Uit onderzoek blijkt dat wereldwijd bijna 2 miljard mensen afhankelijk zijn van geïmporteerd voedsel. Voor bijna een half miljard van hen kan dat verkeerd uitpakken.
Op aantal plaatsen van de wereld wonen meer mensen dan er voedsel kan worden geproduceerd. In deze gebieden importeren overheden en bedrijven om de bevolking toch te kunnen voeden. Maar wat doen ze als de prijzen op de wereldmarkt stijgen en die importen hun weg vinden naar andere vragers?
Een onderzoek van de Finse Aalto University bracht de relatie tussen schaarste, populatiedruk en voedselimport in kaart.
Afhankelijk
Het onderzoek focuste zich op regio’s waar de beschikbaarheid van water de beperkende factor is voor voedselproductie. De onderzoekers maakten gebruik van modellen gecombineerd met statistieken van de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). Hoewel er meerdere redenen kunnen zijn om voedsel te importeren, blijkt de verwachting te kloppen dat afhankelijkheid van importen toeneemt als er meer mensen komen. Wereldwijd blijken bijna 2 miljard mensen afhankelijk van geïmporteerd voedsel. De onderzoekers maken een onderscheid in twee vormen van afhankelijkheid.
Vanzelfsprekend
Joseph Guillaume, één van de auteurs, zegt te begrijpen dat import logisch is als de lokale productie niet toereikend is, maar pleit voor investeringen om zoveel mogelijk lokaal te produceren. Dat kost meer geld, maar zorgt ook voor meer stabiliteit en onafhankelijkheid van grillige wereldmarkten waarin de prijzen kunnen fluctueren. Volgens Guillaume wordt de afhankelijkheid van import teveel gezien als een aanvaardbaar risico. “Het probleem is vooral dat mensen zich misschien niet eens bewust zijn dat ze hun afhankelijkheid van import hebben gekozen boven investeringen in lokale productie of het verminderen van de vraag”, zegt Guillaume. Ze hebben zich te afhankelijk gemaakt van de rest van de wereld, die kiest voor een markteconomie die hen in de steek kan laten.
Nederland
In Nederland hoeven we ons geen zorgen te maken. Door de Rotterdamse haven is ons land een van de belangrijkste doorvoerplekken van im- en exportstromen die nu juist hun weg vinden naar de hele wereld. Om die reden zijn we onder meer de tweede exporteur van voedsel in de wereld; we treffen alleen de VS voor ons. Maar ook als we zouden verarmen en die positie kwijtraken, dan zijn we autonoom. Dat bleek uit een door de Wageningse Universiteit uitgevoerd onderzoek (2013). In geval van calamiteiten of oorlogen is ons land technisch gezien in staat om een tijdlang 17 miljoen inwoners te voeden. Er zijn dan wel aanpassingen nodig in de teelten. Akkers met aardappelen en suikerbieten moeten plaatsmaken voor meer granen, oliehoudende zaden en peulvruchten. Rijst, noten en bananen moeten we vergeten. Ook varkensvlees, dat in Nederland afkomstig is van voedsel- en voerstromen die via de haven ons land binnenkomen, zal grotendeels van het menu verdwijnen. Het wordt terug naar Bartje's bruine bonen. Guillaume pleit voor minimaal die situatie voor een half miljard mensen in de importafhankelijke gebieden.
Dit artikel afdrukken
Een onderzoek van de Finse Aalto University bracht de relatie tussen schaarste, populatiedruk en voedselimport in kaart.
Afhankelijk
Het onderzoek focuste zich op regio’s waar de beschikbaarheid van water de beperkende factor is voor voedselproductie. De onderzoekers maakten gebruik van modellen gecombineerd met statistieken van de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). Hoewel er meerdere redenen kunnen zijn om voedsel te importeren, blijkt de verwachting te kloppen dat afhankelijkheid van importen toeneemt als er meer mensen komen. Wereldwijd blijken bijna 2 miljard mensen afhankelijk van geïmporteerd voedsel. De onderzoekers maken een onderscheid in twee vormen van afhankelijkheid.
Ze hebben zich te afhankelijk gemaakt van de rest van de wereld, die kiest voor een markteconomie die hen in de steek kan latenHet grootste deel, 1,4 miljard mensen, heeft geld en is met behulp van deze import in staat om aan voldoende voedsel te komen. 460 miljoen anderen hebben dit geluk niet. Fluctuaties in aanbod en prijs kunnen voor hen leiden tot abrupte voedseltekorten.
Vanzelfsprekend
Joseph Guillaume, één van de auteurs, zegt te begrijpen dat import logisch is als de lokale productie niet toereikend is, maar pleit voor investeringen om zoveel mogelijk lokaal te produceren. Dat kost meer geld, maar zorgt ook voor meer stabiliteit en onafhankelijkheid van grillige wereldmarkten waarin de prijzen kunnen fluctueren. Volgens Guillaume wordt de afhankelijkheid van import teveel gezien als een aanvaardbaar risico. “Het probleem is vooral dat mensen zich misschien niet eens bewust zijn dat ze hun afhankelijkheid van import hebben gekozen boven investeringen in lokale productie of het verminderen van de vraag”, zegt Guillaume. Ze hebben zich te afhankelijk gemaakt van de rest van de wereld, die kiest voor een markteconomie die hen in de steek kan laten.
Nederland
In Nederland hoeven we ons geen zorgen te maken. Door de Rotterdamse haven is ons land een van de belangrijkste doorvoerplekken van im- en exportstromen die nu juist hun weg vinden naar de hele wereld. Om die reden zijn we onder meer de tweede exporteur van voedsel in de wereld; we treffen alleen de VS voor ons. Maar ook als we zouden verarmen en die positie kwijtraken, dan zijn we autonoom. Dat bleek uit een door de Wageningse Universiteit uitgevoerd onderzoek (2013). In geval van calamiteiten of oorlogen is ons land technisch gezien in staat om een tijdlang 17 miljoen inwoners te voeden. Er zijn dan wel aanpassingen nodig in de teelten. Akkers met aardappelen en suikerbieten moeten plaatsmaken voor meer granen, oliehoudende zaden en peulvruchten. Rijst, noten en bananen moeten we vergeten. Ook varkensvlees, dat in Nederland afkomstig is van voedsel- en voerstromen die via de haven ons land binnenkomen, zal grotendeels van het menu verdwijnen. Het wordt terug naar Bartje's bruine bonen. Guillaume pleit voor minimaal die situatie voor een half miljard mensen in de importafhankelijke gebieden.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Harry, volgens mij wordt er wat anders bedoeld, n.l. de universele behoefte om jezelf te kunnen voeden in relatie tot veranderingen in milieu en sociaal-economische factoren (in dit geval handel). Je kunt de economie wel opbouwen zodat mensen een beter inkomen hebben, maar als we met dat economsiche systeem ecosystemen uithollen valt er straks mogelijk steeds minder eten te kopen. Het zijn dus onderzoekers die ons consumptiepatroon aan globalisering koppelen en kijken wat daar de milieu-effecten en mogelijke impacts van zijn. Zoals dit 'vers-van-de-pers' artikel in Nature.
Voor zover protectionisme erop is gericht om eigen productie van wat dan ook, inclusief voedsel, te beschermen tegen goedkopere imports komt het in feite op hetzelfde neer. En als je te weinig water of ruimte (plaatsen als Singapore) hebt om voedsel te verbouwen hoef je die goedkopere importen niet te weren.
Ja, vandaar de aanbeveling aan de armere landen om toch zoveel mogelijk voor eigen consumptie te verbouwen (en dus minder export en import).
Excuus! Had nog niet geantwoord aan Liesbeth #9: voor voedselafhankelijkheid.
Ik denk dat de onderzoekers afhankelijkheid in termen van lokaliteit hebben onderzocht, maar zich realiseren dat koopkracht bepalend is. Daar deden ze geen onderzoek naar, maar ze weten precies hoe het zit: geen geld, geen goederen.
Het onderzoek gaat er toch vooral om om te kijken of we genoeg te eten hebben, niet zozeer of we het ook kunnen betalen al is dat natuurlijk wel belangrijk. Ze vinden een duidelijke relatie tussen bevolkingsdichtheid en importafhankelijkheid - wat ik hieronder ook aangaf, dat is niks nieuws. Ze tonen ook aan dat groeiende bevolkingsdichtheid in bepaalde gebieden (ontwikkelingslanden) een groeiend probleem kan worden, omdat het voedseltekort vooral met watertekort te maken heeft, en dus dat die landen importafhankelijker dreigen te worden. De beide heren lijken er vanuit te gaan dat er altijd voldoende land/water/voedsel beschikbaar is (op de wereldmarkt), ik ging daar -net als de onderzoekers- niet zondermeer vanuit, vandaar instituties die dat een beetje sturen om onrecht te voorkomen. Dat zijn dus (deels) andere instituties dan die een economie helpen opbouwen in het land vd ander. Beiden zijn misschien nodig denk ik. En solidariteit dus ook!