Het recht op voedsel is terug te vinden in verschillende verdragen zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het VN-Kinderrechtenverdrag. Er wordt wel gezegd dat het recht op voedsel negatieve en positieve verplichtingen voor staten met zich meebrengt. Een negatieve verplichting kan bijvoorbeeld zijn dat een staat burgers niet de toegang tot voedsel mag ontzeggen (denk aan tijden van burgeroorlog). Een positieve verplichting is het actief nemen van maatregelen om te voorkomen dat derden het recht op voedsel schenden. Dit is bijvoorbeeld het geval als grote ondernemingen kleine boeren van hun land jagen1.

De landrechten van kleinschalige voedselproducenten en inheemse volken worden vaak niet erkend, zodat zij makkelijk het slachtoffer worden van oneerlijke grondtransacties
Wat is land grabbing?
Land grabbing maakt inbreuk op het recht op voedsel als de mensen die afhankelijk zijn van hun land voor hun levensonderhoud van dat stuk grond worden beroofd, zonder dat een geschikt alternatief wordt aangeboden. Land grabbing wordt niet altijd hetzelfde gedefinieerd. Je kunt dan ook denken aan landverwerving en landroof. Landverwerving wil zeggen dat een regering, multinational of investeerder in een ander land grote oppervlakten grond koopt of pacht, met als doel het ontwikkelen van biobrandstoffen, veevoer of voedsel om dit daarna ergens anders te verwerken of verkopen1. De positieve gevolgen van landverwerving kunnen zijn gelegen in meer werkgelegenheid, meer belastinginkomsten en het moderniseren van de landbouwsector.

Veel van de grondstoffen zijn verbonden aan specifieke voorraad-of productieplaatsen, wat het een geopolitiek vraagstuk maakt
In 2015 heeft het Europees Parlement een resolutie over Tanzania aangenomen, waarbij de focus op het probleem van landroof ligt. Volgens deze resolutie kan grootschalige onteigening van land worden omschreven als landroof als er sprake is van een of meer van de volgende elementen: een schending van mensenrechten, verplaatsing van lokale gemeenschappen zonder hun vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, het ontbreken van transparante contracten of gevolgen die negatief zijn op sociaal, economisch en milieugebied2. In de meeste gevallen wordt met land grabbing op landroof gedoeld. Door land grabbing raken lokale boeren hun werk en bestaansmiddelen kwijt, waardoor ze hun huizen moeten verlaten. De landrechten van kleinschalige voedselproducenten en inheemse volken worden vaak niet erkend, zodat zij makkelijk het slachtoffer worden van oneerlijke grondtransacties. Volgens cijfers zijn er 1,2 miljard mensen die geen permanente toegang tot land hebben of op land wonen waarop ze geen formele aanspraak kunnen maken3. De erkenning van allerlei soorten eigendomsrechten, inclusief informele, inheemse en gewoonterechten, is dus erg belangrijk.

Mondiale strijd?
Vanwege een gebrek aan transparantie is het moeilijk wat te zeggen over land grabbing, maar alle onderzoeken wijzen op een toename van grootschalige grondtransacties in de periode vanaf 20054. Het aankopen van land is een deel van de mondiale strijd om voedselzekerheid te garanderen. Landen die voedsel importeren zijn bezig met het verzekeren van buitenlandse toeleveringsketens van voedsel, om daarmee toekomstige problemen te voorkomen. In 2013 is een rapportage verschenen waarin staat dat om alle mensen in de toekomst te kunnen voeden de agrarische productiviteit zal moeten toenemen5. Dit is echter afhankelijk van bepaalde grondstoffen. Veel van de grondstoffen zijn verbonden aan specifieke voorraad-of productieplaatsen, wat het een geopolitiek vraagstuk maakt.

Regels rondom land grabbing
Op internationaal niveau zijn er richtlijnen vastgesteld: Voluntary guidelines on the responsible governance of tenure of land, forests and fisheries in the context of national food security6. De richtlijnen bevatten internationaal geaccepteerde standaarden voor werkwijzen rondom grondbezit, en richtlijn 12.4 gaat specifiek over landroof. Burgers, het bedrijfsleven en regeringen kunnen de richtlijnen gebruiken om te beoordelen of voorgestelde maatregelen (of de handelingen van anderen) geaccepteerd worden. De richtlijnen zijn aangenomen door het comité voor wereldvoedselzekerheid van de FAO. Sindsdien wordt implementatie van de richtlijnen in wetten aangemoedigd door de VN. Nu dit nog niet gebeurd is, zijn de richtlijnen onderdeel van soft law. Dit betekent dat het afdwingen van de richtlijnen bij de rechter niet zal lukken. Naar mijn mening is dit een probleem. Ik denk dat zelfregulering niet voldoende is. Soms zal er bij regeringen een gebrek aan politieke wil bestaan om prioriteiten te stellen (wellicht door financiële belangen). Als de richtlijnen afdwingbaar bij de rechter worden, moeten de partijen wel naleven.

Uit verschillende rapporten blijkt dat ook Nederlandse investeerders, bedrijven en de regering betrokken zijn bij grootschalige grondtransacties
Nederland en land grabbing?
Uit verschillende rapporten blijkt dat ook Nederlandse investeerders, bedrijven en de regering betrokken zijn bij grootschalige grondtransacties. Een voorbeeld van zo’n Nederlands bedrijf is het pensioenfonds ABP dat steeds meer in land en landbouw investeert onder het motto ‘De wereld is onze boerderij’. ABP bezit sinds 2007 60% van het GSFF fonds dat vooral in Angola en Mozambique investeert. Er is een gebrek aan transparantie voor wat betreft de omstandigheden waarin land is overgedragen aan GSFF. Lokale gemeenschappen hebben geklaagd dat de GSFF landbouwgrond gebruikt die eerst door boerenfamilies productief in gebruik was. Volgens het rapport bestaan er aanwijzingen dat de toewijzing van land zonder overleg met lokale boeren of adequate vergoeding verliep7. Ook zou het verlies tot toegang van landbouwgrond voor de lokale gemeenschappen een risico voor de voedselzekerheid kunnen opleveren.

De regering moet erg voorzichtig zijn met het ondersteunen van projecten of investeringen die kunnen leiden tot een grotere belasting op een ander land en de natuurlijke rijkdommen
Er zijn al incidenten geweest waarbij je je kunt afvragen of die het gevolg van land grabbing zijn. Eind 2016 werden verschillende Nederlandse bloemenkwekerijen in Ethiopië het slachtoffer van brandstichting en vernieling8. De buitenlandse bedrijven worden gezien als verlengstuk van de regering. Lokale bevolkingsgroepen voelen zich achtergesteld en zeggen niet of minder te profiteren van de economische groei. Ook Heineken doet zaken in Ethiopië. Volgens Heineken profiteert iedereen van hun komst. De brouwer wordt door de Nederlandse overheid ondersteund met subsidiegeld. In 2016 zette tv-programma Zembla vraagtekens bij de activiteiten van Heineken9. Zo zouden 699 Ethiopiërs hun baan hebben verloren. Heineken-woordvoerder bevestigt dat er banen zijn komen te vervallen. Er worden miljarden aan subsidies aan het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden gegeven. Uit onderzoek in opdracht van de inspectie ontwikkelingssamenwerking en beleidsevaluatie blijkt dat de resultaten van de investeringen vaak niet bekend zijn. Van de investeringen tussen 2005 en 2012 zou 80% niet geëvalueerd zijn. Van de bekende 20% zijn sommige investeringen effectief, en andere niet.

Concluderend
De regering moet erg voorzichtig zijn met het ondersteunen van projecten of investeringen die kunnen leiden tot een grotere belasting op een ander land en de natuurlijke rijkdommen. Als hier bij lopende projecten twijfel over bestaat, moet dit worden onderzocht en zo nodig moet de betrokkenheid van de Nederlandse regering worden stopgezet. Daarnaast is het implementeren van de Voluntary guidelines een goede zet. Misschien kunnen er wetten opgesteld worden die zorgen voor beschermingsmaatregelen tegen grootschalige grondtransacties, zoals een plafond voor het aantal hectares.

Referenties:
1. F. Coomans, ‘Het recht op voedsel als mensenrecht’, Ars Aequi 2014, afl. 1, p. 61
2. Resolutie van het Europees Parlement van 12 maart 2015 over Tanzania, met name het probleem van landroof, P8_TA(2015)0073, p. 3
3. Resolutie van het Europees Parlement van 7 juni 2016 over de nieuwe alliantie voor voedselzekerheid en voeding, P8_TA(2016)0247, p. 12
4. Addressing the human rights impact of ‘land grabbing’, aangevraagd door de subcommissie mensenrechten van het Europees Parlement, 2014
5. Voedsel, grondstoffen en geopolitiek, rapportage aan het platform landbouw, innovatie & samenleving, E. Hees, CLM onderzoek en advies, 2013
6. Voor de volledige tekst van de Voluntary guidelines, zie: FAO
7. The Netherlands and the global land and water grab. A joint project of TNI, FIAN International, FIAN Netherlands, FIAN Germany, FIAN Austria, IGO in Poland and FDCL in Germany, 2013, p. 5
8. ‘Weer twee Nederlandse bedrijven aangevallen in Ethiopië’, 2016, De Volkskrant
9. Zembla, 2016

Alle bijdragen van de studenten in deze serie zijn te vinden onder de tag 'radboud honourslab'.
Dit artikel afdrukken