Ook in Nederland zijn er berichten over een minder goede mondgezondheid bij jonge kinderen, maar volgens de afdeling Onderzoek van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) zijn hiervan geen recente landelijke onderzoeksgegevens beschikbaar. TNO doet in Nederland onderzoek naar de mondgezondheid van kinderen. De jongste groep die hierbij wordt onderzocht zijn de 5-jarigen. Gegevens over die groep zijn voor het laatst gepubliceerd in 2013 en dateren uit 2011. In 2018 komt er weer een nieuw rapport uit.

Volgens het rapport uit 2013 had 41% van de 5-jarigen in Nederland al één of meerdere gaatjes, voornamelijk als gevolg van onregelmatige en onzorgvuldige zelfzorg. Ook bleek dat kinderen van allochtone afkomst en kinderen van ouders met een lager opleidings- of inkomensniveau vaker te maken hadden met cariës.

Trends
Volgens bijzonder hoogleraar Preventieve Tandheelkunde Cor van Loveren is er de laatste jaren wel een trend te zien in het aantal kinderen met slechte gebitten, maar komt dat vooral door betere signalering. “Ik denk dat het niet zozeer te maken heeft met dat gebitten slechter worden, maar dat het meer gezien wordt omdat er meer behandelmogelijkheden zijn voor kinderen met hele slechte gebitten zoals de behandelingen onder volledige narcose bij kaakchirurgen en kindertandartsen. Daardoor lijkt het aantal kinderen met gebitsproblemen toe te nemen.”

Ook culturele verschillen spelen een rol. In sommige culturen wordt het melkgebit als onbelangrijk gezien en gaan mensen pas voor het gebit zorgen als de blijvende tanden doorkomen
Kaakchirurg Ruud Bos van het UMC Groningen denkt daar anders over. Hij ziet dat de kindergebitten wel slechter worden en signaleert al jaren een sterke toename in het aantal zeer jonge kinderen met cariës. Soms is de schade zo ernstig dat het volledige melkgebit eruit moet.

Betalen voor controles
Het probleem zit volgens Bos bij de ontbrekende tandartsbezoeken. Veel kinderen bij wie het mis gaat met de gebitten zien de tandarts niet eens meer. Hij wijt dit aan de omkering in het zorgstelsel in 2006. “Sinds mensen zelf voor de tandarts moeten betalen gaan ze lang niet zo veel meer op controle. Hun kinderen komen daardoor ook niet meer bij de tandarts, ondanks dat mondgezondheidszorg voor kinderen nog gratis is. De zorg van de huisarts wordt wel vergoed, dus gaan mensen daarheen als er problemen met de tanden ontstaan. Maar dan zijn er al problemen en is het eigenlijk dus al te laat. Het is heel zorgwekkend dat er nu een hele generatie kinderen opgroeit voor wie het niet gewoon is om regelmatig naar de tandarts te gaan.”

Oorzaken slechte kindergebitten
Over de oorzaken van de toename in cariës bij kinderen zijn Bos en van Loveren het grotendeels eens: onvoldoende en onzorgvuldig poetsen. De kinderen bij wie grootste problemen ontstaan poetsen niet twee keer per dag, of poetsen niet zorgvuldig genoeg. Deels ligt dat probleem bij de ouders, die het hun kind moeten aanleren. Van Loveren: “Ouders moeten het tweemaal daags poetsen opnemen in de verzorgingstaken voor hun kind en ze leren hoe het goed moet. De ouders bij wie dat mis gaat zijn vooral de ouders die het niet zien als hun verantwoordelijkheid of die niet goed in staat zijn dat verzorgingsaspect goed op te pakken.” Maar ook culturele verschillen spelen een rol. “In sommige culturen wordt het melkgebit als onbelangrijk gezien en gaan mensen pas voor het gebit zorgen als de blijvende tanden doorkomen.”

Uit het rapport van TNO bleek dat 25% van de kinderen met een lage sociaal-economische status meer dan 7 eetmomenten per dag heeft
Eetmomenten
Het aantal eetmomenten waarbij suikers worden genuttigd lijkt ondergeschikt aan het poetsen. De aanbeveling is om niet meer dan 7 suiker-eetmomenten per dag te hebben. Uit het rapport van TNO bleek dat 25% van de kinderen met een lage sociaal-economische status meer dan 7 eetmomenten per dag heeft. Bij kinderen van hoog opgeleide ouders was dit 8%. Toch ziet van Loveren dit niet als de grootste factor. “Op groepsniveau zie je niet heel grote verschillen in eetpatronen tussen kinderen met en zonder cariës. Poetsen maakt het grootste verschil.”

Fluoride
Wat bij het poetsen wel heel belangrijk is, is dat de tandpasta fluoride bevat. Sommige ouders zijn bang dat fluoride schadelijk of zelfs giftig is. “Onzin” volgens van Loveren. “Het gebruiken van tandpasta zonder fluoride heeft geen zin. Overal hebben we gezien dat zodra fluoridetandpasta werd geïntroduceerd de mondgezondheid met sprongen vooruit ging. Er zit geen enkel gezondheidsrisico aan het gebruik van fluoridetandpasta en het is hard nodig om de tanden te beschermen.” Bos pleitte een aantal jaar geleden zelfs voor een fluoridepil of om fluoride weer toe te voegen aan drinkwater. Allemaal om de kindergebitjes te beschermen.

Grens aan preventie bereikt
Wat volgens van Loveren nog meer meespeelt is dat we misschien aan het maximum zitten van het aantal mensen dat met de huidige preventie te bereiken is. Hij wil daarom andere vormen van preventie opzetten, bijvoorbeeld door een tandheelkundig medewerker op een consultatiebureau aanwezig te laten zijn. “Consultatiebureaus hebben een voorlichtende taak over tandzorg, maar dit is blijkbaar te weinig stimulerend voor sommige mensen. Een speciale medewerker kan er meer tijd voor nemen en beter voorlichten. Hopelijk kunnen we op die manier de mensen die de hulp het hardst nodig hebben weer betrekken bij de preventie en laten inzien dat een gezond gebit de moeite waard is maar niet helemaal vanzelf gaat.”
Dit artikel afdrukken