Gisteren werd door het Rijkinstituut voor Volkgezondheid en Milieuhygiene RIVM) in samenwerking met andere instituten een nieuw onderzoek gepresenteerd in hetzelfde kader. Volgens het persbericht constateren de onderzoekers 'vaker longontstekingen in de buurt van veehouderijen'. De tekst van het zorgvuldig opgestelde persbericht formuleert de basis voor die conclusie als volgt:
Mensen die in de buurt van pluimvee- en geitenhouderijen wonen hebben vaker last van longontstekingen. In het onderzoeksgebied krijgen elk jaar ongeveer 1650 mensen per 100.000 inwoners een longontsteking. Ruim 200 longontstekingen hebben een verband met wonen in de buurt van pluimveehouderijen en geitenhouderijen. Dat blijkt uit de aanvullende studies van het grootschalige onderzoek Veehouderij en de gezondheid van omwonenden (VGO) uitgevoerd door Universiteit Utrecht, Wageningen University and Research, NIVEL en het RIVM. De nieuwe resultaten bevestigen eerdere uitkomsten van VGO in 2016.
Mensen die tot 1 km afstand wonen van een pluimveehouderij krijgen vaker een longontsteking. Gemiddeld 119 van de ruim 200 extra longontstekingen die gerelateerd zijn aan veehouderijen kunnen toegerekend worden aan pluimveehouderijen. Waarschijnlijk worden deze extra longontstekingen veroorzaakt door fijnstof en endotoxinen. Deze kleine deeltjes irriteren de luchtwegen waardoor mensen bevattelijker zijn voor longontstekingen.
Wat die zekerheid wetenschappelijk waard is, specificeren ze niet. Wel specificeren ze de verbanden die ze menen te zienOok rond geitenhouderijen hebben mensen vaker een longontsteking. Deze toename is te zien in alle onderzochte jaren van 2009 tot en met 2013. Van de ruim 200 extra longontstekingen die verband hebben met wonen in de buurt van veehouderijen zijn er gemiddeld 89 te relateren aan het wonen bij geitenhouderijen. Het is nog onduidelijk wat de oorzaak is van deze longontstekingen. Wel is al duidelijk dat Q-koorts geen verklaring van het verhoogde risico vanaf 2011 biedt. Geitenhouderijen stoten voor zover bekend weinig fijnstof en endotoxinen uit. Om specifieke oorzaken van deze toename te achterhalen is meer onderzoek nodig. Pas dan kunnen bedrijfsgerichte maatregelen aanbevolen worden.
'Meer onderzoek'
De onderzoekers pleiten - net als na het presenteren van het VGO-onderzoek - voor "meer onderzoek" en zeggen in het persbericht voorts nu "meer zeker" te zijn van verbanden die uit het VGO kwamen. Wat die zekerheid wetenschappelijk waard is, specificeren ze niet. Wel specificeren ze de verbanden die ze menen te zien. Mensen die in de buurt van veehouderijen wonen hebben minder astma en allergie. In de buurt van veehouderijen wonen minder mensen met COPD, maar zij hebben wel ernstigere klachten en gebruiken meer medicijnen. Mensen met veel veehouderijen rond hun woonhuis kunnen een iets verminderde longfunctie hebben. Mensen in het gehele onderzoeksgebied hebben een verminderde longfunctie wanneer de ammoniakconcentratie (afkomstig uit mest) in de lucht hoog is; een en ander onafhankelijk van de afstand tot de veehouderij. Hepatitis E-virus infecties en de resistente bacteriën Clostridium dificille en ESBL-producerende bacteriën komen niet vaker voor bij mensen die in de buurt van een veehouderij wonen.
Gezond verstand van infectieziekten
De onderzoeken spelen een belangrijke rol in het beteugelen van de uit de ruimtelijke ordeningsregels gegroeide veehouderij in met name Oost-Brabant. In een interview kort voorafgaand aan de publicatie van het VGO-onderzoek verklaarde GGD-arts Jos van de Sande dat er slechts gezond algemeen verstand van infectieziekten nodig is om de gewenste maatregelen te bepalen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Advocaat Franca Damen laat op haar site over dit aanvullende VGO-onderzoek alvast weten dat - met een Raad van State oordeel in de hand - het VGO-onderzoek geen belemmering kan vormen voor gemeenten om een medewerking te verlenen aan de vestiging of uitbreiding van een veehouderij.
Dat allemaal met het oog op de strijd over de grote veehouderij per stal die in Oost-Brabant niet tegen te houden valt als de wetgever geen nadrukkelijk keuze maakt. Onderzoek is daar ongeschikt voor omdat het wetenschappelijk brandhout is. De Staat zal moeten kiezen en Brabant steunen, zegt dan ook de Brabantse gedeputeerde Anne-Marie Spierings.
Dick, ik zou zeggen als ze fijnstof echt zo'n gigantisch probleem vinden; dan moeten ze het fornuis in huis maar eens aanpakken.
TNO 90 % fijnstof in huis ipv langs snelweg
Overigens; zijn ze nu in het onderzoek afgestapt van de +15 bedrijven in een straal van 1 km rondom je huis, voordat er gevolgen zouden kunnen zijn?
Johan, fijnstof uit stallen is weer wat anders: het zorgt ook nog eens voor zoönosenrisico's.
Ik weet het: die zijn uit het Heederik-onderzoek gehaald.
Het gaat echter om de strategie bij deze discussie: meer onderzoek gaat niet werken. Het is een politieke poging om onderzoek iets te laten oplossen dat je direct politiek moet oplossen.
Ergo Dick, Spierings wordt aangestuurd door een zekere Johan vd H om zijn beleid (minder dieren in NBR) uit te voeren en zij schiet nu in de spagaat?
Of moet ik het anders formuleren?
Jos, wat moet je nou met zoveel dieren zo dicht bij zoveel mensen en er ook nog eens niets aan kunnen verdienen?
Op die vragen geven de Commissaris van de Koning en zijn gedeputeerden een antwoord, maar dat mag harder. Ze willen niet nogmaals een vergrotingsslag in om over 5-10 jaar alweer te merken dat er een shake-out met achterblijvende verkrotting van het platteland is opgetreden.