Vrijwel meteen na de tsunami zetten Amerikaanse wetenschappers monitoringsprogramma's op. Ze wilden weten hoe groot dit "extraordinary transoceanic biological rafting event with no known historical precedent" zou uitpakken. Ook was er zorg over de eventuele radioactiviteit van wrakstukken. Deze week publiceerden ze hun bevindingen in het gerenommeerde blad Science. Naar schatting moeten er zo'n 300 à 400 diersoorten zijn aangespoeld.

Al anderhalf jaar na de tsunami, die het gevolg was van een aardbeving met een kracht van ruim 9 op de schaal van Richter zo'n 70 kilometer uit de oostkust van Japan, spoelden de eerste wrakstukken aan. "Veel plastic, maar ook boeien, visnetten, bootjes en hele scheepsdokken", schrijft de NRC. De wrakstukken boden honderden diersoorten uit de Japanse kustwateren houvast tijdens de vaak jarenlange overtocht over de Stille Oceaan. Sinds 2012 verzamelden de onderzoekers 634 objecten op de stranden en kusten van Noord-Amerika, van Alaska tot Californië en op Hawaii.

In en op de voorwerpen troffen de wetenschappers minstens 289 verschillende diersoorten aan. Vooral ongewervelden, schelpdieren, kwallen, wormen en schaaldieren blijken de overtocht goed doorstaan te hebben, maar ook vissoorten die normaal gesproken niet aan de Amerikaanse kant van de Stille Oceaan voorkomen. De dieren hebben zich al meedobberend met de Pacifische Oceaanstroming weten voort te planten.

Dat dieren meeliften op drijvende voorwerpen is al lang bekend en draagt bij aan de de verspreiding van diersoorten over de aarde. Maar in 150 jaar wetenschappelijke kustobservatie was er nog nooit melding gemaakt van levende Japanse 'verstekelingen' in Noord-Amerika, schrijven de onderzoekers. Ze wijzen er op dat natuurlijke materialen, zoals boomstammen en grote zaden "op zee een veel kortere halfwaardetijd hebben dan piepschuim, pvc en fiberglas", aldus de NRC. Met andere woorden: kunststoffen blijven in zee langer intact dan de meeste natuurlijke materialen en dat biedt voorheen ongekende mogelijkheden voor de verspreiding van exoten. Marien bioloog Jan Andries van Franeker (WUR) legt in De Morgen het verband tussen de constatering uit het onderzoek en de plastic soup in de oceanen: "Wat dit bijzonder maakt, is de enorme schaal van het transport en de grote hoeveelheid kunststoffen en glasvezel tussen het afval. Deze publicatie registreert heel degelijk een van de mogelijke gevolgen van plastic afval in oceanen."
Dit artikel afdrukken