In het najaar van 2016 maakte een wetenschapshistorisch artikel furore waaruit zou blijken dat de 'vet=slecht'-hypothese het kwaadwillende construct zou zijn geweest van de Amerikaanse suikerindustrie. Zelfs de alom gerespecteerde hoogleraar Marion Nestle gaf haar steun aan die gedachte en sprak van een ontdekte 'smoking gun' omdat de suikerindustrie betaald bleek te hebben voor onderzoek. "Onzin", zegt een nieuw artikel. In die tijd geloofden wetenschappers in de vethypothese. Daarom was het niet gek om geld aan te nemen voor onderzoek dat die hypothese nader kon bevestigen.
Volgens medisch socioloog David Merritt Johns van Columbia University en volkgezondheidswetenschapper Gerald Oppenheimer van de City University of New York lieten Cristin Kearns en haar collega-onderzoekers zich om de tuin leiden door met een moderne bril naar een reeks historische feiten te kijken. Kearns et al. meenden aan te kunnen tonen dat de suikerindustrie in de jaren '60 van de vorige eeuw dat vet slecht was voor het hart heeft gesteund. Daarmee zou de industrie een alternatieve theorie die overmatige suikerconsumptie de schuld had kunnen geven uit de aandacht weg hebben gedrukt.
Dat alles zou gebeurd zijn met doelbewuste, boze opzet. In Science Magazine betogen Merritt Johns en Oppenheimer dat die interpretatie domweg onjuist is. Historisch gezien geloofde de meerderheid van de wetenschappers niet in de theorie dat suiker de boosdoener kon zijn, temeer niet omdat er weinig bewijs voor was. Men geloofde wel dat cholesterol slecht was voor hart en vaten. Verzadigd vet zorgt voor een verhoogd cholesterol-niveau en werd dus aangewezen als gevaar voor de volksgezondheid in grote onderzoeken die Harvard onder leiding van de destijds bepalende wetenschapper Fred Stare opzette.
Eén van de toponderzoekers aan Harvard uit die tijd, Mark Hegsted, bewees die stelling nota bene met geld van de zuivelindustrie. Geen wonder dat de suikerindustrie ook graag bereid was nader onderzoek te financieren. Het ontvangen van funding uit de industrie was in die tijd geen issue. Ook de belangrijkste tegenwetenschapper, de Brit John Yudkin (auteur van het eerste anti-suikerboek Pure, white and deadly), ontving gemeten naar huidige waarde in 1966 ruim een half miljoen dollar voor zijn onderzoek vanuit de levensmiddelenindustrie.
Slechte historici
Wat Merritt Johns en Oppenheimer betreft zijn Kearns et al. slechte historici. Ze bekeken de case niet in zijn tijd, maar door de ogen van vandaag. In historisch onderzoek is zoiets een doodzonde. Een aantal wetenschappers met zeer uiteenlopende geloofsbrieven herstelde onlangs de eer van Ancel Keys, de man die aan de wieg stond van Harvard's 'vet=slecht'-hypothese door erop te wijzen dat hij niet gerommeld had met zijn gegevens maar die slechts had geïnterpreteerd volgens het geloof van zijn tijd. Ze keerden als het ware terug in de tijd en probeerden Keys te zien vanuit de stand van de na-oorlogse wetenschap in de VS en Europa.
Science wars en rationaliteit
Wat we bevestigd zien is het feit dat wetenschappers gingen geloven in hun vooronderstellingen en daar niet kritisch over waren. Dat is een wetenschappelijke doodzonde die echter heel gebruikelijk is in het vak. Een dergelijk geloof treft namelijk niet alleen de voedingswetenschap en is daarom onderwerp van de zogenoemde science wars. Die 'oorlog' in het denken over de betekenis van wetenschap ontstond na de jaren '80 van de vorige eeuw en woedt nog altijd volop. Inzet is de vraag of er ware kennis bestaat of dat kennis altijd slechts een perspectief is dat voornamelijk bepaald wordt door een manier van kijken. Omdat beide stellingen een mate van plausibiliteit hebben, is het beter de vraag anders te benaderen. Ga steeds op zoek naar de vooronderstellingen - het geloof - van waaruit wetenschappers opereren. Alleen zo houd je wetenschap rationeel en kunnen wetenschappers voorkomen steeds opnieuw in een 'kerk' te belanden.
Trouw schreef dit weekend een stukje over de analyse van Merritt Johns en Oppenheimer. De krant sluit af met de woorden: Het is opmerkelijk dat in het tijdperk van weinig vet, de vetlobby in de beklaagdenbank zat, en dat nu, veertig jaar later de rollen zijn omgedraaid. Nu mag boter weer en is suiker giftig. En is Big Sugar de grote vijand geworden. Tegen die gedachte protesteren nu even terecht als tevergeefs en soms onhandig Nederlandse suikerexperts als Fred Brouns en Rob Markus. Ook zij hebben het tij van het geloof tegen zich en slagen er niet in het gesprek over de vooronderstellingen die wetenschappelijke feiten hun betekenis geven, rationeel te laten worden.
Elders op Foodlog beschrijft journalist Huib Stam in een tweeluik zijn waarneming van de recente geschiedenis van het denken over vetten en suikers.
Dit artikel afdrukken
Dat alles zou gebeurd zijn met doelbewuste, boze opzet. In Science Magazine betogen Merritt Johns en Oppenheimer dat die interpretatie domweg onjuist is. Historisch gezien geloofde de meerderheid van de wetenschappers niet in de theorie dat suiker de boosdoener kon zijn, temeer niet omdat er weinig bewijs voor was. Men geloofde wel dat cholesterol slecht was voor hart en vaten. Verzadigd vet zorgt voor een verhoogd cholesterol-niveau en werd dus aangewezen als gevaar voor de volksgezondheid in grote onderzoeken die Harvard onder leiding van de destijds bepalende wetenschapper Fred Stare opzette.
Eén van de toponderzoekers aan Harvard uit die tijd, Mark Hegsted, bewees die stelling nota bene met geld van de zuivelindustrie. Geen wonder dat de suikerindustrie ook graag bereid was nader onderzoek te financieren. Het ontvangen van funding uit de industrie was in die tijd geen issue. Ook de belangrijkste tegenwetenschapper, de Brit John Yudkin (auteur van het eerste anti-suikerboek Pure, white and deadly), ontving gemeten naar huidige waarde in 1966 ruim een half miljoen dollar voor zijn onderzoek vanuit de levensmiddelenindustrie.
Slechte historici
Wat Merritt Johns en Oppenheimer betreft zijn Kearns et al. slechte historici. Ze bekeken de case niet in zijn tijd, maar door de ogen van vandaag. In historisch onderzoek is zoiets een doodzonde. Een aantal wetenschappers met zeer uiteenlopende geloofsbrieven herstelde onlangs de eer van Ancel Keys, de man die aan de wieg stond van Harvard's 'vet=slecht'-hypothese door erop te wijzen dat hij niet gerommeld had met zijn gegevens maar die slechts had geïnterpreteerd volgens het geloof van zijn tijd. Ze keerden als het ware terug in de tijd en probeerden Keys te zien vanuit de stand van de na-oorlogse wetenschap in de VS en Europa.
Science wars en rationaliteit
Wat we bevestigd zien is het feit dat wetenschappers gingen geloven in hun vooronderstellingen en daar niet kritisch over waren. Dat is een wetenschappelijke doodzonde die echter heel gebruikelijk is in het vak. Een dergelijk geloof treft namelijk niet alleen de voedingswetenschap en is daarom onderwerp van de zogenoemde science wars. Die 'oorlog' in het denken over de betekenis van wetenschap ontstond na de jaren '80 van de vorige eeuw en woedt nog altijd volop. Inzet is de vraag of er ware kennis bestaat of dat kennis altijd slechts een perspectief is dat voornamelijk bepaald wordt door een manier van kijken. Omdat beide stellingen een mate van plausibiliteit hebben, is het beter de vraag anders te benaderen. Ga steeds op zoek naar de vooronderstellingen - het geloof - van waaruit wetenschappers opereren. Alleen zo houd je wetenschap rationeel en kunnen wetenschappers voorkomen steeds opnieuw in een 'kerk' te belanden.
Trouw schreef dit weekend een stukje over de analyse van Merritt Johns en Oppenheimer. De krant sluit af met de woorden: Het is opmerkelijk dat in het tijdperk van weinig vet, de vetlobby in de beklaagdenbank zat, en dat nu, veertig jaar later de rollen zijn omgedraaid. Nu mag boter weer en is suiker giftig. En is Big Sugar de grote vijand geworden. Tegen die gedachte protesteren nu even terecht als tevergeefs en soms onhandig Nederlandse suikerexperts als Fred Brouns en Rob Markus. Ook zij hebben het tij van het geloof tegen zich en slagen er niet in het gesprek over de vooronderstellingen die wetenschappelijke feiten hun betekenis geven, rationeel te laten worden.
Elders op Foodlog beschrijft journalist Huib Stam in een tweeluik zijn waarneming van de recente geschiedenis van het denken over vetten en suikers.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Huib, ik begrijp dat je veel bewondering hebt voor mevrouw Kearns (veel detailwerk inderdaad, duidelijk en indicatief voor de werking van een discours; maar geen duiding van een complot - ik val in herhaling).
Ik heb alles al gezegd en laat je kwalificaties en oordelen graag over aan de lezer.
#11 Huib. Je bent het ermee eens dat je een 'historische bril' moet opzetten. Vervolgens echter zet je die historische bril af en zegt dat er een 'smoking gun' is, die er niet was met die historische bril. Dick V heeft het ook willen uitleggen.
Dick, het is duidelijk dat je het artikel van Kearns In JAMA (je geeft alleen de abstract door) en het artikel van Kearns en Taubes in Mother Jones van een paar jaar eerder (dat je niet noemt) niet kent.
Ik vind het nogal vreemd dat jij als hoofdredacteur van een journalistiek platform met een halve cursus wetenschapsfilosofie op de proppen komt om een voorbeeldig geresearcht verhaal, wat je niet kent, op postmodernistische gronden te dissen. Dat is zoiets als de recensent klassieke muziek naar Ajax-PSV sturen, over paradigma's gesproken.
Huib, waar ging het je dan om? Er was geen conspiracy zeggen deze betere historici. Dan zijn er ook geen smoking guns. Er waren usances die we nu fout vinden. Straks vinden we wetenschappers fout die niet open zijn over hun vooronderstellingen. Dat is nagenoeg van dezelfde orde. Smoking guns? Daar gaat het van barsten.
Het was bekend dat Yudkin geld kreeg van de industrie. En dat zal zijn oordeel of althans wat hij publiceerde zeker beïnvloed hebben. Ook was er kritiek op zijn werkwijze en de kwaliteit van zijn onderzoek. Maar daar gaat het mij niet om.