De vraag naar varkensvlees stijgt wereldwijd, maar al maanden verkopen de varkenshouders met verlies. En intussen blijven de dieren natuurlijk eten.
"Tegenover de agro-industrie die de hele wereld omspant, zoeken de boeren overal naar leefbare alternatieven," beweerde Dirk Barrez in zijn boek 'KOE 80 heeft een probleem'. Maar is dat wel zo?
Deze week leerden we van de jonge veevouders in Vlaanderen, dat ze hun lot - uit vrije wil? - verbinden aan genetisch gemodificeerd voeder. Zelfs over het gebruik van dierenmeel in het voeder moet volgens deze jonge boeren terug nagedacht worden.
Wat willen wij als consument? Een betere prijs voor de boer (en dus misschien wel een hogere prijs in de winkel) of dan toch maar liever GGO's en terug dierenmeel in het veevoer?
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Je wil varkensvlees verkopen met teksten als "redelijk smakelijk, niet perse goed voor de gezondheid en afkomstig uit een reuzenstal waar de dieren nooit daglicht of modderpoelen zien."
Dat is ontwapenend eerlijk, maar het werkt alleen als je het toch weer tot een gimmick verheft, zoals het merk(!) NO-AD. Het wordt dus vanzelf weer marketingcommunicatie pur sang, of het werkt niet.
Wat is er mis met het geven van een aantrekkelijke naam aan je product? De naam en het merk Livar Kloostervarken is iets te vet, maar ik vind Peter's Farm (voor kalf), met al zijn marketinggeweld, best ok als naam en als strategie. Voor varkensvleeswaren zou je ook een vergelijkbare merknaam kunnen neerzetten, met iets hogere normen en dus wellicht een hogere prijs voor de boer.
Je moet lobbyen bij het publiek door het duidelijk te maken wat het eet en hoe het ook kan. Doe dat volkomen ontopgeklopt en je zult zien dat het werkt. Ontmarketingcommunicatie, dat is het geheim. Dat is zo verfrissend dat consumenten er spontaan voor zullen vallen. Alles, incl. het Livarvarken, is tenslotte verplastict.
Dan moet er iets mis zijn met de machtverhoudingen tussen boeren en inkopers. De tweede bepalen kennelijk de prijs. De prijs van overheidswege bepalen, is wel een heel gemakkelijke manier om dat op te willen lossen. De kwaliteitseisen verder laten zakken om de kosten te kunnen drukken is dat ook.Is zo'n unfaire situatie niet eigen aan wereldwijd geproduceerde, ongedifferentieerde producten?
Andere mogelijke oplossingen zijn hier al vaak voorbij gekomen: schaalvergoting, nog meer efficiëntie, een WEL onderscheiden product maken, agrocomplexen die zelf extra waarde toevoegen, de sector laten inkrimpen, boeren laten inlijven door de grootwinkelbedrijven, terug naar kleinschalige gemengde bedrijven, de inkopers onder druk zetten via de publieke opinie, grotere samenwerkingsverbanden, een Fair Trade-label in het leven roepen, boeren een halve ambtenaarsfunctie geven als boerenlandschapbeheerder.
Ik voel vooral voor een combinatie van grote complexen van grootschalige goede massakwaliteit en kleine gemengde bedrijven om het boerenlandschap rustiek te houden. En echt een vleeswarenregio worden.
De kosten zijn zodanig gestegen dat ze nog steeds niet in verhouding staan tot de wat stijgende afzetprijzen. Minder te weinig is nog steeds te weinig.
@Steven,
Wat houdt de markt nou precies tegen om uit te betalen? Meer vraag moet toch (in principe) leiden tot een hogere prijs? Hoe komt de prijs precies tot stand?