De drie wetenschappelijke sprekers bij het debat in de Rode Hoed gisteren hadden er wel vertrouwen in: de landbouw kan ook zonder chemie. Maar de boeren in de zaal leek het nog niet zo eenvoudig.
Bijna eenderde van de volle zaal in de Rode Hoed was gisteren gevuld met bezoekers uit de agribusiness en food industry, een record in de geschiedenis van de debatreeks "It's the food, my friend". Het thema, "Kan onze voedselproductie zonder chemie?" was kennelijk prikkelend. De drie hoofdsprekers waren allemaal wetenschappers: hoogleraar plantenfysiologie Michel Haring, diergeneeskundige Johanna Fink-Gremmels, en plantenziektekundige Corné Pieterse. Hun antwoord op de hoofdvraag luidde, in essentie, "ja".
CRISPR-Cas9
Michel Haring wees als alternatieven voor chemie op plantbiologische oplossingen (zoals intercropping), biologische bestrijding, natuurlijke bestrijdingsmiddelen en nano-partikels. Veredeling is daarbij belangrijk, want in de afgelopen tachtig jaar is de meeste veredeling gericht geweest op het gebruik van chemie. Willen we andere middelen inzetten, dan vraagt dat om andere veredeling. Haring ziet ook mogelijkheden in de zeer precieze CRISPR-Cas9 gentechnologie, maar dan moet die wel open source worden, zodat de hele mensheid er wat aan heeft en zijn studenten ermee aan de slag kunnen. Tot nu toe heeft de inzet van gentechnologie vooral geleid tot een explosieve stijging van het gebruik van glyfosaat, laat hij zien met een grafiekje.
Johanna Fink-Gremmels en Corné Pieterse hielden een duopresentatie over de grote rol van het microbioom bij de gezondheid en groei van planten en dieren. Zowel bij dieren als planten blijkt het microbioom een doorslaggevende rol te spelen bij stressbestendigheid, ziekteresistentie en de nutriëntenopname. Pieterse liet met onderzoeksresultaten zien hoe planten beter presteren bij een gezond microbioom in de bodem.
Zowel in veehouderij als de akkerbouw kun je daarom probiotica en prebiotica inzetten om de chemie terug te dringen, stellen de twee wetenschappers, bijvoorbeeld met bacteriële zaadcoatings of bacteriënspray in de varkensstal. Net zoals mensen veel baat kunnen hebben bij poeptransplantatie, kun je in de landbouw de grond verbeteren met grondtransplantatie, laat Pieters zien.
Volgens Fink-Gremmels is het van belang om de chemie terug te dringen, omdat deze, net als de antibiotica in de artsenij, op den duur vooral resistente ziektekiemen oplevert. En de resistente ziektekiemen komen in het milieu en veranderen daar op grote schaal het microbioom.
Een goede bestrijding van ziekten en plagen is in elk geval van groot belang als we wereldvoedselproductie willen opkrikken, zegt Pieterse. Want 25% van alle productie gaat hieraan nog voor de oogst verloren.
Michel Haring
De wereld voeden zonder chemie
De tegengeluiden kwamen deze avond vooral uit de zaal, van de boeren, van Agrifirm en zelfs een lobbyist van Bayer. Dick Veerman, hoofdredacteur van Foodlog, vervulde glansrijk de rol van moderator. Met zijn bronzen stemgeluid en een interactieve aanpak wist hij een levendig debat tussen zaal en sprekers tot stand te brengen, waarbij hij vrijwel alle boeren in de zaal actief betrok.
Veerman voelde eerst Haring aan de tand over het voeden van de wereld zonder chemie. Van de drie sprekers was Haring het meest expliciet over landbouwbeleid, met een duidelijke voorkeur voor een chemievrije aanpak. Als je de chemie wilt beperken, is het huidige topsectorenbeleid contraproductief, zei hij, want dat kijkt vooral naar het verdienmodel, en niet naar duurzaamheid.
Na enige druk beaamde Haring, naar aanleiding van een vraag van een van zijn eigen studenten in de zaal, dat in ontwikkelingslanden met sterk verarmde bodems en een tekort aan mest, de landbouw niet kan zonder aanvoer van nutriënten van buiten. "Dan moet je misschien toch een beetje chemie toevoegen."
De praktijk
De boeren in de zaal waren verdeeld. Rob van de Lindeloof van Agrifrim stond op het standpunt dat we gedeeltelijk zonder chemie kunnen, maar voorlopig niet. "We kunnen de efficiëntie van chemie nog niet missen. Van A naar Z komen kost tijd. We moeten eerst van A naar B. Er moet ook een verdienmodel voor de boeren zijn."
Heleen Lansink uit Haaksbergen vertelde dat haar man, officieel gediplomeerd kroosteler, bezig is het restproduct van eendenkroos - dat een plaatsgenoot gebruikt voor het maken van plastic - toe te passen in de eiwittransitie voor hun koeien. Verder willen ze koolstof toe gaan voegen aan de mest om die te laten rijpen waardoor de kunstmest achterwege kan blijven. Ook een melkveehouder uit Friesland geeft aan dat hij er samen met zijn buurman naar streeft om de kringloop meer te sluiten, de mest beter te benutten en daarmee de kunstmest af te bouwen. "We zijn op de goede weg."
Zijn buurman, de akkerbouwer, voegde toe, desgevraagd door Dick Veerman, dat de antibiotica in de mest van de koeien daarbij wel een zorgpuntje is. Hij heeft daarom om strorijke, composteerbare mest gevraagd. Maar het is nog niet zover. "De stal moet er nog komen. Dat is een gewaagde sprong. Maar ik ben ervan overtuigd: hoe gezonder de bodem, hoe gezonder de plant."
Johanna Fink-Gremmels
Michiel van Andel, die een gangbaar akkerbouwbedrijf in de Noordoostpolder heeft, kwam met een sterker tegengeluid. "Ik werk samen met biologische boeren en een van mijn beste vrienden is een biologische boer. Maar wat ik in de praktijk zie, is dat er steeds meer chemie wordt gebruikt, ook door biologische boeren. Het gaat dan niet om synthetische chemie, maar om organische chemie. Die middelen zijn ook giftig. Vaak zijn ze giftiger en minder effectief, zodat ze vaker worden gespoten. Ik heb het dan over een middel als Spinosad. Op dit moment kunnen we niet zonder chemie."
Geen boer is blij als hij de spuit pakt
Een andere jonge boer, Johan Barendregt uit Schermer, stelde dat alle boeren wel van de chemie afwillen, maar de praktijk is weerbarstig: "Of je als boer nu gangbaar of bio bent, je bent niet blij als je de spuit pakt. Het is een kostenpost. Ik denk dat er veel te winnen is met het microbioom, maar hoe lang duurt het om dat uit te dokteren? Corné Pieterse vertelde dat je maar 10% goede grond bij slechte grond hoeft te mengen om het microbioom ervan te veranderen. Maar ik heb 150 hectare grond. Dan ben ik de rest van mijn carrière bezig om grond te verplaatsen. Het wordt gepresenteerd alsof het makkelijk is. Maar het is zo verdomd moeilijk."
Barendregt wijst er ook op dat het economische verdienmodel, waar Haring op afgeeft, niet alleen iets van de agrochemische sector is: "Dat geldt ook voor de biologische middelen, voor de producten van Koppert. Die vertegenwoordiger van Koppert trekt een plant uit de grond en zegt: kijk eens wat een mooie wortels. Maar daarmee heb ik er nog geen zicht op, hoe dat bij mij op het land gaat uitpakken. Het maakt mij niet uit of ik chemie of biologie gebruik, ik wil het gewoon snappen."
Corné Pieterse
Niet domineren, maar faciliteren
Een duidelijk pro-geluid kwam van Arnold van Woerkom, die aardappelen en uien teelt in de Noordoostpolder. Hij noemt zichzelf een "ecologisch teler", ofschoon hij niet officieel biologisch werkt. "Ik heb mijn eigen kennisnetwerk gecreëerd en ben in de grond gedoken. Ik heb de bodemecologie beter leren begrijpen. Het communicatienetwerk van schimmels is bijvoorbeeld heel belangrijk. Wat wij op het bedrijf doen is: niet chemisch domineren, maar faciliteren met natuurlijke hulpstoffen. Aan de boeren die ermee worstelen zeg ik: kom maar bij ons kijken."
Dick Veerman: "Haal je net zo veel van je akkers als een gangbare boer?"
Arnold: "Ja, zeker weten!"
De rol van de lobby
De laatste vragensteller, Willem Koopman, komt met kritiek op de agrochemische lobby. Hij heeft een veredelingsbedrijf en werkt met schimmels en bacteriële coatings. Koopman: "Ik zit in de gewasbeschermingscommissie van Plantum en daar merk ik dat de lobby voor chemische middelen zeer sterk is. Als we toelating willen voor tijmolie of bier als natuurlijke bestrijding, mag dat in Nederland eventjes, maar vervolgens gaat de chemische lobby er met EU-regels voor liggen. De Nederlandse overheid laat dat gewoon gebeuren. We mogen dus geen bier gebruiken op het land, maar wel chemische middelen."
Michel Haring voegt toe: "Ik ben betrokken bij een onderzoek naar het gebruik van natuurazijn tegen onkruiden. Mijn studenten waren stomverbaasd toen Nefyto een lobby op gang bracht om azijn te onderwerpen aan Europese toelatingsverplichtingen. Alles wordt met hand en tand van veld gehouden."
Hinse Boonstra, Public Government Affairs Manager bij Bayer, reageert na afloop op de aanval van Koopman. Hij stelt dat we in de toekomst alle aanpakken nodig hebben: chemie, biologie en precisielandbouw. Die nuance in het debat miste hij een beetje, zegt hij. "In de publieke opinie bestaat het idee dat alles wat natuurlijk is, beter is dan chemie. Maar er zijn genoeg voorbeelden van biologische stoffen die net zo gevaarlijk of gevaarlijker zijn. Wij hebben ook producten met een heel laag risico, bijvoorbeeld Contans, en dat moeten we ook aan alle toetsingen onderwerpen. Je kunt niet bij voorbaat zeggen dat een product als bier, waar alcohol inzit, onschadelijk is. Er zijn veel stoffen waarvan we vroeger dachten: dat is prima. En later kom je erachter dat het negatieve bijeffecten heeft. De voorzorgsmaatregelen die voor chemische middelen gelden, moeten ook voor andere middelen gelden."
Op 24 april vindt het 3e debat van "It's the food, my friend" plaats, over de technologische revolutie in de voedselketen. Gespreksleider is deze keer Joszi Smeets. Met: Melanie Peters, Paul van Ham en Anne Bruinsma
Dit artikel afdrukken
CRISPR-Cas9
Michel Haring wees als alternatieven voor chemie op plantbiologische oplossingen (zoals intercropping), biologische bestrijding, natuurlijke bestrijdingsmiddelen en nano-partikels. Veredeling is daarbij belangrijk, want in de afgelopen tachtig jaar is de meeste veredeling gericht geweest op het gebruik van chemie. Willen we andere middelen inzetten, dan vraagt dat om andere veredeling. Haring ziet ook mogelijkheden in de zeer precieze CRISPR-Cas9 gentechnologie, maar dan moet die wel open source worden, zodat de hele mensheid er wat aan heeft en zijn studenten ermee aan de slag kunnen. Tot nu toe heeft de inzet van gentechnologie vooral geleid tot een explosieve stijging van het gebruik van glyfosaat, laat hij zien met een grafiekje.
Net zoals mensen veel baat kunnen hebben bij poeptransplantatie, kun je in de landbouw de grond verbeteren met grondtransplantatieHet microbioom
Johanna Fink-Gremmels en Corné Pieterse hielden een duopresentatie over de grote rol van het microbioom bij de gezondheid en groei van planten en dieren. Zowel bij dieren als planten blijkt het microbioom een doorslaggevende rol te spelen bij stressbestendigheid, ziekteresistentie en de nutriëntenopname. Pieterse liet met onderzoeksresultaten zien hoe planten beter presteren bij een gezond microbioom in de bodem.
Zowel in veehouderij als de akkerbouw kun je daarom probiotica en prebiotica inzetten om de chemie terug te dringen, stellen de twee wetenschappers, bijvoorbeeld met bacteriële zaadcoatings of bacteriënspray in de varkensstal. Net zoals mensen veel baat kunnen hebben bij poeptransplantatie, kun je in de landbouw de grond verbeteren met grondtransplantatie, laat Pieters zien.
Volgens Fink-Gremmels is het van belang om de chemie terug te dringen, omdat deze, net als de antibiotica in de artsenij, op den duur vooral resistente ziektekiemen oplevert. En de resistente ziektekiemen komen in het milieu en veranderen daar op grote schaal het microbioom.
Een goede bestrijding van ziekten en plagen is in elk geval van groot belang als we wereldvoedselproductie willen opkrikken, zegt Pieterse. Want 25% van alle productie gaat hieraan nog voor de oogst verloren.
Michel Haring
De wereld voeden zonder chemie
De tegengeluiden kwamen deze avond vooral uit de zaal, van de boeren, van Agrifirm en zelfs een lobbyist van Bayer. Dick Veerman, hoofdredacteur van Foodlog, vervulde glansrijk de rol van moderator. Met zijn bronzen stemgeluid en een interactieve aanpak wist hij een levendig debat tussen zaal en sprekers tot stand te brengen, waarbij hij vrijwel alle boeren in de zaal actief betrok.
Veerman voelde eerst Haring aan de tand over het voeden van de wereld zonder chemie. Van de drie sprekers was Haring het meest expliciet over landbouwbeleid, met een duidelijke voorkeur voor een chemievrije aanpak. Als je de chemie wilt beperken, is het huidige topsectorenbeleid contraproductief, zei hij, want dat kijkt vooral naar het verdienmodel, en niet naar duurzaamheid.
Na enige druk beaamde Haring, naar aanleiding van een vraag van een van zijn eigen studenten in de zaal, dat in ontwikkelingslanden met sterk verarmde bodems en een tekort aan mest, de landbouw niet kan zonder aanvoer van nutriënten van buiten. "Dan moet je misschien toch een beetje chemie toevoegen."
De praktijk
De boeren in de zaal waren verdeeld. Rob van de Lindeloof van Agrifrim stond op het standpunt dat we gedeeltelijk zonder chemie kunnen, maar voorlopig niet. "We kunnen de efficiëntie van chemie nog niet missen. Van A naar Z komen kost tijd. We moeten eerst van A naar B. Er moet ook een verdienmodel voor de boeren zijn."
Heleen Lansink uit Haaksbergen vertelde dat haar man, officieel gediplomeerd kroosteler, bezig is het restproduct van eendenkroos - dat een plaatsgenoot gebruikt voor het maken van plastic - toe te passen in de eiwittransitie voor hun koeien. Verder willen ze koolstof toe gaan voegen aan de mest om die te laten rijpen waardoor de kunstmest achterwege kan blijven. Ook een melkveehouder uit Friesland geeft aan dat hij er samen met zijn buurman naar streeft om de kringloop meer te sluiten, de mest beter te benutten en daarmee de kunstmest af te bouwen. "We zijn op de goede weg."
Zijn buurman, de akkerbouwer, voegde toe, desgevraagd door Dick Veerman, dat de antibiotica in de mest van de koeien daarbij wel een zorgpuntje is. Hij heeft daarom om strorijke, composteerbare mest gevraagd. Maar het is nog niet zover. "De stal moet er nog komen. Dat is een gewaagde sprong. Maar ik ben ervan overtuigd: hoe gezonder de bodem, hoe gezonder de plant."
Johanna Fink-Gremmels
Wat ik in de praktijk zie, is dat er steeds meer chemie wordt gebruikt, ook door biologische boeren. Het gaat dan niet om synthetische chemie, maar om organische chemie. Die middelen zijn ook giftig. Vaak zijn ze giftiger en minder effectief, zodat ze vaker worden gespotenBiologische boeren gebruiken ook steeds meer chemie
Michiel van Andel, die een gangbaar akkerbouwbedrijf in de Noordoostpolder heeft, kwam met een sterker tegengeluid. "Ik werk samen met biologische boeren en een van mijn beste vrienden is een biologische boer. Maar wat ik in de praktijk zie, is dat er steeds meer chemie wordt gebruikt, ook door biologische boeren. Het gaat dan niet om synthetische chemie, maar om organische chemie. Die middelen zijn ook giftig. Vaak zijn ze giftiger en minder effectief, zodat ze vaker worden gespoten. Ik heb het dan over een middel als Spinosad. Op dit moment kunnen we niet zonder chemie."
Geen boer is blij als hij de spuit pakt
Een andere jonge boer, Johan Barendregt uit Schermer, stelde dat alle boeren wel van de chemie afwillen, maar de praktijk is weerbarstig: "Of je als boer nu gangbaar of bio bent, je bent niet blij als je de spuit pakt. Het is een kostenpost. Ik denk dat er veel te winnen is met het microbioom, maar hoe lang duurt het om dat uit te dokteren? Corné Pieterse vertelde dat je maar 10% goede grond bij slechte grond hoeft te mengen om het microbioom ervan te veranderen. Maar ik heb 150 hectare grond. Dan ben ik de rest van mijn carrière bezig om grond te verplaatsen. Het wordt gepresenteerd alsof het makkelijk is. Maar het is zo verdomd moeilijk."
Barendregt wijst er ook op dat het economische verdienmodel, waar Haring op afgeeft, niet alleen iets van de agrochemische sector is: "Dat geldt ook voor de biologische middelen, voor de producten van Koppert. Die vertegenwoordiger van Koppert trekt een plant uit de grond en zegt: kijk eens wat een mooie wortels. Maar daarmee heb ik er nog geen zicht op, hoe dat bij mij op het land gaat uitpakken. Het maakt mij niet uit of ik chemie of biologie gebruik, ik wil het gewoon snappen."
Corné Pieterse
Niet domineren, maar faciliteren
Een duidelijk pro-geluid kwam van Arnold van Woerkom, die aardappelen en uien teelt in de Noordoostpolder. Hij noemt zichzelf een "ecologisch teler", ofschoon hij niet officieel biologisch werkt. "Ik heb mijn eigen kennisnetwerk gecreëerd en ben in de grond gedoken. Ik heb de bodemecologie beter leren begrijpen. Het communicatienetwerk van schimmels is bijvoorbeeld heel belangrijk. Wat wij op het bedrijf doen is: niet chemisch domineren, maar faciliteren met natuurlijke hulpstoffen. Aan de boeren die ermee worstelen zeg ik: kom maar bij ons kijken."
Dick Veerman: "Haal je net zo veel van je akkers als een gangbare boer?"
Arnold: "Ja, zeker weten!"
De rol van de lobby
De laatste vragensteller, Willem Koopman, komt met kritiek op de agrochemische lobby. Hij heeft een veredelingsbedrijf en werkt met schimmels en bacteriële coatings. Koopman: "Ik zit in de gewasbeschermingscommissie van Plantum en daar merk ik dat de lobby voor chemische middelen zeer sterk is. Als we toelating willen voor tijmolie of bier als natuurlijke bestrijding, mag dat in Nederland eventjes, maar vervolgens gaat de chemische lobby er met EU-regels voor liggen. De Nederlandse overheid laat dat gewoon gebeuren. We mogen dus geen bier gebruiken op het land, maar wel chemische middelen."
Michel Haring voegt toe: "Ik ben betrokken bij een onderzoek naar het gebruik van natuurazijn tegen onkruiden. Mijn studenten waren stomverbaasd toen Nefyto een lobby op gang bracht om azijn te onderwerpen aan Europese toelatingsverplichtingen. Alles wordt met hand en tand van veld gehouden."
Hinse Boonstra, Public Government Affairs Manager bij Bayer, reageert na afloop op de aanval van Koopman. Hij stelt dat we in de toekomst alle aanpakken nodig hebben: chemie, biologie en precisielandbouw. Die nuance in het debat miste hij een beetje, zegt hij. "In de publieke opinie bestaat het idee dat alles wat natuurlijk is, beter is dan chemie. Maar er zijn genoeg voorbeelden van biologische stoffen die net zo gevaarlijk of gevaarlijker zijn. Wij hebben ook producten met een heel laag risico, bijvoorbeeld Contans, en dat moeten we ook aan alle toetsingen onderwerpen. Je kunt niet bij voorbaat zeggen dat een product als bier, waar alcohol inzit, onschadelijk is. Er zijn veel stoffen waarvan we vroeger dachten: dat is prima. En later kom je erachter dat het negatieve bijeffecten heeft. De voorzorgsmaatregelen die voor chemische middelen gelden, moeten ook voor andere middelen gelden."
Op 24 april vindt het 3e debat van "It's the food, my friend" plaats, over de technologische revolutie in de voedselketen. Gespreksleider is deze keer Joszi Smeets. Met: Melanie Peters, Paul van Ham en Anne Bruinsma
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Onlangs gehoord; de grote chemiebedrijven hebben gewoon bio-middelen op de plank liggen, maar willen eerst zo lang mogelijk de nu toegeleten chemische middelen helemaal financieel uitgemolken hebben. Klopt dit? Of is dit gerucht onzin?
Ik heb daar mijn twijfels over, Piet. Ik had dit trouwens nog niet gehoord. Het is misschien een beetje valse interpretatie van het opvolgingsbeleid in chemiebedrijven.
Je kunt nu eenmaal niet bij oproep een nieuw middel hebben. Daar gaat erg veel onderzoek aan vooraf, tientallen jaren soms. Daar moet je rekening mee houden als je je productplanning doet. Maar soms gaat het ineens heel snel, en zijn er plotseling een hele trits nieuwe middelen. Die kun je dan niet allemaal tegelijk op de markt brengen, en zeker niet als je al een goed werkend product hebt lopen. Dus worden die "op de plank gelegd", ja. Je kijkt ook naar wat de concurrent doet. Als het er niet op lijkt dat die sterke producten heeft of zou kunnen krijgen, is er ook geen hoge nood om hoge kosten te maken voor de introductie van een nieuw middel. Allemaal een kwestie van marktbeoordeling. Wat wil de klant, wat doet de concurrent, wat wil de maatschappij? Alleen, het is niet de maatschappij die de producten koopt....
In het verslag ontbreken twee scènes aan het slot van de avond. Een SFYN-vertegenwoordiger zei dat het sneller moest met de ontwikkeling naar een biologische - dwz veel meer op kennis van natuurlijke interacties van organismen gebaseerde - landbouw. Grote bedrijven zouden dat tegenhouden. Omdat Hinse Boonstra dicht bij haar in de buurt zat, vroeg ik hem te willen antwoorden op haar opmerking. Hij gaf aan dat Bayer óók biologische middelen heeft en ontwikkelt, maar aan marktomstandigheden gebonden is. Toch moest het sneller volgens SFYN en consumenten moesten het duurdere spul maar kopen.
Omdat ik het niet deze week al wilde hebben over consumenten en hun rol (zoals we die hier en hier al uitgebreid online bespraken). Plaatste ik wat autoritair de opmerking dat de stelling 'consumenten zijn klootzakken' omdat ze daar niet aan willen uiterst elitair is. Jan Peter van Doorn zat in de zaal. We keken elkaar even begripvol in de ogen. Maar natuurlijk is dat de discussie: wat willen mensen en in hoeverre laten beleidsmakers en bedrijven (die allemaal zo hun eigen belangen hebben) consumenten toe in de toekomst van hun leven en de wereld?
Jan Peter maakte er in een andere draad al een opmerking over. Ook tijdens ons congres Landbouw zonder Chemie kwam dat onderwerp gisteren als vanzelf steeds weer tussen de regels naar boven.
Er mag wel wat meer gefactcheckt worden:
Dick Veerman: "Haal je net zo veel van je akkers als een gangbare boer?"
Arnold: "Ja, zeker weten!"
Uitstekend punt van Jan Peter: is het waar? Vanaf zo'n podium valt het niet te checken.
Wat was de kern van de les van dinsdagavond?
1. We weten meer van de werking van de levende natuur als systeem en komen op een punt waarin we die kennis kunnen inzetten, ook in combinatie met techniek
2. Is die kennis morgen al volop in te zetten? Nee. Er zijn twee belemmeringen. Praktische, omdat implementatie tijd en vallen en opstaan vergt. Sociale en politieke, omdat we werken in de combinatie van een marktsysteem en een reguleringssysteem die hun beperkingen kennen.
3. Het voorzetten van bestaande landbouwpraktijken is nog altijd aantrekkelijker (vanwege rendement en zekerheden op kortere termijn) dan het overgaan van een landbouwpraktijk die zijn accent accent radicaal verlegt van bestrijden naar preventie door natuurlijke processen als uitgangspunt voor een 'natural tech' landbouw te nemen.
4. Wat die 'biological'/ecologische (niet in de zin van het groene blaadjes logo dus, maar in de zin van natuurlijke volgens wat we weten van biologie) landbouw op gaat leveren weten we nog helemaal niet; wel denken we dat er potentieel in zit.
5. Wie die processen wil versnellen zal experimenteerruimte moeten creëren en - maar dat is mijn persoonlijke mening - daar een industriebeleid voor vormen dat minstens zo krachtig is als het industriebeleid dat in 1886 (de Thorbeckiaanse Landbouwcommisie) werd geformuleerd.
De dag na de Rode Hoed vond bij Koppert Biological Systems in Berkel en Rodenrijs een het congres Landbouw Zonder Chemie - hoe dan plaats. Koppert maakte een persbericht dat we op Foodlog opnamen. Bert van Ruitenbeek (die een persoonlijk verslag van de avond schreef) en Wouter v.d. Weijden (organisatoren van de RH-serie) en wij van FL besloten de beide events te koppelen. Juist punt 5 kwam sterk naar voren in de slotsessie van het congres in Berkel. Koppert verleidde me tijdens het congres - buiten mijn gespreksleidersrol - tot een uitspraak over Macroniaanse landbouwpolitiek: Nederland heeft veel potentieel om in het kader van het neo-mercantilisme en wellicht zelfs neo-mansholtianisme (de laatste fase van Sicco Mansholts denken, maar dan in de context van de inmiddels op streek zijnde 21e eeuw) van het zich snel vernieuwende Frankrijk onder Macron een rol van jewelste te spelen in de zich herformulerende EU die Frans-Duits zal zijn en waarin de oude Nederlands-Britse liberale stroom* de 3e viool zal krijgen omdat de West-Europese landbouw op het wereldtoneel als grondstof geen rol van betekenis meer kan spelen.
Ik was die dag zeer verrast door het zeer voortvarende optreden van LTO Glaskracht. Ik noemde hen prikkelend 'niet altijd de meest vooruitstrevende club' die me daarom zeer verraste. Rob Baan gaf me geweldig op m'n lazer. Terecht, want Glaskracht bleek gedurende de dag één van de grootste voorstanders van een nadrukkelijk minder remmend denkkader aan de zijde van de autoriteiten* en minister.
Dat laatste is weer onaardig gezegd naar de geweldige minister die we hebben; lees dus liever: ministerie = ambtenaren, een organisme dat een - veelal in zichzelf tegenstrijdige - kracht op zichzelf is, los van de politiek of tijdelijke baas. Deze minister werd de facto voor de uitdaging gesteld zelf fundamenteel de leiding te nemen. Er is, zo bleek, gemotiveerde deskundige energie en steun zat om het ambtelijk apparaat opnieuw te formatteren richting anno 2018.
* Het Ctgb, de toelatingsautoriteit, toonde zich overigens heel bewust van de vraagstukken. Dat werd door de zaal zeer gewaardeerd. Maar duidelijk is dat ruimte alleen politiek kan worden geschapen. Daar toonde Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot. zich heel bewust van.
Komende week verschijnt een uitgebreider verslag van de sessie in Berkel op Foodlog.