Op 7 juli maken de Statenleden van de provincie Noord-Brabant mogelijk komaf met de te ver uit zijn economische krachten en ecologische grenzen gegroeide intensieve dierhouderij in het oostelijke deel van de provincie. Dat vergt lef en kost veel pijn, want er moet iets gebeuren dat de nationale wetgever te laat heeft willen voorkomen.

De aantallen dieren moeten (sterk) omlaag. Een groot aantal boeren dat nog denkt marktkansen te hebben, moet verdwijnen omdat ze aan wensdenken doen. Een beperkt aantal nieuwe, maar grotere boerderijen moet opnieuw worden ingepast in het landschap. Een groot aantal stallen zal een tijdlang het landschap werkeloos gaan ontsieren. Dat laatste vinden boeren onbegrijpelijk; burgers realiseren het zich vermoedelijk nog niet en zullen uiteindelijk voor de sloopkosten opdraaien. Toch is het onvermijdelijk.

Te hoge kosten door techniek
Nederland telt een in de wereld unieke hoge dier- en mensdichtheid. De hoogste is te vinden in Oost-Brabant. Daar worden landbouwhuisdieren met veel technische hulpmiddelen gehouden om hun milieulasten acceptabel te maken. Omdat ze economisch moesten kunnen concurreren met dieren uit andere landen die goedkoper kunnen produceren, moesten de stallen steeds worden uitgebreid met meer dieren en meer techniek. Aan die groei is aan einde gekomen. De hogere kosten van meer techniek vallen niet meer goed te maken door per boer nog meer dieren te gaan houden. Een stel kan het nog een tijd volhouden door te kiezen voor houderij- en smaakconcepten en dieren, zuivel en eieren te produceren waaraan consumenten de voorkeur geven boven de tot 40% goedkopere maar kwalitatief uitstekende productie die uit Oost-Europa in de komende tien jaar de Nederlandse supermarkten en de markten die Nederlandse boeren nu voornamelijk bedienen, zal veroveren. Een ander stel kan het volhouden door nog eens heel fors op te schalen. Het is niet ondenkbaar dat ze het economisch redden, maar dat kan alleen als er flink wat nu-nog-collega-boeren verdwijnen.

Met dat beleid zullen de Staten van Brabant versneld via kille marktsanering afdwingen wat de nationale overheid door gebrek aan eerdere verstandige regelgeving al jaren geleden had kunnen voorkomen. Destijds was warme sanering met een beperkt budget misschien nog denkbaar geweest; nu zijn de sommen die gemoeid zouden zijn met warme sanering zo hoog dat de Provincie zich gedwongen ziet tot een koude
Stalderen
Het provinciaal bestuur van Brabant realiseert zich de trend, maar kan niet tegen boeren zeggen dat ze hun bedrijven moeten sluiten. Toch realiseert het zich dat krimp van het totaal aantal dieren onvermijdelijk is en nu eindelijk echt moet worden ingezet. Daarom zorgt de provincie voor extra provinciale regelgeving die dat via koude sanering door de markt afdwingt.
Op dit moment maakt nationale regelgeving het boeren nog steeds mogelijk stallen te bouwen die tussen nu en tien jaar alweer achterhaald zullen zijn. Daarom heeft Brabant regelgeving bedacht die staldering heet. Een boer die wil uitbreiden, moet de kosten van sloop van een overblijvende stal betalen. Wie 10 m2 nieuwe stal wil bouwen moet 11 m2 stal met vee (peildatum 17 maart 2017) in aangewezen stalderingsgebieden (6 gemeenten) slopen. De regeling geldt niet voor plekken waar een bestaande stal wordt gesloopt en voor dezelfde omvang wordt herbouwd. Daarnaast maakt de provincie de regelgeving die de natuur moet beschermen tegen de ammoniakuitstoot van dierhouderijbedrijven vervroegd veel strenger.

Wie varkens- of kippenboer wil blijven en dus wil uitbreiden, komt daarmee voor dermate hoge investeringen te staan, dat hij zich wel een aantal malen achter de oren krabt. Ook wie dacht het nog uit te kunnen zingen tot zijn bestaande stal is afgeschreven, moet door de strengere ammoniakregels goed bedenken wat hij doet. De nodige boeren kunnen in hun oude stallen niet door zonder extra te investeren, maar verdienen het geld niet om de €300-800 miljoen te kunnen opbrengen die daar voor nodig zouden zijn. Het beleid dat vermoedelijk op 7 juli zal worden aangenomen, jaagt hen uit bedrijven die vanaf dat moment economisch niet meer vol te houden zijn.

Het volgende zal gebeuren op het Brabantse land:
- er zal een beperkt aantal grote stallen worden vernieuwbouwd of nieuw gebouwd op een klein aantal locaties die daar geschikt voor zijn door de groot denkende ondernemers onder de boeren
- er zal een beperkt aantal boeren in kleinschalige concepten met onzekere afloop proberen te stappen (banken stellen nauwelijks geld voor dergelijke concepten ter beschikking vanwege die onzekerheid; beleggers zijn er niet in geïnteresseerd)
- een groot aantal stallen dat nog lang niet is afgeschreven, zal leeg komen te staan en niet via staldering worden afgeschreven
- het totale aantal dieren zal belangrijk afnemen, terwijl de gemiddelde stalgrootte flink zal toenemen

Burgerelectoraat wil boerenbevrijdingsdag
Er blijft dus een beperkt aantal heel grote en een beperkt aantal 'heel andere' boeren over. Alles wat daartussen zit, verdwijnt door de nieuwe regelgeving. Door te stemmen voor dwingende nieuwe regels kunnen de Brabantse Staten op 7 juli Brabantse burgers bevrijden van het overschot aan dieren in hun provincie. Met dat beleid zullen ze versneld via kille marktsanering afdwingen wat de nationale overheid door gebrek aan eerdere verstandige regelgeving al jaren geleden had kunnen voorkomen. Destijds was warme sanering met een beperkt budget misschien nog denkbaar geweest; nu zijn de sommen die gemoeid zouden zijn met warme sanering zo hoog dat de Provincie zich gedwongen ziet tot een koude.

De boeren zijn boos en protesteerden vandaag bij en in het Brabantse Provinciehuis in Den Bosch. Ze vinden dat ze bij Brabant horen. Een boerin uit Sint-Oedenrode schrijft dat ze bang is voor de toekomst en dat ze alleen maar hard wil werken om haar dochters te kunnen laten studeren, maar daar wel voor moet kunnen boeren zoals burgers het niet meer willen.

Het burgerelectoraat heeft genoeg van 20 jaar soebatten met bestuurders en boeren die zorgden voor teveel landbouwdieren in woon- en natuuromgevingen die daar niet geschikt voor zijn.
Dat burgerelectoraat is in de meerderheid. Daarom zal een meerderheid in de Staten vermoedelijk duidelijk zal maken dat burgers heel anders denken over boeren in Brabant. Zij zullen, denk ik, hun boerenbevrijdingsdag meemaken, een soort Brabantse 7th of July.


Dit artikel afdrukken