Recent kwam een bindend advies naar buiten dat paal en perk moet stellen aan de productiedrang van de Nederlandse melkveehouderij. Biologische boeren vinden het maar niets en vrezen zelfs dat de nieuwe criteria die melkveehouderij en de productie van eiwit van Nederlandse bodem aan elkaar verbinden tot fraude zal leiden.
"Met verbazing hebben veel biologische melkveehouders de toekomstvisie van de LTO/NZO Commissie gelezen", reageert de Feriening Biologyske Boeren Fryslân (FBBF), de Friese belangenbehartiger van biologische boeren. Ze herkennen zich "totaal niet" in de toekomstvisie. Niet alleen omdat de biologische sector niet uitgenodigd was voor deze visie, maar ook omdat de biologische melkveehouderij al een duidelijk (Europees en bovenwettelijk) kader kent en vooral omdat "de gepresenteerde definitie totaal niet aansluit bij de bedrijfsfilosofie en circulaire werkwijze van biologische melkveehouders". De wijze waarop de LTO/NZO Commissie inzet op eiwitproductie gaat volgens de bioboeren leiden tot een "groene Sahara van monocultuur."
In het persbericht schrijft de FBBF:
De definitie van de commissie in samenspraak met de fosfaatwet stimuleert het onnatuurlijk verhogen van eiwitproductie. Iets wat voor de biologische melkveehouderij niet mogelijk en bovendien onwenselijk is. [..] Wij nemen afstand van de definitie, die naar onze mening niets te maken heeft met de betekenis van grondgebondenheid. Er is een technische en papieren constructie bedacht om eiwit te isoleren en dat dan ineens grondgebonden te noemen. Over mest en bodemgezondheid wordt niet gesproken in het rapport. Het rapport bevat allerlei ‘open eindjes’ en de uitwerking in praktijk zal fraudegevoelig zijn.
Op Foodlog zei onlangs ook landbouwkenner Frans Aarts de keuze voor eiwit onlogisch te vinden. Hij zou liever hebben gekozen voor de meest beperkende productiefactor, fosfaat, om grondgebondenheid te definiëren.
Dit artikel afdrukken
In het persbericht schrijft de FBBF:
De definitie van de commissie in samenspraak met de fosfaatwet stimuleert het onnatuurlijk verhogen van eiwitproductie. Iets wat voor de biologische melkveehouderij niet mogelijk en bovendien onwenselijk is. [..] Wij nemen afstand van de definitie, die naar onze mening niets te maken heeft met de betekenis van grondgebondenheid. Er is een technische en papieren constructie bedacht om eiwit te isoleren en dat dan ineens grondgebonden te noemen. Over mest en bodemgezondheid wordt niet gesproken in het rapport. Het rapport bevat allerlei ‘open eindjes’ en de uitwerking in praktijk zal fraudegevoelig zijn.
Op Foodlog zei onlangs ook landbouwkenner Frans Aarts de keuze voor eiwit onlogisch te vinden. Hij zou liever hebben gekozen voor de meest beperkende productiefactor, fosfaat, om grondgebondenheid te definiëren.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Wouter van der Weijden ,
Fraudegevoeligheid is wel een punt lijkt mij:
- 65% eiwit van eigen land, boeren die zelf de ruwvoerproductie en grasopbrengst gaan "berekenen" en "schatten"??
- 20km zone de mest kwijt, boer a levert aan boer b op 18km, boer b levert aan c op 19 km.
voor boer b 0 operatie.
Hoe voorkom je creativiteit? Is het niet naleven van door de zuivelindustrie opgestelde regelgeving eigenlijk wel fraude?
De pot verwijt de ketel dat hij zwart is.
Het is niet voor niets dat Skal de biologische sector meer gaat/moet controleren.
In Biojournaal staat een iets uitgebreider verhaal, met daarin de zin: "Een biologische boer die al het voer voor zijn vee zelf teelt kan volgens de technische berekening die de commissie hanteert uitkomen onder de 65% eigen eiwitvoorziening." Kan iemand hier uitleggen hoe dit in elkaar zit?
Marco #1, fraudegevoeligheid is zeker een punt dat in onze commissie is besproken. Er waren met name twijfels over het cruciale kengetal "percentage eiwit van eigen bedrijf". Daarom hebben we aanbevolen om ook te kijken naar de hoeveelheid AANGEKOCHT eiwit in veevoer. Dat is het complement en wordt of kan worden geregistreerd door de veevoerindustrie, de bierindustrie (voor bierbostel) en andere veevoerleveranciers.
Wat betreft mest: de boer/boer transporten die je noemt bieden inderdaad enige ruimte voor trucs, maar die lijkt me niet groter dan in het huidige mestbeleid.
Ik heb wel begrip voor de kritiek van de FBBF op de eenzijdigheid van het kengetal "percentage eiwit van eigen bedrijf". Maar Netwerk GRONDIG, waar de bioboeren bij zijn aangesloten, baseert zich op de mestwetgeving. Die is gebaseerd op fosfaat en stikstof. Is dat dan minder eenzijdig?
Het persbericht van de FBBF zegt dat het kengetal voor bioboeren moeilijker zou zijn te halen, omdat hun gras minder rijk is aan eiwit. Dat snap ik niet zo goed. Het gaat toch om een percentage van het totale gevoerde eiwit, niet om het percentage eiwit in gras? Of willen de bioboeren een hoger percentage van hun eiwit aankopen? Dat kan ik dan weinig grondgebonden noemen.
Jopie #3, is dit ook een antwoord op jouw vraag?
Verder stelt het persbericht "Over mest en bodemvruchtbaarheid wordt niet gesproken in het rapport."
Je moet maar durven. Ik nodig de schrijvers van het persbericht uit om even de zoekfunctie op hun computer te gebruiken:
- bodemvruchtbaarheid en -kwaliteit worden in het rapport, nog afgezien van de bijlagen, 10x genoemd;
- mest en bemesting worden (excl. kunstmest) 35x genoemd.
Deze kritiek raakt dus kant noch wal en zegt vrees ik meer over de FBBF dan over het advies van onze commissie.
Wouter v.d. Weijden , als dat het hele antwoord is en als het waar zou zijn dat bio melkboeren meer dan 35% van de eiwit in het rantsoen aankopen, dan is het verbijsterend en ontluisterend. Ik hoop dat bio melkveehouders hier even reageren.