In het geval van slavernij en kinderarbeid vinden we het financieel voordeel dat op mensen wordt behaald inmiddels onjuist. Voor de 19e eeuw en zelfs tot een eind in de 20e eeuw dachten we daar anders over. Moraal kan verschuiven en zorgt dan voor een geheel nieuwe manier van denken.

Vonk schrijft dat het gebruiken en onderwerpen van dieren aan ons belang inmiddels ethisch ontoelaatbaar is. Dat beargumenteert ze als volgt: "discriminatie en onderwerping op basis van soort is even verwerpelijk als op basis van sekse of ras. Het eigen-groep-eerst-denken dat leidt tot seksisme, racisme en nationalisme, is ook van toepassing op soorten. Het resulteert ook op dat niveau in een machtigere groep die zichzelf superieur verklaart en een weerloze groep exploiteert tot eigen voordeel. Dat ook de doorsnee consument daar baat bij heeft in de vorm van goedkoop vlees en zuivel, verandert niets aan de ethische toelaatbaarheid." Om die reden vindt ze ook een vergelijking tussen de intensieve dierhouderij, die geheel vanuit economische principes is opgezet, en de holocaust, waarin tijdens WO II Joden en andere minderheden werden vermoord en burgers de andere kant op keken ('wir haben es nicht gewußt') niet ongepast.
De titel van Vonks opinie in de NRC luidt: Bioindustrie vergelijken met de Holocaust is niet zo raar.

Vonk kwam 6 jaar geleden onder vuur te liggen vanwege haar aandeel in de wetenschapsfraude van de Tilburgse psycholoog Diederik Stapel. Stapel zou bewezen hebben dat 'vleeseters hufters zijn'. Het bewijs bleek achteraf gebaseerd op gemanipuleerde onderzoeksdata.

AANVULLING (3 sept 2017, 10.00 uur): In de NRC van dit weekend zwakt Vonk haar woorden af. Ze schrijft dat hoewel de vergelijking tussen kwalijke dierhouderij en holocaust al eerder is gebruikt zijzelf "dat beter niet kunnen doen: de term ligt gevoelig en trekt daardoor alle aandacht."
Dit artikel afdrukken