Duurzaamheidsblad P+ attendeert zijn lezers op “The grain of the Gods against poverty”, de scriptie waarmee Florian Böhm de runner-up prijs van KMPG won.

De jonge Duitser studeerde aan de Rotterdam School of Management. Voor zijn afstudeerproject bekeek hij de manier waarop de Boliviaanse quinoa-boeren georganiseerd zijn. Hij wilde weten hoe zij met quinoa als nationaal product succesvol kunnen zijn en blijven op de wereldmarkt. Böhm constateert dat er weinig professionaliteit in de Boliviaanse productie- en handelsketen zit. Bovendien is er geen stimulans vanuit de overheid om quinoa op de wereldmarkt te etaleren. Böhm denkt dat de oplossing zit in een “multi-stakeholderplatform”, oftewel een plek waar boeren goede zaden, financiering, advies, prijsinformatie kunnen vinden. Hij adviseert te focussen op biologische teelt en gebruik te maken van het unieke klimaat. Mogelijk blijft dan quinoa een “special commodity”, een waardevol lokaal product.

Europese teelt biedt perspectief
Volgens de Nederlander Rens Kuijten kan Zuid-Amerika niet de hoofdleverancier van quinoa in de wereld blijven. Kuijten bouwde een nieuwe quinoa-keten in Nederland op en belevert met de productie van 35 Nederlandse boeren inmiddels Albert Heiijn, Deen's supermarkten en groothandel Sligro. Hij ziet veel voordelen in lokale teelt: “Nederlandse boeren hebben de laagste milieu-impact ter wereld, hoge eisen op gebied van voedselveiligheid en arbeidsomstandigheden”. Lokaal verbouwen scheelt ook de nodige “foodmiles” en daarbij doet quinoa het ontzettend goed in Europa, aldus Kuijten. Net als de aardappel die eveneens uit Zuid-Amerika stamt, zou quinoa weleens een blijvertje kunnen worden op Nederlandse en andere Europese akkers.

(Geen) licentie-inkomsten
Kuijten denkt niettemin dat de Boliviaanse boer ondanks de opkomende productie van quinoa in Europa niet van de markt zal verdwijnen. Telers in Nederland betalen namelijk voor het gebruik van de quinoa een licentie aan de universiteit Wageningen, die het zaad voor gebruik in ons klimaat veredelde. Volgens Kuijten komen die verbeterde rassen en kennis ook ten goede aan de Bolivianen. Helaas - tenminste, voor hen - hebben de Boliviaanse boeren zelf geen inkomsten uit die licentie.
Dit artikel afdrukken