Wetenschap gaat alleen over kennis, zeiden we altijd. Klopt die gedachte nog in onze wereld?
Onderzoek naar hoe de fysieke wereld in elkaar zit, staat los van kwaad of goed doen met kennis. Vanuit die gedachte is bijvoorbeeld gentech niet goed of fout. We weten hoe we genetische eigenschappen kunnen veranderen. Pas als we het doen, komen goed en kwaad om de hoek kijken. Het voorkomen van een erfelijke borstkanker bij een kind door een kleine ingreep in een eicel of zaad of het creëren van een dominant monopolie in GMO-zaden kunnen we goed of fout vinden.
Filosofen zeiden het zo: het goede en het ware moet je strict uit elkaar houden. We ontdekten dat een steen naar beneden valt. Daar is niets ethisch aan is; het is een feit. Als ik het eenmaal weet, kan ik die steen berekenend gebruiken. Met die kennis kan ik de juiste steen en katapult kiezen om iemand dodelijk te raken. Afhankelijk van zijn gewicht en de kracht die ik meegeef, zal hij een tijdje horizontaal blijven gaan en hard aankomen. Gezien mijn duidelijk vijandige intenties, valt een ethisch oordeel over dit gebruik van zwaartekracht te vellen. De steen, katapult en zwaartekracht gaan vrijuit.
Toch ontdekken we dat kennis en ethiek minder te scheiden zijn. Dat komt omdat we niet langer in een gegeven wereld leven. Onze wereld is grotendeels onze creatie geworden door onze technische kennis.
We zijn scheppende goden
Inmiddels weten we dat het terugdringen van monoteelten en het slim toepassen van natuurlijke antagonisten (van roofinsecten tot bacteriën en schimmels) perspectief biedt om resistentie te voorkomen. Daar ruimte voor maken, vergt ingrijpen in de manier waarop we kennis verzamelen, ontwikkelen en toepassen.
In de moderniteit hebben ethiek en wetenschap alles met elkaar te maken, maar geven wetenschappers, beleidsmakers en financiers daar weinig blijk van in hun handelen.
Dat gedrag speelt op tal van gebieden en uit zich op verschillende manieren. Moet je bijvoorbeeld medicijnen willen ontwikkelen voor een zeldzame dodelijke aandoening die €1 miljoen aan behandelkosten per jaar met zich meebrengen. Technisch kan en gebeurt het. Nu ze er eenmaal zijn, stelt zich onvermijdelijk de vraag aan wie je ze moet onthouden omdat ze budget wegnemen van honderd mensen met andere, even dodelijke aandoeningen die voor €10.000 behandelbaar zijn.
Vroeger bepaalde het lot, nu wij. De toepassing van wetenschappelijke kennis maakt ons scheppende goden, maar we weten nog niet hoe dat goed moet. Daarom moeten we verantwoordelijke wetenschap uitvinden, als samenleving. Stel immers dat experts iets goed vinden en wij niet. De verantwoordelijkheid voor een goede toekomst is zo groot geworden, dat we die alleen maar kunnen delen.
Deze column verscheen in het juli 2017 nummer van Vork
Dit artikel afdrukken
Filosofen zeiden het zo: het goede en het ware moet je strict uit elkaar houden. We ontdekten dat een steen naar beneden valt. Daar is niets ethisch aan is; het is een feit. Als ik het eenmaal weet, kan ik die steen berekenend gebruiken. Met die kennis kan ik de juiste steen en katapult kiezen om iemand dodelijk te raken. Afhankelijk van zijn gewicht en de kracht die ik meegeef, zal hij een tijdje horizontaal blijven gaan en hard aankomen. Gezien mijn duidelijk vijandige intenties, valt een ethisch oordeel over dit gebruik van zwaartekracht te vellen. De steen, katapult en zwaartekracht gaan vrijuit.
Toch ontdekken we dat kennis en ethiek minder te scheiden zijn. Dat komt omdat we niet langer in een gegeven wereld leven. Onze wereld is grotendeels onze creatie geworden door onze technische kennis.
In de moderniteit hebben ethiek en wetenschap alles met elkaar te maken, maar geven wetenschappers, beleidsmakers en financiers daar weinig blijk van in hun handelenDe kennis die we sinds Mendel verzamelen over genetica, heeft zich ontwikkeld tot een activiteit die er voor zorgt dat een wereldomspannende infrastructuur is ontstaan die bepaalt welke gewassen worden geteeld, hoe en met welke machines en pesticides dat gebeurt. Ervan afwijken is moeilijk vanwege die infrastructuur en de economie waarmee die gepaard gaat. Nieuwe inzichten en de toepassing van nieuwe mogelijkheden krijgen daarom weinig kans. Niettemin is daar wel behoefte aan. We ervaren inmiddels dat grootschalige resistenties voor ongewenste problemen zorgen. Onze leefomgeving en de natuur zijn bijvoorbeeld inmiddels doordrongen van de effecten op velerlei gebied. Door bemesting met dierlijke mest uit commerciële dierhouderij zijn vermoedelijk bacteriën die resistent zijn voor antibiotica inmiddels door het gehele milieu verspreid geraakt. Dat geldt met zekerheid voor schimmels die – net als die bacteriën - dodelijk kunnen zijn voor mensen. Dat zulke effecten konden optreden, wisten experts van tevoren. Toch lieten ze het gebeuren. Ze namen een verantwoordelijkheid en zouden dan ook met een gewetensprobleem moeten zitten. Wat zouden we hebben gedaan als we als samenleving ons vooruitgangspad bewuster hadden kunnen kiezen?
We zijn scheppende goden
Inmiddels weten we dat het terugdringen van monoteelten en het slim toepassen van natuurlijke antagonisten (van roofinsecten tot bacteriën en schimmels) perspectief biedt om resistentie te voorkomen. Daar ruimte voor maken, vergt ingrijpen in de manier waarop we kennis verzamelen, ontwikkelen en toepassen.
In de moderniteit hebben ethiek en wetenschap alles met elkaar te maken, maar geven wetenschappers, beleidsmakers en financiers daar weinig blijk van in hun handelen.
Dat gedrag speelt op tal van gebieden en uit zich op verschillende manieren. Moet je bijvoorbeeld medicijnen willen ontwikkelen voor een zeldzame dodelijke aandoening die €1 miljoen aan behandelkosten per jaar met zich meebrengen. Technisch kan en gebeurt het. Nu ze er eenmaal zijn, stelt zich onvermijdelijk de vraag aan wie je ze moet onthouden omdat ze budget wegnemen van honderd mensen met andere, even dodelijke aandoeningen die voor €10.000 behandelbaar zijn.
Vroeger bepaalde het lot, nu wij. De toepassing van wetenschappelijke kennis maakt ons scheppende goden, maar we weten nog niet hoe dat goed moet. Daarom moeten we verantwoordelijke wetenschap uitvinden, als samenleving. Stel immers dat experts iets goed vinden en wij niet. De verantwoordelijkheid voor een goede toekomst is zo groot geworden, dat we die alleen maar kunnen delen.
Deze column verscheen in het juli 2017 nummer van Vork
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Arnold #11, dank voor je reactie, nu snap ik je uitspraak beter. Zelf zou ik het nooit zo zeggen (ook wetenschappelijke kennis is een vorm van kennis, dus dat 'van nature afstoten' zie ik niet echt) , maar dat is weer wat anders.
En ik zou naar aanleiding van het gesprek tussen Dennis en Dick (tussen reacties #10 en #14) ook nog iets willen opmerken. In feite is er wellicht sprake van niet slechts twee categorieën (fundamentele en toegepaste wetenschap), maar drie: ook het toepassen als zodanig. Ik kom daarop dankzij de bijdragen van Dennis, die een terecht onderscheid maakt tussen kennisvergaring en de toepassing van die kennis. Maar hij lijkt in reactie 13 te zeggen dat elke kennisvergaring in zekere zin fundamenteel is. En hoewel er wat dat betreft zeer zeker grijze gebieden zijn, zoals het bronartikel van Dick eigenlijk ook laat doorschemeren, denk ik dat er in principe toch wel een fundamenteel (! ;-)) verschil is, dat te maken heeft met de "wat wil ik weten en waarom?"-vraag. Je kan iets willen weten omdat je nieuwsgierig bent; omdat je wil weten hoe iets in elkaar zit, omdat je een puzzel wil oplossen. Of je kan iets willen weten omdat je een probleem wil oplossen: werkt een medicijn wel of niet? Waarom is er analfabetisme in sommige wijken en met welk beleid bestrijden we het het meest effectief?
Ik denk ook dat er wat dit betreft (fundamenteel vs. toegepast onderzoek) een verschil is tussen de exacte en de sociale wetenschappen. Bij de beta-wetenschappen kan het onderscheid scherper zijn: aan het willen weten hoe de zwaartekracht werkt en wat het is ligt geen enkele praktisch doel ten grondslag, Newton wilde het gewoon weten. Maar zodra we vliegtuigen willen bouwen willen we weten hoe zwaartekracht in bepaalde omstandigheden werkt omdat we een praktisch doel hebben, en dan komt het goed uit dat Newton zo'n nieuwsgierig aagje was die helemaal niet aan vliegtuigen dácht.
In de sociale wetenschappen is de grens tussen beide soorten onderzoek misschien (ik weet het ook allemaal niet zeker, hoor) wat vager omdat bijna altijd, hoe louter op kennisvergaring ook gericht, de vraagstellingen te maken hebben met iets dat opvalt, iets dat niet klopt, iets dat onwenselijk is of als een probleem wordt ervaren: armoede, ziekte, racisme, onderontwikkeling. Onder de vraagstelling van het meeste sociaal-wetenschappelijk ligt een vooronderstelling van de onderzoekers(s): "dit is/gaat niet goed, hoe komt dat?". Je wil iets weten omdat je ergens iets aan wil doen. En dat is zeker nog wat anders dan puur beleidsonderzoek, maar het gaat gemakkelijker in elkaar over.
Enfin, het zijn slechts verkennende opmerkingen. en het mogelijk duidelijk zijn, Dick, dat het gevolg is dat ik jouw tweede vraag in #12 niet kan beantwoorden, zelfs niet bij benadering.
Haha. Dan moet je uitleggen waarom het omgekeerde (?) wel serieus kan zijn.
En natuurlijk begrijp ik je zorg: dan wint het dominante discours ('frame', zo je in modernere taal wilt praten). Maar ... dat gebeurt alleen in een 'slecht' gesprek. Misschien zit de lichtknop daar dus ergens. Dat is nl. wat ik - opgeleid in 'je moet zorgen voor het open gesprek tussen discoursen' manieren van met sociale wijsbegeerte omgaan - denk. Dat betekent: steeds op zoek gaan naar de aannames en motieven en daar openheid over creëren.
"De aarde kan niet om de zon draaien, want het is het centrum van het universum. Dat is bekend, dus dat kan geen serieuze vraag zijn..."
Dat klopt Wouter en dat is bekend (verslaving is nl. tamelijk goed gedefinieerd; het kan dus geen serieuze vraag zijn). Volgende vraag: waarom doen serieuze wetenschappers er dan toch onderzoek naar?
(Dennis #20: dat blijkt vanzelf uit het gesprek; laten we ook de ethiek maar uit handen van experts halen; natuurlijk mogen en moeten ze wel meedoen).
Suiker is niet verslavend. Het zit hem in keuze en overweldigende beschikbaarheid. Zie ook zout en bruine korstjes.
Zo. Klaar is kees. Volgende vraag.