Neem bijvoorbeeld de brandgans. Twee keer per jaar leggen zij een tocht af van zo’n 3.000 kilometer. Waar wij mensen voor een topprestatie maandenlang moeten trainen, bestaat hun voorbereiding vooral uit rustig op het water drijven en veel eten. Tijdens die periode van ogenschijnlijke luiheid versterken ze juist de hartspier en ontwikkelen ze sterkere spieren.

Ook katten en beren hebben een natuurlijke fitheid waar mensen jaloers op kunnen zijn. Een kat brengt een groot deel van zijn dag luierend door, maar kan toch een forse sprint trekken als er ineens een hond achter hem of haar aan zit. Een beer kan maanden in winterslaap doorbrengen, zonder dat de spiermassa afneemt. Dat hoeven mensen niet te proberen: na vijf dagen bedrust neemt bij ons de spiermassa al aanzienlijk af.

Bij mensen ontbreken dergelijke systemen. Wij worden niet vanzelf fit als het voorjaar begint
Seizoenen stimuleren aanpassing
Lewis Halsey, fysioloog aan de Britse University of Roehampton heeft zich verdiept in de natuurlijke fitheid van dieren. Hij beschrijft in Do animals exercise to keep fit dat dieren interne systemen hebben om fit te blijven, die getriggerd worden door de seizoenen. Bij beren zorgen een koudere temperatuur en een afname van de hoeveelheid voeding voor de afgifte van een bepaald stofje wat de spieren beschermt. In experimenten met ratten is ontdekt dat als zij bloed kregen van beren die in hun winterslaap waren, hun spierafbraak 40% minder was dan wanneer ze bloed kregen van beren tijdens hun actieve wakkere periode. Ook bij ganzen zorgt waarschijnlijk de temperatuur voor een interne prikkel waardoor het lichaam zichzelf voorbereidt op de lange tocht. Andere vogels reageren juist sterk op daglicht.

Omdat mensen een groot deel van onze tijd zittend doorbrengen en eten in overvloed hebben, moeten wij zelf in actie komen
Verklaring vanuit evolutie
Bij mensen ontbreken dergelijke systemen. Wij worden niet vanzelf fit als het voorjaar begint, hoe graag we dat ook zouden willen. Bij ons is fitheid sterk gekoppeld aan fysieke activiteit. Volgens Daniel Lieberman, evolutionair bioloog van Harvard University ligt de verklaring in onze evolutie. Onze voorouders moesten veel bewegen en rennen om aan voeding te komen, maar tegelijkertijd de spiermassa tot een minimum beperken. Het onderhouden van spiermassa kost veel energie en bij gebrek aan voeding, is die energie er niet. Onze fysiologie zorgt er dus voor dat ons gewicht en onze fitheid afhangen van de hoeveelheid beschikbaar eten. Dit maakt ons evolutionair gezien anders dan andere dieren. Jagende dieren moeten snel maar kort actief zijn om hun prooi te vangen. Ganzen hoeven niet snel te zijn, maar moeten een lange afstand kunnen afleggen. Mensen hebben zich moeten aanpassen om langzamer te rennen, gedurende langere periodes, maar ook om soms een snelle korte actie uit te voeren. Wij hebben geen interne systemen die ons lichaam daarvoor klaarmaken, en omdat we een groot deel van onze tijd zittend doorbrengen en eten in overvloed hebben, moeten wij dit bereiken door zelf in actie te komen.
Dit artikel afdrukken