In Duitsland maakt de sector zich grote zorgen. Tachtig procent van Europa's diepvriesdöner komt van onze Oosterburen; de industrie biedt zo'n 110.000 mensen een baan. Maar in de rond hun paal draaiende vleesklonten zit fosfaat, om het vlees sappig en mals te houden. De leden van het Europees Parlement hebben het op dat fosfaat gemunt. De Europarlementariërs verwijzen naar onderzoek dat fosfaatgebruik linkt met hart- en vaatziekten en hebben aangekondigd te stemmen tegen het voorstel van de Europese Commissie om fosfaat in kebabvlees toe te staan. De Commissie baseert haar voorstel op onderzoek van de Europese voedsel- en warenautoriteit (EFSA) die geen verband kon vinden tussen inname van fosfaat en hartziekten.

De Britse voedingsexpert Huda Al-Kateb, van de universiteit van Birmingham, ziet geen einde komen aan de döner. De industrie werkt hard aan vervanging van alle toevoegingen, zegt hij, niet alleen van fosfaat. Al-Kateb maakt zich grotere zorgen over nitraat, nitriet en de kankerverwekkende nitrosamines die ook aanwezig zijn in bewerkt vlees.

Behalve Duitsers in de dönerindustrie en Al-Kateb maken ook liefhebbers van het populaire gevulde broodje zich zorgen. In de Volkskrant vraagt Teun van de Keuken, bekend van De Keuringsdienst van Waarde, zich af of hij in de toekomst de ultieme snack-na-het-stappen nog kan kopen. Diezelfde toekomst zal het leren: de stemming over het voorstel is op 11 december 2017.
In 'verse' döner zit overigens geen fosfaat.
Dit artikel afdrukken