Een Europeaan van het vasteland kocht bouwgrond in het Engelse graafschap Cambridgeshire. Daar heeft hij 3 boerenbedrijven tegelijk gekocht. Het gaat om 1.250 acres, een omvang waar wij 500 hectare tegen zeggen. Hij zoekt een boer die het geheel wil pachten.

Boerenbusiness schrijft: Farcet Farms, zoals het bedrijf heet, is opgebouwd uit drie bedrijven die zijn opgedeeld in blokken van 195, 210 en 106 hectare. In totaal is 1.650 ton graanopslag aanwezig, 1.400 ton mechanisch gekoelde kistenbewaring en 500 ton bulkbewaring voor uien. Daarnaast zijn twee beregeningsreservoirs aangelegd met 120.000 kuub waterinhoud en een leidingnetwerk naar de percelen.

Het voor West-Europese begrippen forse bedrijf omvat geen landbouwmachines. Die moet de pachter zelf meenemen. De graanprijzen zijn dermate laag, dat Boerenbusiness voorziet dat de graanopslag voorlopig geen waarde heeft voor de hurende boer.

De makelaar die voor de investeerder een boer zoekt, verwacht dat er interesse voor de huur van de grond bestaat omdat de teelt van peen, prei en aardappelen in Engeland interessant is geworden. Brexit heeft gezorgd voor een ongunstige wisselkoers van het pond ten opzichte van de euro. Dat maakt importen van voedsel vanaf het vasteland flink duurder voor Britse consumenten. AGF uit eigen land is daarom aantrekkelijk geworden, zeker als dat op enige schaal kan worden geteeld. Dat maakt het immers nog wat bereikbaarder voor de verarmende Britse consument.

Veilig beleggen
Het rendement voor de investeerder zal ongeveer 2% zijn. Dat lijkt niet veel. Waarom neemt een rijk mens zo'n besluit?

Britse boeren zien, net als hun collega's op het vasteland van West-Europa, weinig toekomst. Ze zien vooral dat ze hard moeten werken voor weinig geld in een verarmend land. Daarbij komt dat de grondprijzen dalen. Dat betekent dat de waarde van het onderpand dat boeren voor hun leningen aan banken geven, slinkt. Daalt die waarde nog verder, dan komt de bank zijn geld halen en de boer dwingen een deel van zijn boerenbedrijf te verkopen. Uitbreiden en dat risico laten groeien, doen ze daarom liever niet. Stil op hun land blijven zitten, gaat echter ook niet. Van verlies kun je immers je telefoonrekening en rente niet betalen.

Voor een slimme investeerder ligt het precies omgekeerd. Hij heeft veel geld. Zoveel dat hij een deel daarvan veilig wil beleggen. Het hoeft niets op te brengen, als het maar blijft bestaan. Dat is op de beurs steeds moeilijker. De beurs is nooit stabiel is geweest, maar wordt steeds instabieler door zich steeds sneller voltrekkende innovaties. Daardoor neemt het risico van beleggen toe. Grond kan niet verdampen zoals de waarde en zelfs het bestaan van aandelen. Op langere termijn valt bovendien te voorzien dat landbouwgrond flink in waarde zal stijgen omdat deze schaarser wordt naarmate de wereld meer mensen gaat tellen. Die twee factoren maken landbouwgrond gewild onder beleggers.

Steeds meer beleggers zoeken wat deze investeerder zoekt: korte termijn zekerheid, lange termijn rendement voor een deel van zijn portefeuille. Dat vinden ze op de beurs niet
Onze belegger van het vasteland zag zijn kans schoon in Engeland. Zowel het pond als de waarde van de grond daalde, terwijl de verarmende Britten toch moet eten. Hij pakte een paar boerderijen bij elkaar en verhuurt die straks aan een loonwerker - een bedrijf dat de grote machines heeft waarmee het meerdere boeren tegelijk bedient. Zo valt er goedkoper dan door traditionele boeren, toch écht Engels eten te maken en komt er zelfs nog wat rendement voor verhuurder en pachter vanaf.

Om dit soort redenen komen agrarische beleggingen in zwang. Onderwijl zorgt onze investeerder ervoor dat kleinere Britse boeren te duur worden. Met hem zullen vermoedelijk steeds meer beleggers dat gaan doen. Ze zoeken allemaal wat deze investeerder zoekt: korte termijn zekerheid, lange termijn rendement voor een deel van hun portefeuille.

Woestenij of agri-industrieterrein
Deze ontwikkeling leidt dus tot een groterschaliger landbouw. Nog verdere stappen in grootschaligheid zijn ook in de nu al veel grootschaliger VS onvermijdelijk, zei de scheidende Amerikaanse minister van landbouw Tom Vilsack in zijn afscheidsinterview met Nathanael Johnson van Grist. Louise Fresco, bestuursvoorzitter van de landbouwuniversiteit in Wageningen, zei hetzelfde in de NRC van afgelopen week. De modernisering van de landbouw is onomkeerbaar, zegt ze. Toch wil zij kleine boeren niet laten verdwijnen en het platteland leeg laten lopen. Half centraal Italië, zegt ze, zou dan verworden tot een "woestenij van kreupelhout als de olijfboomgaarden niet onderhouden worden, ook al brengen ze bijna niets op."

Wie haar gedachte zo expliciteert, ziet dat Fresco worstelt
Volgens Fresco geldt iets vergelijkbaars voor ons Nederlandse platteland. Daar voegt ze aan toe dat het aandeel van de food-agri-sector in het bruto binnenlands product zodanig is dat die sector het platteland moet helpen. "Het belang is groot genoeg om financiering hiervoor te rechtvaardigen", schrijft ze. Hoewel ze het niet hardop zegt, moet ze daar bedoelen dat behoud van wat er nog over is van het Hollandse boerenlandschap moet worden opgehoest vanuit de winsten van verwerkende en toeleverende bedrijven. Waar de markt de boeren van het levende openlucht-landbouwmuseum Nederland zou vermalen, moeten de grote winstmakers hun instandhouding financieren. Die bedrijven heten Unilever, Stegeman, FrieslandCampina, DSM, veredelaar RijkZwaan, slachtmachinemaker Stork (inmiddels reeds in buitenlandse handen), melkmachinebouwer Lely en dergelijke. Zij verdienen immers het serieuze geld. Boeren niet en ook de pachters voorlopig niet.

Museale landbouw
Wie haar gedachte zo expliciteert, ziet dat Fresco worstelt. Ze vindt zelfs dat een voedseldebat over dit onderwerp nodig is omdat anders het totale platteland verandert in óf een agrarisch productieterrein óf een woestenij waaruit het gehele Nederlandse food-agricluster verdwijnt

Twijfelen we aan die duurzaamheid en willen we de landschappen die ons vroeger voedden functionerend in stand houden? Dan moeten we een keuze maken en het moderne denken in wereldmarkten en wereldkapitaalstromen de rug toe te keren
Vilsack houdt het eenvoudiger en is reëler. Zoals we niet meer in koetsen rijden, maar in auto's is het verleden altijd voorbijgegaan. Voedsel uit het openluchtmuseum vindt hij prima, maar dan net als kunst. Het is een vorm van franje die het leven aangenamer maakt, maar geen vorm van boeren die subsidies kan rechtvaardigen.
Volgens Vilsack kunnen we wel schelden op de industriële landbouw, maar leveren technische innovaties uiteindelijk een duurzamer volume voedsel voor de steden op dan die kleinschalige, museale landbouw. Vanwege dat koele realisme zullen de genoemde, nu nog voornamelijk Nederlandse concerns hun winst niet aan een museale Nederlandse landbouw afstaan. Ze verdienen hun geld overwegend in het buitenland en moeten concurreren met de bedrijven die overal ter wereld vanuit een goedkopere landbouw 'zonder museumbelasting' bediend worden. Die museale landbouw is dan ook gedoemd te verdwijnen als ze zichzelf niet winstgevend weet te maken. Zo gaat het immers al sinds de mechanisering van de landbouw. Niettemin zijn er nog steeds kaas- en worstartiesten onder boeren te vinden die we belonen met €25-50 per kilo. Tegen hen - de helden van real food goeroe Michael Pollan - heeft Vilsack geen enkel bezwaar, mits het maar voedselveilig is.

Geld werkt voorspelbaar
Maar het aanstormende legioen van millenials wilde toch juist meer eten met een duidelijke herkomst en het gezicht van de boer? Jazeker, maar het mag niet te duur zijn. Daarom industrialiseert de landbouw; ook onze investeerder draagt vanuit zijn kapitaal bij aan echte Britse peen. Het is niet anders en wellicht ook niet zo erg als we denken, als het inderdaad duurzamer is.

Twijfelen we - zoals Fresco's aarzeling wellicht verraadt - aan die duurzaamheid en willen we de landschappen die ons vroeger voedden functionerend in stand houden? Dan moeten we een keuze maken en het moderne denken in wereldmarkten en wereldkapitaalstromen de rug toe te keren. Daar is weinig debat voor nodig omdat de werking van geld tamelijk voorspelbaar is. De zakken van investeerders bulken van het geld en ze hebben wat zekere assets nodig. In Frankrijk zijn daarom inmiddels wetsvoorstellen tegen investeerders in landbouwgrond in voorbereiding.
Dit artikel afdrukken