Insectensterfte en andere milieuzorgen spelen een hoofdrol in de publieke opinie. Ze worden toegeschreven aan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in de gangbare landbouw. Logisch dus dat de roep om meer duurzame vormen van land- en tuinbouw nadrukkelijk klinkt. Het allereerste Jaarcongres 'Landbouw zonder chemie – hoe dan?' heeft als doel de Nederlandse levensmiddelenketen meer voor groene bestrijdingsmiddelen te laten kiezen vanwege zowel het ecologische als commerciële potentieel. Peter Maes en Evert Hamblok van Koppert Biological lichten toe waarom zij dit congres initiëren.
Koppert Biological uit Berkel en Rodenrijs is de Nederlandse marktleider in groene bestrijdingsmiddelen en ervaart dat er minder voortgang is, dan zou kunnen. Als antwoord op de vraag of er minder chemische middelen gebruikt zouden kunnen worden, verwijzen Peter Maes, Director Corporate Marketing en Evert Hamblok, Corporate Manager Regulatory Affairs, liefst naar onafhankelijke studies. “Er zijn veel studies gedaan door het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) waarin alternatieven voor bijvoorbeeld neonicotinoïden zijn onderzocht. Veertig procent van deze bij- en insectonvriendelijke middelen zou in specifieke teelten perfect door biologische middelen kunnen worden vervangen. Toch gebeurt dat niet omdat de alternatieven niet omarmd worden of in de toelatingspijplijn blijven hangen. In beide gevallen verliest het milieu.”
Wat staat het vervangen van chemische middelen door biologische in de weg? Voor veel chemische middelen bestaan al natuurlijke alternatieven. In de Europese pesticidendatabase kun je zo’n 110 herbicides vinden. Mogelijk zitten daar veel alternatieven voor Glyfosaat tussen. In de media en de markt heet het echter dat biologische alternatieven niet beschikbaar zijn. “Dat is nonsens”, zeggen Maes en Hamblok, “maar tekenend voor de beeldvorming.” Begin jaren '90 werden zo’n 1.000 chemische actieve ingrediënten gebruikt. Rond 2000 zakte dat aantal terug tot 250. Nu is het weer gegroeid naar 500. “Het aantal chemische actieve stoffen neemt weer toe, terwijl we er juist vanaf willen”, signaleert Maes.
Gewasgezondheid
Op Europees niveau is sprake van een tegenstelling op het gebied van milieu en voedselveiligheid. Volgens de Sustainable Use Directive (SUD), die onder meer het duurzaam gebruik van pesticiden in lidstaten stimuleert, moeten landen een positief actieplan hebben. Slechts zes landen, waaronder Nederland, doen mee. Intussen zeggen alle landen dat ze graag nieuwe groene middelen willen. Die krijgen echter geen prioriteit bij het toelatingsbeleid. Het toetsingskader werkt dat tegen. “Er is te weinig kennis. Overheden en instanties hebben te weinig experts in dienst die groene middelen kunnen beoordelen”, zegt Maes. “In land- en tuinbouwopleidingen wordt ecologische bestrijding onvoldoende onderwezen en onvoldoende erkend als belangrijk.”
Toelatingsautoriteiten
Je moet dus zo aan de slag dat je geen hoofdpijn krijgt. Maar dat betekent nogal wat. Te weinigen begrijpen dat. Hamblok: “Vaak wordt gezegd dat biologische oplossingen niet altijd zo veilig zijn. Wij hebben daarop een antwoord: een goed registratietraject bij toelating ondervangt die angst. Bij de onderzoeksfase worden middelen die schadelijk zouden kunnen zijn (pathogeen) meteen uitgeselecteerd. Bij toepassing van de biologische gewasbescherming komt het systeem heel snel weer terug in balans. Bacteriën en schimmels gaan met elkaar in gevecht, terwijl chemie het systeem uiteindelijk verstoord.”
Waarom duurt het zo lang om groene middelen toegelaten te krijgen? Hamblok: “Het proces is niet noodzakelijk langer dan dat van chemische middelen. Alle middelen gaan als het ware bijna mathematisch door eenzelfde trechter. Ook ecologische middelen gaan door die trechter. Op een bepaald moment hapert dat en komen extra veiligheidsvragen naar voren die wetenschappelijk gezien soms niet relevant zijn voor microbiologische middelen. Die leiden tot additionele vragen en soms eindeloos meer testen. Toch zijn veel van die vragen sneller en beter te beantwoorden vanuit begrip van de werking van ecosystemen en microbiologie. Die is niet voldoende aanwezig bij de toelatingsautoriteiten. Dat erkent ook de Nederlandse toelatingsinstantie, het Ctgb. Wij pleiten er dan ook voor daarin te investeren. Vooral ook omdat de Nederlandse overheid een groene pionier wil zijn, maar onvoldoende weet heeft van de werking van groene middelen. Overigens vraagt geen enkel toelatingsregime meer tijd dan het Europese. In niet-Europese landen als de VS en Brazilië kost een gemiddelde toelating 3 jaar. In Europa kost het gemiddeld 8 jaar.”
Koppert Biological bepleit een nieuw toelatingskader gebaseerd op de eigenschappen van microbiologische middelen en geëvalueerd door experts in het vak met de juiste achtergrond en kennis. Het actieve middel moet bepalen of een biologisch of chemisch beoordelingskader van toepassing is. “Als we in Europa voorop willen lopen”, zegt Maes, “dan zullen we sneller moeten kunnen gaan dan de 8 jaar die nu in de EU voor chemische middelen geldt. In de VS kosten chemische en biologische toelatingen gemiddeld dezelfde – korte – tijd.”
Koppert denkt dat in de EU de ontwikkeling van biologische middelen in gevaar komt als die snelheid er niet komt. Er moeten verschillende incentives komen om tot meer biologische middelen te komen. Grote en kleinere bedrijven moeten steeds in staat zijn middelen te blijven ontwikkelen en tot de markt te brengen. Maes: “Ik zou niet meteen willen zeggen dat de ontwikkeling van groene middelen helemaal ophoudt. Wel denk ik dat andere routes zullen ontstaan. Europa en Nederland kunnen hun koppositie verliezen als toelatingen in andere landen gemakkelijker zijn. Dat zou jammer zijn voor Europa.”
Wat gaat het gebruik van 'groene' middelen betekenen voor consumenten? Worden groenten en fruit bijvoorbeeld duurder? Maes: “Het product hoeft helemaal niet duurder te worden. Integendeel, iedere schakel in de keten, en dat zijn er toch al gauw vier à vijf, neemt residu-stalen, om te controleren of hetgeen de voorganger heeft gezegd wel klopt. Met bio kan dat er allemaal uit. Dat scheelt uiteindelijk flink in de kostprijs. Wij willen verwerkers en retailers duidelijk maken dat ze de stem van de consument aan kunnen zetten en hem en haar beloven dat hun wens ‘ik wil geen gif eten’ betaalbaar te realiseren valt.”
De boodschap is helder: er kan meer en sneller dan bekend is. Hoe dan? Op 28 maart aanstaande delen vele prominenten hun inzichten tijdens het congres Landbouw zonder chemie - hoe dan? Leden van Foodlog ontvangen €50 korting op de toegangsprijs.
Dit artikel afdrukken
Wat staat het vervangen van chemische middelen door biologische in de weg? Voor veel chemische middelen bestaan al natuurlijke alternatieven. In de Europese pesticidendatabase kun je zo’n 110 herbicides vinden. Mogelijk zitten daar veel alternatieven voor Glyfosaat tussen. In de media en de markt heet het echter dat biologische alternatieven niet beschikbaar zijn. “Dat is nonsens”, zeggen Maes en Hamblok, “maar tekenend voor de beeldvorming.” Begin jaren '90 werden zo’n 1.000 chemische actieve ingrediënten gebruikt. Rond 2000 zakte dat aantal terug tot 250. Nu is het weer gegroeid naar 500. “Het aantal chemische actieve stoffen neemt weer toe, terwijl we er juist vanaf willen”, signaleert Maes.
Gewasgezondheid
Op Europees niveau is sprake van een tegenstelling op het gebied van milieu en voedselveiligheid. Volgens de Sustainable Use Directive (SUD), die onder meer het duurzaam gebruik van pesticiden in lidstaten stimuleert, moeten landen een positief actieplan hebben. Slechts zes landen, waaronder Nederland, doen mee. Intussen zeggen alle landen dat ze graag nieuwe groene middelen willen. Die krijgen echter geen prioriteit bij het toelatingsbeleid. Het toetsingskader werkt dat tegen. “Er is te weinig kennis. Overheden en instanties hebben te weinig experts in dienst die groene middelen kunnen beoordelen”, zegt Maes. “In land- en tuinbouwopleidingen wordt ecologische bestrijding onvoldoende onderwezen en onvoldoende erkend als belangrijk.”
Je moet dus zo aan de slag dat je geen hoofdpijn krijgt. Maar dat betekent nogal wat. Te weinigen begrijpen datEn de manier van denken moet omgedraaid worden. “Allereerst moet gedacht worden vanuit preventie, zoals gewasgezondheid. Dat is de basis voor het voorkomen van ziekten en plagen. Vervolgens aan monitoring van eventuele ziekten die toch ontstaan. En pas daarna aan bestrijding en interventie. Maar dan zit je al in de top van de piramide. Je moet beginnen aan de basis.” Toch wordt ook in de opleiding al heel snel vanuit interventie gedacht, terwijl in het ecologische denken de basis – voorkomen – cruciaal is. “Het is gemakzucht om meteen vanuit bestrijding te denken”, zegt Maes. “Vergelijk het met het nemen van een paracetamolletje bij hoofdpijn in plaats van een dagelijkse ontspannende wandeling ter voorkoming. Je moet het onderliggende probleem aanpakken. We voelen aan dat het anders moet, maar doen dat niet.”
Toelatingsautoriteiten
Je moet dus zo aan de slag dat je geen hoofdpijn krijgt. Maar dat betekent nogal wat. Te weinigen begrijpen dat. Hamblok: “Vaak wordt gezegd dat biologische oplossingen niet altijd zo veilig zijn. Wij hebben daarop een antwoord: een goed registratietraject bij toelating ondervangt die angst. Bij de onderzoeksfase worden middelen die schadelijk zouden kunnen zijn (pathogeen) meteen uitgeselecteerd. Bij toepassing van de biologische gewasbescherming komt het systeem heel snel weer terug in balans. Bacteriën en schimmels gaan met elkaar in gevecht, terwijl chemie het systeem uiteindelijk verstoord.”
Waarom duurt het zo lang om groene middelen toegelaten te krijgen? Hamblok: “Het proces is niet noodzakelijk langer dan dat van chemische middelen. Alle middelen gaan als het ware bijna mathematisch door eenzelfde trechter. Ook ecologische middelen gaan door die trechter. Op een bepaald moment hapert dat en komen extra veiligheidsvragen naar voren die wetenschappelijk gezien soms niet relevant zijn voor microbiologische middelen. Die leiden tot additionele vragen en soms eindeloos meer testen. Toch zijn veel van die vragen sneller en beter te beantwoorden vanuit begrip van de werking van ecosystemen en microbiologie. Die is niet voldoende aanwezig bij de toelatingsautoriteiten. Dat erkent ook de Nederlandse toelatingsinstantie, het Ctgb. Wij pleiten er dan ook voor daarin te investeren. Vooral ook omdat de Nederlandse overheid een groene pionier wil zijn, maar onvoldoende weet heeft van de werking van groene middelen. Overigens vraagt geen enkel toelatingsregime meer tijd dan het Europese. In niet-Europese landen als de VS en Brazilië kost een gemiddelde toelating 3 jaar. In Europa kost het gemiddeld 8 jaar.”
Koppert denkt dat in de EU de ontwikkeling van biologische middelen in gevaar komt als die snelheid er niet komtNiet duurder
Koppert Biological bepleit een nieuw toelatingskader gebaseerd op de eigenschappen van microbiologische middelen en geëvalueerd door experts in het vak met de juiste achtergrond en kennis. Het actieve middel moet bepalen of een biologisch of chemisch beoordelingskader van toepassing is. “Als we in Europa voorop willen lopen”, zegt Maes, “dan zullen we sneller moeten kunnen gaan dan de 8 jaar die nu in de EU voor chemische middelen geldt. In de VS kosten chemische en biologische toelatingen gemiddeld dezelfde – korte – tijd.”
Koppert denkt dat in de EU de ontwikkeling van biologische middelen in gevaar komt als die snelheid er niet komt. Er moeten verschillende incentives komen om tot meer biologische middelen te komen. Grote en kleinere bedrijven moeten steeds in staat zijn middelen te blijven ontwikkelen en tot de markt te brengen. Maes: “Ik zou niet meteen willen zeggen dat de ontwikkeling van groene middelen helemaal ophoudt. Wel denk ik dat andere routes zullen ontstaan. Europa en Nederland kunnen hun koppositie verliezen als toelatingen in andere landen gemakkelijker zijn. Dat zou jammer zijn voor Europa.”
Wat gaat het gebruik van 'groene' middelen betekenen voor consumenten? Worden groenten en fruit bijvoorbeeld duurder? Maes: “Het product hoeft helemaal niet duurder te worden. Integendeel, iedere schakel in de keten, en dat zijn er toch al gauw vier à vijf, neemt residu-stalen, om te controleren of hetgeen de voorganger heeft gezegd wel klopt. Met bio kan dat er allemaal uit. Dat scheelt uiteindelijk flink in de kostprijs. Wij willen verwerkers en retailers duidelijk maken dat ze de stem van de consument aan kunnen zetten en hem en haar beloven dat hun wens ‘ik wil geen gif eten’ betaalbaar te realiseren valt.”
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#2 Terry, volgens mij. Groene middelen werken heel anders, bijvoorbeeld sluipwespen die beestjes opeten, of schimmels die ziek maken. Bij 'groene chemie' echter kan ik mij niet zo goed voorstellen wat dat nu weer is. Bij die sluipwespen is er geen residu-risico, maar als je groene chemie gebruikt (het toxine van bacteriën dan misschien?) dan is er wel residu-risico. En dus....als de andere klassieke middelen, lijkt mij. Het is inderdaad warrig.
'Koppert bepleit een nieuw toelatingskader...' lees ik in bovenstaand stuk. Wat bedoelen ze hier precies ? Wil men 'groene chemie' niet meer als gewasbeschermingsmiddel zien ? Of wil men de normen qua werking en qua risico-analyse in het huidige toelatingskader aanpassen voor 'groene chemie ?
Als je het niet meer als gewasbeschermingsmiddel wilt zien kan ik me aanpassing van het toelatingskader voorstellen. Je maakt dan een nieuw systeem van toelating voor groene middelen. Daar kunnen andere eisen bij horen qua werking en risico-analyse. Er komt dan ook geen stempel meer op van het CTGB (zijnde een toelating waarbij werking en risico voor mens, dier en milieu is onderbouwd.)
Als je het wel als een gewasbeschermingsmiddel wilt blijven zien, dan zie ik niet in waarom je de regels moet aanpassen voor groene middelen. We vragen van chemische gewasbeschermingsmiddelen dat werking en risico voor mens, dier en milieu goed bekeken wordt. Terecht, maar waarom zou je daarmee stoppen bij groene middelen die immers dezelfde werking claimen ?
Vervelend dat biologische bestrijdingsmiddelen zo lang moeten wachten op toelating, en dat zelfs de ontwikkeling van deze middelen in de EU in gevaar komt. Komt deels door gebrek aan kennis, zo heb ik uit bovenstaande begrepen. Verder, dat het met biologische bestrijding zelfs goedkoper kan, omdat dan niet meer op residu hoeft te worden gecontroleerd.
Waarom het zo traag gaat, heeft te maken met de grote boom (= het pesticidengebruik) die verhindert dat het kleine nieuwe kan groeien. De stap wordt gewoon niet gezet, het oude functioneert toch prima? Ook zullen de belangen meespelen, de netwerken zijn er, bijvoorbeeld voor de controles op pesticide-residu, en die ga je niet zomaar afbouwen. Verrouillage socio-technique heet dat, of social lock-up, en het is gewoon mensenwerk.
Verder het gebrek aan gevoel voor noodzaak, getuige toch de reactie van Schouten . En natuurlijk de consument , die het door al die kleine hoeveelheidjes pesticiden en endocriene verstoorders, te warrig wordt.