"Het ministerie van Economische Zaken houdt ernstig rekening met een ‘harde brexit’ zonder overgangstermijn, het nadeligste scenario voor de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU in maart volgend jaar. Ook ondernemers en de overheid moeten uitgaan van zo'n 'cliff edge'," schrijft het FD.

Staatssecretaris Mona Keijzer liet KPMG daarom doorrekenen wat de gevolgen van een harde brexit zijn. Nederlandse exporteurs krijgen bij een harde brexit te maken met nieuwe (douane)formaliteiten. Volgens KPMG zullen die jaarlijks tussen de €400 en €600 miljoen extra kosten met zich meebrengen. Die extra kosten zijn exclusief nieuwe douanerechten, btw en de kosten van andere sectorspecifieke markttoegangseisen. Ze staan bovendien ook nog los van economische domper die in de handel tussen het vasteland van Europa en Engeland zal optreden door de verarming van de Britten.

KPMG concentreerde zich op de douaneproblematiek. Volgens de onderzoekers kan die zelfs de mainport-functie van Rotterdam in gevaar brengen als de haven en de autoriteiten niet snel anticiperen op de in- en doorvoerformaliteiten die een harde brexit met zich meebrengt. Bederfelijke waren als vlees en snijbloemen kunnen bij de grens alleen al door langere wachttijden een dervingsschade van dagelijks €360.000 oplopen, cijfert KMPG voor.

Als Groot-Brittannië inderdaad op 29 maart 2019 op basis van een 'no-deal' de EU verlaat, gelden alleen nog de algemene regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor de onderlinge handel. Voor iedere zending zal dan een nieuwe ex- of importaangifte opgesteld moeten worden. De huidige capaciteit aan zowel Nederlandse als Britse zijde is "ontoereikend om aanvullende controles en inspecties op te vangen". KPMG beveelt het kabinet aan "praktische bilaterale afspraken" te maken en "tijdig" te starten met "versterking van inspecties en handhavingsdiensten."
Dit artikel afdrukken