Vorige maand verscheen in zowel BioJournaal als Boerderij een oproep van de Coöperatie Agrobosbouw NL. Die oproepen hebben inmiddels enkele tientallen reacties opgeleverd. Boeren (van akkerbouwers en tuinbouwers tot rundvee-, varkens- en pluimveehouders), overheden, landgoed- en andere grondeigenaren verspreid over het hele land willen op de een of andere manier medewerking gaan verlenen aan het realiseren van pilots op het gebied van agrobosbouw. In die pilots kan gedurende langere tijd praktijkervaring worden opgedaan met de uitbouw van de gehele keten, van ontwerp en aanleg tot vermarkting van de van agrobosbouw afkomstige producten.

De oproep is gebaseerd op de brief van Martijn van Dam, staatssecretaris van Economische Zaken, van 21 november vorig jaar aan de Tweede Kamer over de voortgang bij de ‘Voedselagenda voor veilig, gezond en duurzaam voedsel’. Daarin stelde Van Dam, dat het, om de gestelde ambities op dit gebied te kunnen realiseren, nodig is om de komende jaren substantiële impulsen te geven aan de uitvoering van de voedselagenda. Waaronder “een landbouw en levensmiddelensector die is gebaseerd op duurzame grondstoffen en een gezonde bodem, rekening houdt met biodiversiteit en klimaatbestendig is.”

Landbouwinclusieve natuur
Landbouwinclusieve natuur bijvoorbeeld, ook wel bekend als agroforestry c.q. agrobosbouw (zie ter illustratie de tekeningen hierboven). In het AGFORWARD project (AGroFORestry that Will Advance Rural Development) van de EU wordt het belang van agrobosbouw voor de toekomst van de Europese landbouw nader onderzocht, voortbouwend op de resultaten uit het eerdere SAFE (Silvoarable Agroforestry For Europe) onderzoeksproject.

In de woorden van Jan Willem Erisman, hoogleraar integrale stikstofstudies VU en directeur Louis Bolk Instituut: “We moeten terug naar de basis van het landbouwbedrijf. Natuur is dus geen onderdeel van de landbouw, maar landbouw is een onderdeel van de natuur en gebruikt de kracht ervan om voldoende voedsel te produceren.”

Landbouwinclusieve natuur benadert de toekomst van onze landbouw dus net vanaf de andere kant dan het door het ministerie van Economische Zaken gepromote natuurinclusieve landbouw. Twee benaderings-wijzen om onze voedselproductie toekomstbestendig te maken die elkaar prima kunnen gaan aanvullen.

Tweesporenbeleid
De staatssecretaris blijkt het met Jan Willem Erisman eens te zijn. In zijn ook op 21 november gepubliceerde ‘Voortgangsbrief natuur’ verwoordt hij dat zo: “Voor een ecologisch houdbare voedselproductie is een transitie nodig naar een landbouwbedrijfsvoering waarin de rol van en een zorgvuldige omgang met natuur en biodiversiteit geïntegreerd is.” Om te kunnen komen tot een tweesporenbeleid van aan de ene kant verbetering (natuurinclusieve landbouw) en aan de andere kant vernieuwing (landbouwinclusieve natuur), hoeft de staatssecretaris de door hem aangekondigde concrete inzet op dit gebied alleen maar te verbreden.

Landbouwinclusieve natuur en natuurinclusieve landbouw kunnen elkaar dus prima gaan aanvullen, vindt de onlangs opgerichte Coöperatie Agrobosbouw NL: samen optrekkend en niet tegenover elkaar. Hoe dichter die twee elkaar kunnen naderen, hoe beter dat dat is voor (de toekomst van) zowel de landbouw als de natuur in ons land. De verschillende vormen van landbouwinclusieve natuur c.q. agrobosbouw kunnen immers 30% tot 50% meer opbrengst opleveren dan gangbare landbouw. Ze zorgen voor een flinke toename van de biodiversiteit en een herstel van de bodem c.q. het bodemleven. Ze hebben minder onderhoud nodig en geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen (puur biologisch dus). En ze zorgen voor het vastleggen van grote hoeveelheden CO2. Zodat staatssecretaris Martijn van Dam op zijn wenken kan worden bediend.

'Interessante optie voor ons allemaal'
Maar hij niet alleen. Agrobosbouw is om te beginnen een interessante optie voor boeren als het om hun inkomen c.q. inkomenszekerheid gaat. Het is ook een interessante optie voor ons allemaal: het levert natuur c.q. biodiversiteit op, voedsel, een aantrekkelijk(er) landschap, recreatiemogelijkheden, etc. En het is een interessante optie voor sectoren die - als ze de CO2 uitstoot niet (voldoende) kunnen verminderen - op zoek zijn naar compensatiemogelijkheden die in ons eigen land een veelvoud aan bijkomende voordelen kunnen gaan opleveren.

Voor de pilots zoekt de Coöperatie Agrobosbouw NL vooral veel verschillende soorten boeren - veehouders, akkerbouwers, pluimveehouders met uitloop, gangbaar, biologisch - met als gemene deler dat ze allemaal grond beschikbaar stellen voor agrobosbouw. "Geen incourante hoekjes, maar percelen met enige ‘maat’. Concreet: bij voorkeur 10 hectare. Die pilots willen we vooral op zoveel mogelijk verschillende plekken doen. Zand, klei, veen, maar ook variatie in voorgaand grondgebruik, grondwaterstand, microklimaat, mitigatie of locatie. Ligt de grond tussen natuurgebieden of juist bij een stad? Zo kunnen we snel leren waar het optimum ligt”, aldus René van Druenen.

Met de pilotdeelnemers wordt een inventarisatie gedaan van de mogelijkheden van hun grond en een inrichtingsplan opgesteld. Van Druenen: "De boer begint bij voorbeeld met een weiland en creëert vervolgens gefaseerd een bosrand van zeven lagen. Die bosrand bestaat dan onder meer uit hoge bomen met fruit of noten, bessen- of vlierstruiken, klimplanten zoals druiven en een onder- en bovengrondse kruidenlaag. Onze verwachting is dat de pilots gaan aantonen dat deze bosranden straks meer rendement geven dan het oude weiland. Want de voordelen strekken verder dan biodiversiteit en bodemverbetering.”

Belangstellenden kunnen voor nadere informatie contact opnemen met de Coöperatie Agrobosbouw NL via info@agrobosbouw.nl. Het is de bedoeling dat de eerste pilots begin 2018 van start gaan.

René van Druenen, Coöperatie Agrobosbouw NL
Esther Schippers, deskundige samenwerking en participatie
Dit artikel afdrukken