227 Kippen- en varkensboeren zijn de afgelopen drie jaar gesnapt met te veel dieren in hun stal. Soms uit onhandigheid, maar vaak betreft het regelrechte fraude. In 164 gevallen was de overtreding dermate ernstig dat een proces-verbaal werd opgemaakt. Deze boeren lieten tientallen vleesvarkens uit hun boeken verdwijnen, of veroordeelden duizenden leghennen tot een leven in de illegaliteit, zo blijkt uit onderzoek van De Groene.
De boeren bespaarden zo vele duizenden euro’s per jaar. De pakkans was gering. Maar de dieren, die volgens de autoriteiten niet bestaan, scheidden wél ammoniak, fosfaat en nitraat uit.


Dat schrijft De Groene Amsterdammer. Uit het artikel blijkt ook dat in plaats van de 49 megastallen die volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Nederland staan, ons land 110 grote stalcomplexen telt. Het RIVM blijkt een foutje te hebben gemaakt met coderingen en daardoor verkeerde cijfers aan de Europese autoriteiten te hebben doorgegeven.

Woordvoerder Maarten Leseman van boerenkoepel LTO reageert ingehouden op het nieuws omdat zijn organisatie naar haar eigen mening overreageerde bij recente fraudes. Andere deskundigen wijzen op de aard van de cijfers. Die zijn niet representatief voor de dierlijke sector als geheel, omdat fysieke controles door de NVWA risicogestuurd (alleen bij een reëel vermoeden van fraude) worden uitgevoerd. Ze kunnen daarom een ernstiger beeld geven dan de werkelijkheid.
In verband met sterfte van jonge dieren is een hogere bezetting tot 15% toegestaan. Als er echter procesverbaal is opgemaakt, moeten de geconstateerde fraudes significant zijn, aldus de ook op Foodlog bekende CLM-landbouwexpert Frits van der Schans.

Deltaplannen gaan daar geen verandering in brengen om een heel simpele reden: sectoren zijn niet te redden, alleen ondernemers gesteund door goed flankerend beleid kunnen nieuwe wegen inslaan
Schurende krachten omdat intensieve landbouw te duur is geworden in Nederland
De winsten voor frauderende boeren zijn groot. De Groene rekent het voor. Het maximum aantal dierproductierechten in Nederland is in 1987 vastgesteld bij de invoering van de Meststoffenwet. Op internet wordt er actief gehandeld: een varkensrecht kost ongeveer 90 euro, zo’n recht leasen 1,50 tot 4,50 euro per jaar, een pluimveerecht doet op dit moment 22 euro. Een boer die 20.000 kippen te veel heeft, bespaart zich een eenmalige investering van 440.000 euro aan dierrechten. Dat scheelt jaarlijks aan afschrijving en rente ongeveer 35.000 euro. "Voor deze bedragen loont het om een vrachtlading dieren niet op te geven. Zeker als de pakkans gering is", concludeert het blad. De juristen die het blad citeert geven aan dat de pakkans door intensievere controles van onder meer de NVWA recent vergroot is. Die aanpak moet een signaal geven naar de boeren dat ze geen vrij spel meer hebben.

De NVWA bracht onlangs zelf een rapport uit over de mate waarin de slachtkuikensector zich aan de normen houdt. Zeventig procent van de dieren wordt niet conform de normen gehouden. Die conclusie verraste omdat een toezichthouder doorgaans niet optreedt als een activistische NGO. De organisatie handelde vanuit een motief dat zij niet hardop uitsprak, maar zich laat raden: 'hier is geen handhaving, maar een structurele verandering nodig'. De NVWA gaf stil een duidelijk signaal naar publiek en politiek dat ze haar handen in onschuld wast.

In het tv-programma De Monitor ging het gisteravond ook over mest en de daaraan gekoppelde aantallen dieren op Nederlandse boerenbedrijven. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) wees op de schurende krachten die ontstaan zijn tussen de intensieve Nederlandse landbouw en de strenge Nederlandse milieuwetten. Het intensieve boerenproduct is op de markt een grondstof als iedere andere en kan in andere landen goedkoper gemaakt worden. Rendabele intensieve landbouw in Nederland is daarom een contradictio in terminis geworden. Niettemin blijft de gemiddelde Nederlandse boer trots op de duurzaamheid van zijn intensieve bedrijfsvoering omdat die elders land- en natuurgebruik zou sparen; die benadering van landbouw is voor ons land echter domweg te duur geworden. Een advies- en accountskantoor rekende daarom alvast uit hoelang een Nederlandse melkveehouder het volhoudt als de melkprijs een tijdje laag is: 11 maanden. Daarna moet hij naar de bank om zijn verlies te financieren en de bank langzaam de baas te laten worden van zijn land.

"Al die bedrijven zoeken de grenzen van de regels op om een inkomen te genereren", zegt een landbouwexpert van het PBL volgens de Volkskrant. PBL-directeur Hans Mommaas pleitte gisteravond in De Monitor voor een Deltaplan voor de landbouw om te vermijden dat die nog langer "van het ene incident in het andere fietst."




Vermaak of goed flankerend beleid
Het houdt niet op met de kritiek, de affaires, de voorstellen voor Deltaplannen of het 'draaien aan knoppen van ons voedselsysteem'. Foodlog schrijft al ruim 10 jaar over het probleem. De conclusie is zonneklaar: de Nederlandse agroketen is in eigen land uit zijn krachten gegroeid omdat boeren en beleidsmakers niet wisten hoe geld verdiend kon worden met productie op eigen bodem. Kansen zijn er genoeg, maar ze worden niet waargemaakt omdat eerst het inmiddels forse gezwel moet worden verwijderd. Deltaplannen gaan daar geen verandering in brengen om een heel simpele reden: sectoren zijn niet te redden of veranderen. Alleen ondernemers gesteund door goed flankerend beleid kunnen voor een nieuwe dynamiek zorgen door nieuwe wegen in te slaan. Tot die tijd loopt het verleden de toekomst voor de voeten en zijn al die schandalen vermaak voor de media.
De vraag wat goed flankerend beleid is, wordt zelden of nooit gesteld. Let maar eens op; daarom is er volgende week, die daarop en ook daarna weer een nieuw schandaal.
Dit artikel afdrukken