Vanavond ontvingen we van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) het volgende persbericht:

De Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH) roept boeren en houders van zeldzame koeiensoorten op om geen dieren af te voeren naar het slachthuis. Afgelopen week en ook deze week zijn er al zeldzame Lakenvelders, Brandroden, Blaarkoppen en andere bedreigde runderrassen geslacht als gevolg van de nieuwe fosfaatregelgeving en de stoppersregeling voor melkveehouders. Dit ‘opruimen’ van Nederlands levend erfgoed moet per direct stoppen, aldus de SZH in een noodoproep aan EZ en boeren/hobbyhouders. De Stichting SZH is in overleg met het Ministerie van Economische Zaken om een oplossing te vinden voor zeldzame rassen, maar dat neemt niet weg dat tientallen met uitsterven bedreigde vlees- en melkveekoeien op dit moment worden geslacht.

SZH-voorzitter Boink noemt de situatie waar de acht zeldzame Nederlandse runderrassen in verkeren een ‘vijf over twaalf’ situatie. Sommige populaties zijn dermate klein dat ze als ‘bedreigd’ of zelfs ‘kritiek’ te boek staan. Staatssecretaris Martijn van Dam (EZ) heeft vorige week woensdag aangegeven binnen één a twee weken met een oplossing te komen, maar die oplossing is er nog niet.

De SZH heeft EZ vanmiddag (dinsdag 4 april) een plan aangeboden om de problematiek zo snel mogelijk op te lossen. Uitgangspunt is dat het behoud van de zeldzame Nederlandse rundveerassen niet ondergeschikt mag worden aan de fosfaatregelgeving. Om tot gezonde populaties van de zeldzame rassen te komen, is zelfs uitbreiding nodig. De meeste rassen schommelen namelijk tussen de 500 (kritiek) tot 2000 (bedreigd) stuks en zouden conform internationale afspraken (Verdrag van Rio/FAO/EU-richtlijnen) moeten groeien naar minimaal 6000 runderen per ras.

Boink: ‘Vleesvee en zoogkoeien die tot deze rassen behoren, moeten geheel buiten de mestregelgeving vallen, inclusief opfokkalveren en jongvee.’ Volgens de SZH kan dat eenvoudig door andere codes te geven bij de opgave van deze dieren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Vee van zeldzame melkrassen heeft een veel lagere mest/fosfaat-uitstoot ten opzichte van de gangbare Holstein-melkkoe. Net als de Jersey-koe ligt die verhouding ongeveer een-derde lager (0,7).

De SZH stelt voor om melkveebedrijven waar alle koeien tot een zeldzaam ras behoren (gemiddeld minimaal 87% raszuiver) de optie te geven om hun fosfaatrechten te laten opkopen door de overheid. Dan kan er zonder fosfaatrechten verder worden geproduceerd. Alle bedrijven met een zeldzaam ras als melk- of vleesvee moeten dan wel grondgebonden zijn en weidegang toepassen. De SZH wil dat EZ overweegt om deze bedrijven in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en het Plattelandsontwikkelingsbeleid een extra vergoeding toe te kennen omdat zij zeldzame rassen in stand houden die ook nog eens veel duurzamer zijn (een kleinere CO2-voetafdruk hebben).

Als instrument om runderen van de zeldzame rassen te herkennen, kan eenvoudigweg het al bestaande paraplubestand van de SZH worden gebruikt. Dit bestand dient ervoor om bij een uitbraak van dierziekten zoveel mogelijk te voorkomen dat zeldzame rassen worden geruimd. Dieren die in dit paraplubestand staan zijn zoals dat heet al als ‘zeldzaam’ gevlagd in het reeds bestaande Identificatie en Registratie (I&R) systeem van RVO.

De extra voordelen van deze SZH-oplossing zijn legio:

- Door deze aanpassingen worden (jonge) ondernemers gestimuleerd oude rassen in te zetten.
Het is belangrijk dat zeldzame rassen – naast de hobbydierhouderij – bedrijfsmatig en in grotere aantallen op melkvee- én vleesveebedrijven worden gehouden.
- Dit beleid past in een streven naar een duurzame en meer extensieve veehouderij en is in lijn met GLB en Plattelandsontwikkelingsbeleid op EU niveau.
- Door middel van een actief en betrouwbaar paraplubestand is het mogelijk de rassen goed te monitoren en kan de uitzonderingspositie in de fosfaatregelgeving worden geïmplementeerd. NB – het paraplubestand is ook van groot belang in het geval er een besmettelijke dierziekte zou uitbreken. Dat bestand professionaliseren levert tevens op dat de overheid aan haar verplichtingen voldoet.
De systematiek van het paraplubestand werkt reeds, maar het vergt een extra inspanning van onder meer de SZH en stamboekorganisaties om de data nog beter op orde te krijgen.
- Met deze aanpak zullen er meer dieren in de stamboeken geregistreerd worden hetgeen cruciaal is voor de instandhouding van de rassen en de uitvoering van een gezond fokprogramma.
Dit artikel afdrukken