Helaas werd het nieuws gedomineerd door de 'tweelingfraude'. Uit het Identificatie en Registratie systeem (I&R) waar elk levend (!) rund in Nederland geregistreerd staat, zou blijken dat maar liefst op 7.700 van de 32.000 bedrijven waar kalveren worden geboren, het aantal tweelingen bovengemiddeld tot extreem hoog zou zijn. Uit een steekproef onder een honderdtal bedrijven komen 45 bedrijven bovendrijven onder de noemer “administratief niet in overeenstemming". Procesverbalen worden opgemaakt.

Boefjes
Bestuurders reageerden verbaasd, onthutst en boos. De media waren er snel klaar mee: bestuurders zijn naïef, boeren zijn boefjes en als de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) het zegt, is het waar. Boerenbestuurders zeiden dat de ‘rotte appels’ in hun ledenbestanden moeten worden geroyeerd. In eerste instantie leek de houding van het ministerie op de aanpak van de mestfraude en kreeg de sector de opdracht om haar bijdrage te leveren aan de oplossing van het probleem.

Welke informatie en argumentatie hebben de NVWA doen besluiten om dit probleem van fraude - die er ongetwijfeld ook is - zo grootschalig te maken?
Op vrijdag 27 januari schreven Frits van de Schans en Wouter van der Weijden op Foodlog een oplossingsgerichte bijdrage om snel schoon schip te krijgen. In het draadje dat door dit bericht ontstond reageerde ik op maandag 30 januari dat er al een gerucht rondging dat fraudeurs dat al op geheel eigen wijze deden.

Beland in beklaagdenbankje
Het bleef twee weken stil. Op de achtergrond zochten bestuurders naar de hiaten en informatie. Die kregen ze niet omdat bedrijven met toegang tot deze I&R data dat niet mochten delen. Dat was de sector die normaliter een goede verstandhouding heeft met het ministerie van LNV niet gewend. Zij hadden toen nog niet door dat ze inmiddels in het beklaagdenbankje beland waren. De NVWA zocht ondertussen naar bewijslast door gegevens van de melkproductiecontrole (veel boeren laten de melkproductie van hun individuele koeien vastleggen in een database) te koppelen aan de data in het I&R. Fysieke controles op een dergelijk groot aantal bedrijven is onmogelijk.

De uitkomsten van het recherchewerk van de NVWA kwamen naar buiten op 8 februari. Toen werd medegedeeld dat uit onderzoek bleek dat er sprake was van overtredingen op minimaal 2.100 bedrijven, met daarbij vermoedens van fraude. Deze bedrijven werden per direct geblokkeerd. Vanaf die datum was af- of aanvoer van dieren niet meer toegestaan.

Vanaf dat moment kon de informatievoorziening vanuit de sector op gang komen. Boeren die overtuigd waren van de integriteit van hun handelen, meldden zich bij hun belangenbehartigers en deelden hun ‘overtredingen’. Ze voelden zich door de overheid onrechtvaardig behandeld; in de grote meerderheid van de gevallen was hun gevoel terecht. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) moest de weekendverloven intrekken om de grote stroom van bellers te verwerken.

Bok geschoten
Inmiddels lijkt het erop dat de NVWA een enorme bok geschoten heeft. Dat mag gerust gezegd worden op basis van de meldingen die binnenkomen, met de kanttekening dat bedrijven die echt fout zitten zich tot nu toe niet hebben gemeld.

De NVWA heeft dus met hagel in plaats van met scherp geschoten. Ze heeft alle ‘onregelmatigheden’ in het systeem op tafel gelegd en wel zodanig dat de omvang van de werkelijke fraude nooit boven tafel zal komen
Welke informatie en argumentatie hebben de NVWA doen besluiten om dit probleem van fraude - die er ongetwijfeld ook is - zo grootschalig te maken?
De directe aanleiding tot deze rel was het hoge percentage tweeling-geboorten. De NVWA stelt dat 3-4% normaal is en alles boven de 5% verdacht. Met andere woorden er is niet gekeken naar de spreiding. Uit onderzoek blijkt dat dit gemiddelde de afgelopen decennia oploopt en inmiddels al op 5,6% zit; er zijn zelfs uitschieters tot boven de 10%. Met andere woorden, wie het selectiecriterium instelt op 5%, maakt per definitie de helft van de sector bij voorbaat onterecht al verdacht.

Net zo’n probleem speelt rond de leeftijd waarop een koe voor de eerste keer een kalf krijgt. Die is in Nederland al jaren gemiddeld 26 maanden. De overheid heeft die 26 maanden als zoekcriterium voor mogelijke verdachten gebruikt. Heb je als boer op jouw bedrijf vaarzen ouder dan 27 maanden zonder een geregistreerde afkalfdatum, dan ben je verdacht en liep je grote kans geblokkeerd te worden. Maar als het gemiddelde 26 maanden is, dan is er ook nog een aanzienlijk aantal dieren dat ouder dan 27 maanden is.

Daar komt nog eens bij dat er dieren ingevoerd worden vanuit het buitenland die dáár al gekalfd hebben. Met die data weet het I&R systeem blijkbaar geen raad waardoor de koe formeel nog steeds geen melk geeft. Bedrijven die daarom geblokkeerd werden, werden al snel vrijgegeven want hier speelde de boer geen enkele rol in. Het vreemde is dat de melkveehouderijsector RvO op deze fout heeft gewezen, maar de overheid daar blijkbaar niets mee heeft gedaan.

Tot slot schuilt er een manco in de registratie van doodgeboren dieren of vroeggeboorten. Het I&R houdt de levensweg bij van geboorte tot sterfte van een dier. Wie heeft het dier in zijn stal of weide staan en op welk moment. Dode dieren worden niet geregistreerd in het systeem. Daardoor weet het I&R ook niet of een kalf een koe wordt in het geval dat er een dood kalfje geboren wordt.
Een ‘nee’ voor de derogatie vanuit Brussel zal de boerencrisis doen ontaarden in een boerenopstand. Boeren hebben immers niets meer te verliezen, als ze straks alles verloren hebben. Schouten staat voor een uitdaging
Dat kán wel, maar dat is afhankelijk van de keuze die de veehouder heeft op het moment dat hij daar een melding voor doet bij de kadaververwerking. Als er tenminste een kadaver te vinden is. Dat is bij vroeggeboorten niet altijd het geval.

Werkelijke fraude zal nooit boven tafel komen
De NVWA heeft dus met hagel in plaats van met scherp geschoten. Ze heeft alle ‘onregelmatigheden’ in het systeem op tafel gelegd en wel zodanig dat de omvang van de werkelijke fraude nooit boven tafel zal komen. Dat laatste moet geconstateerd worden omdat in die gevallen het bewijsmateriaal al verdwenen is óf de fraude grondig is doorgevoerd in de administratie. Met andere woorden een bewuste fraudeur kijkt wel uit om een vaars die op papier nooit gekalfd heeft wél als melkproducent in de overige administratie te laten landen. Ondertussen gaat de NVWA onverstoorbaar door in de hoop voldoende fraudeurs te vinden om zich niet helemaal belachelijk te maken. Stond de rol van de NVWA eerder al ter discussie tijdens de fipronilcrisis, het optreden in de kalverfraude-zaak doet er nog een flinke schep bovenop.

Vrees voor boerenopstand
De grote aantallen fraudeurs die nu in de pers rondgaan, zijn ook in het buitenland niet onopgemerkt gebleken. Een scenario voor de derogatie zoals dat ook rond de pulsvisserij zich afspeelde, is daarom niet ondenkbaar en dat hebben we dan mooi aan de NVWA te danken.

Minister Carola Schouten heeft maar één kans. Ze zal alle energie moeten inzetten om de werkelijke fraudeurs uit deze 2.100 bedrijven te filteren. Niet zozeer omdat het I&R dat vraagt, want het I&R heeft helemaal niet als taak om vast te stellen of een koe een kalf krijgt. Ook niet om de NVWA ten dienste te zijn. Maar omdat het noodzakelijk zal zijn om de schade die nu veroorzaakt is te herstellen in binnen én buitenland. Dat word een zware opgave met de wetenschap dat een ‘nee’ voor de derogatie vanuit Brussel de boerencrises zal doen ontaarden in een boerenopstand. Boeren hebben immers niets meer te verliezen, als ze straks alles verloren hebben. Schouten staat voor een uitdaging.
Dit artikel afdrukken