Op 7 juli aanstaande stemmen de leden van Provinciale Staten van Noord-Brabant over regels die de veehouderij in vooral Oost-Brabant aan banden moeten leggen. In Brabant kunnen vanaf dat moment andere regels gaan gelden dan in de rest van Nederland en het direct met dat gebied verbonden Limburgse deel van het meest intensieve dierhouderijgebied van Europa.

De NOS meldt vandaag dat landbouwgedeputeerde Anne-Marie Spierings pleit voor actie van de landelijke overheid. "De regelgeving helpt nu bepaald niet mee", zeg ze. "Als je als veehouder nu je stallen schoner maakt en je gaat daardoor 10 'geureenheden' minder uitstoten, dan mag je op dit moment weer meer vee gaan houden en er gewoon weer 5 bij doen. Zo kom je dus nooit aan de gewenste kwaliteit voor de omgeving."

Brabanders hebben volgens Spierings met name behoefte aan een duidelijk toetsingskader van de landelijke overheid. "Hoeveel uitstoot uit de stal vinden we met het oog op de gezondheid nog acceptabel? En boven welk niveau niet meer? Wij hebben instrumenten nodig om hier iets aan te doen. Want de weerstand onder de bevolking neemt toe."

In het artikel wordt de toestand vergeleken met die van de mijnbouw in Limburg, die met een verstandige aanpak is afgebouwd. Geleide sanering lijkt nodig omdat er voor grote groepen boeren geen economisch perspectief meer is, terwijl de belangen van omwonenden en boeren botsen. Zo'n aanpak kost echter forse sommen geld. Spierings wil nu eerst meer bescherming van de overheid om een toetsingskader te kunnen inzetten om de provinciale regelgeving zijn werk te laten doen en het teveel aan met name varkens in Oost-Brabant te saneren. Bij monde van staatssecretaris Van Dam liet de overheid weten dat er een interimwet in de maak is die de provincies meer bevoegdheden biedt.

Een halfjaar geleden sprak ik met Spierings. Dat gesprek was een prelude op de ontwikkelingen die nu gaande zijn:

Dit artikel afdrukken