijnt een bedrijf als Cargill vanzelf."

Over één ding scheen iedereen het eens te zijn: er zijn gezamenlijke visie en leiderschap van allen nodig. Waar vorm je die zodat ze wortel schieten in de samenleving?
True Cost Accounting is geen theoretische oefening meer. Grote institutionele beleggers voeren nu aanvullende criteria in, vertelde Engelsman. Hij droeg investeerder BlackRock als voorbeeld aan, het grootste particuliere beleggingsfonds ter wereld, met een belegd vermogen van ruim 6 biljoen dollar. BlackRock laat allerlei ESG-overwegingen (environment, social, governance) meespelen in de risicoanalyses die aan de basis liggen van de beleggingen.
Een mogelijk nog invloedrijkere partij zijn de kredietbeoordelaars. Engelsman: "Standard & Poors heeft recent het bedrijf Trucost overgenomen, dat is gespecialiseerd in True Cost Accounting voor onder andere klimaatimpact. Als je vermogen wil beschermen, dan moet je je voorbereiden op een wereld waar klimaatimpact en suiker belast zullen worden. Anders gaat je kredietrating straks van AAA naar B, als gevolg van 'niet uit de balans blijkende verplichtingen'."

Karma
"Grote veranderingen beginnen met individuen zoals Tamara de Weijer die een visie hebben," zei Engelsman. "Iedereen kan dat. Zoiets hangt van je karma af. Als je je in een vorig leven zo hebt gedragen dat je nu ambtenaar bent, wil dat niet zeggen dat je er geen hoop voor je is." De zaal schaterde, maar later maakte Engelsman het weer een beetje goed: "Ook bij de overheid zitten mensen die verandering in gang zetten, zoals Martin Lok, Rob van Brouwershaven of Cora van Nieuwenhuizen, Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Zij is een groot voorvechtster van nieuw landbouwbeleid, ze heeft waterkwaliteit onder haar beheer en wil de oorzaken van watervervuiling aanpakken. Frankrijk is 50 miljard per jaar kwijt aan de uitspoeling van kunstmest en agrochemicaliën."


vlnr Volkert Engelsman, Tamara de Weijer, Frans Keurentjes


Waar willen we samen heen?
In de slotdiscussie kwam Dick Veerman terug op het probleem dat 80% van landbouwproductie voor export is, waarmee we een markt bedienen waarop we weinig invloed kunnen uitoefenen. Boeren zitten vast in hun investeringen, zoals artsen vast zitten in hun aangeleerde gewoontes. Tamara de Weijer suggereerde FrieslandCampina baas Frans Keurentjes daarom dat landbouw net als de zorg zou kunnen kiezen voor meer samenwerking. Toen Veerman de zaal vroeg wie het hiermee eens was, bleek uiteraard de hele zaal akkoord. Alleen bodemvruchtbaarheids- en Afrika-expert Henk Breman in de zaal stak zijn hand niet op. Desgevraagd legde hij uit: "De visie ontbreekt nog in het verhaal. Het gaat hier over het "hoe", niet over het "wat". We moeten eerst bepalen waar we samen heen willen. Anders wordt het niks."

Volkert Engelsman antwoordde hierop dat we het begrip welvaart moeten herdefiniëren. "Dat is bijna een spirituele vraag en die wordt genegeerd. Brainstorm vervolgens over de vraag hoe je duurzaamheid en gezondheid wil bereiken. Wie een visie heeft, kan vanuit die visie coalities vormen en prototypes ontwikkelen. We moeten niet wachten op een grote verbindende visie. Diversiteit is vitaliteit."
Henk Breman was akkoord: "Op die manier ga ik er direct in mee."

Fysieke en biochemische grenzen
In zijn samenvatting bracht Dick Veerman nog een accent aan. Naast menselijke waarden of een definitie van welvaart, begint een visie volgens hem met vaststellen van fysieke en biochemische doelen omdat anders zweverigheid ontstaat. Snappen wat de grenzen van de speelruimte zijn, is even belangrijk als de vraag naar coalities en samenwerking. Lucas Simons kreeg het slotwoord en stelde een coalitie van de "willing and able" voor: industrie, overheid en stakeholdergroepen. Over één ding leek het iedereen het eens: er moet meer visie en leiderschap zijn. Sommigen kijken daarvoor naar changemakers zoals Tamara de Weijer. Anderen willen zoeken naar een breed gedragen visie met alle stakeholders. Waar vorm je die zodat ze wortel schieten in de samenleving? In juni schijnt Minister Carola Schouten met een visie te komen. We wachten gespannen af.
Dit artikel afdrukken