De EU spendeerde sinds september 2015 inmiddels zo'n €1,5 miljard aan de boerencrisis. Onder Dijksma haalde Nederland een relatief grote duit uit die pot. Toch ging het in totaal om niet meer dan enkele honderden euro's per boerenerf.

Dat het aalmoezen waren, is niet belang. Boeren moesten voelen dat de EU zich om hun lot bekommert. De steun met een groot klinkend bedrag had een psychologische functie.

Met die €1,5 miljard moesten boeren hun nood lenigen na de exportcrisis die ontstond toen Rusland zijn grenzen sloot voor Europees voedsel. De zich ophopende voorraden peren, tomaten, varkensvlees en zuivel moesten een andere bestemming vinden. Zoiets lukt altijd, zij het slechts met verlies als er plotseling teveel product in de markt in omloop komt. Dat bleek het geval en is een situatie die nauwelijks veranderd is. Voortdurend is er net teveel product in de markt. Alleen bij uitzondering is dat soms even niet het geval.

Toch gaat er niet meer geld komen, verklaarde deze week EU-landbouwbaas Phil Hogan. Het is tijd voor structurele maatregelen die voor een andere manier van boeren moeten zorgen.

De kosten van het tijdsverlies en het verloren gaan van kansen die er natuurlijk zijn voor de Nederlandse land- en tuinbouw zullen betaald worden uit de al behoorlijke lege zak van de boer. Dat maakte Phil Hogan deze week met zoveel woorden duidelijk.
Goedkoper
Hogan heeft gelijk. Het heeft geen zin om nog meer geld achter een sector aan te gooien waarin de ene boer dat geld gebruikt om de andere de nek af te snijden. Dat zoiets zal gebeuren werd de afgelopen weken weer duidelijk. Vooral Nederlandse varkensboeren produceerden door ondanks het teveel aan varkens. Nu de melkprijs in de wereld weer even lijkt te stijgen, dreigen Nederlandse boeren het met moeite bereikte fosfaatakkoord weer aan hun laars te lappen, vreest ING. Dat doen melkveehouders om buitenlands product uit Europa te weren en - denken ze - hun positie op de wereldmarkt vast te houden. Dat lukt niet zo goed, omdat boerenproductie in West-Europa wat duurder is dan elders in de wereld. De gemiddelde Nederlandse melkboer is ca. 35% te duur om op de wereldmarkt te kunnen leveren. Datzelfde geldt voor de markt voor groente aan de rand van de EU. De van oudsher tamelijk lokale markt voor verse groente heeft inmiddels te maken met concurrentie van buiten de EU. Afgelopen week werd bekend dat de import van groenten en fruit uit niet EU-landen rond de Middellandse Zee naar de EU stijgt, terwijl de prijs ervan daalt. Met name Zuid-Spaanse, Bretonse en Hollandse tuinders hebben daar last van. Diezelfde last zullen vleeskuikenhouders ervaren. Kip uit Oekraïne is circa 40% goedkoper is dan de onze. Een en ander bij een vergelijkbare kwaliteit die geheel met Nederlands kwaliteitsbeleid en de toepassing van vaderlandse technologie wordt gerealiseerd.

Plan Veerman
Hogan maakte duidelijk dat de EU in 2015 en 2016 €1,5 miljard heeft besteed om de eerste boerenemoties te temperen. Nu is het tijd om reëel te worden en vanuit de toekomst te gaan denken. Inmiddels zag het plan Veerman het licht. Het volgt de gedachte dat marktwerking overproductie kan tegengaan door boeren, verwerkers en detaillisten aan elkaar te knopen. In Frankrijk lukt dat al. Zelfs bij de Duitse discounter Lidl, wordt in Frankrijk Frans varkensvlees verkocht. Ik ging deze week naar Carrefour waar tijdens de 'varkensvleesmarkt' - de voor Fransen feestelijk klinkende foire au porc, vol aanbiedingen - uitsluitend Frans vlees in de aanbieding ligt. In 2015 was dat nog heel anders. Toen lag er nog het nodige Nederlandse varkensvlees in Franse supers. Dat moesten onze slachters kwijt en daarom ging het destijds voor nog lagere prijzen weg dan het qua kostprijs wat goedkopere Franse varkensvlees. Die tijden zijn voorbij. Ook de leveringen van Nederlandse melkbestanddelen aan Franse kaas- en yoghurtmakers zoals dat vorige zomer nog gebeurde, zullen afnemen.

Nationale ketens
De EU heeft inmiddels nieuw beleid. Op voorstel van Veerman moeten boeren in een keten stappen. Hoe dat zal gaan, weet nog niemand, al hebben we er al wel een woord voor: contractualisatie. Boeren, verwerkers en detaillisten moeten in langjarige afspraken stappen op basis van onderscheidende aspecten die hun eindproduct uniek maken.

Dat Nederland één van de grootste verliezers van dat beleid gaat worden, is een te voorziene ontwikkeling. Onder boeren is die gedachte taboe. Dat is begrijpelijk. Ons land is verreweg de grootste exporteur van eigen productie binnen de EU. De klanten van die ketens weten wat u als consument ook hebt geleerd: lokaal is beter voor de boer, beter voor het milieu en beter voor henzelf. Of dat helemaal klopt, is niet zo belangrijk. De klanten van die supers geloven het. Als de prijs goed is, zullen ze Carrefour dan ook belonen door graag vlees van eigen boeren te kopen.

Het vlees bij Carrefour bleek concurrerend geprijsd. Het is voorzien van stickers die vertellen dat het verse vlees in Frankrijk is opgegroeid en geslacht. Bij de verwerkte producten, zoals droge en verse worst, zag ik nog wat uitzonderingen. Daar valt op te lezen dat het vlees in Frankrijk is verwerkt. Er zat ongetwijfeld nog wat Nederlands varken in. Maar ook dat gaat meer en meer veranderen. Frankrijk heeft Nederland (en Spanje, Duitsland en Denemarken) alleen maar nodig voor de varkensbil, omdat het land meer hammen eet dan er aan zijn eigen varkens zitten. Dat is logisch, want het produceert minder varkens dan zijn totale varkensvleesconsumptie


Wie even in zo'n winkel gaat kijken, wordt duidelijk welke inkooptrend zich onder Franse supers al vergaand heeft voltrokken. Die trend zal na het rapport Veerman verder met zowel zachte als harde hand in de rest van Europa worden geïmplementeerd. Wat me nog duidelijker werd, is dat het agrarisch nogal failliete Frankrijk met het nieuwe EU-beleid vermoedelijk eerder uit de crisis komt dan Nederland. Frankrijk maakt een paar procent te weinig varkensvlees voor zijn eigen markt. Wij brengen zo'n 65-70% naar de buitenland en hebben geen aantrekkelijke kostprijs.

Dure grondstof
Dit soort verhoudingen gaat de Nederlandse boer dan ook kruim kosten. Reken in een aantal sectoren op een forse daling van het volume dat in Nederland gemaakt kan worden, vertelde ik onlangs een aantal bestuurders van boerencoöperaties. Het heeft immers geen bijzondere waarde in het buitenland, behalve dan als te dure grondstof. Ik vroeg hen of ik onzin sprak. Nee, vonden ze unaniem. Opmerkelijk, want ik had op weerwerk gehoopt.

Toch export as usual
In een gesprek onder jonge boeren werd afgelopen week duidelijk dat ze landbouwsubsidies het liefst zouden afschaffen. De organisatoren van het gesprek waren er verbaasd over. De boeren pleitten voor een zogeheten level playing field in Europa als vervanger van het bestaande subsidiestelsel. Varkenshouderij-voorman Eric Douma ging zelfs zo ver Den Haag te willen sluiten en Brussel de regeringszetel van Nederland te laten worden. Wat hij bedoelde, was dit: zorg dat we in Nederland net zo goedkoop kunnen produceren als in het goedkoopste land van Europa en houd importen van buiten Europa tegen. Dan kan Nederland immers blijven exporteren naar andere Europese landen. Die eis is echter alleen in te vullen als Nederland Europese milieuregels met voeten treedt en andere hoge vestigingskosten uit hoofde van ons dichtbevolkte land compenseert.

Ook de nieuwe voorzitter van boerenkoepel LTO Nederland lijkt inmiddels in te zetten op voortzetting van het exportbeleid as usual van uitwisselbaar product zonder eigen waarde en vraagt daarom toch extra subsidie uit hoofde van landschappelijke taken.
Het ontkennen van de werkelijkheid laat zien dat het verwerken van de boerencrisis in Nederland nog niet begonnen is. Dat zal pas starten als de crisis zich eerst nog een flink stuk verder verdiept.
De kosten van het tijdsverlies en het verloren gaan van kansen die er natuurlijk zijn voor de Nederlandse land- en tuinbouw zullen betaald worden uit de al behoorlijke lege zak van de boer. Dat maakte Eurocommissaris Phil Hogan deze week met zoveel woorden duidelijk.
Dit artikel afdrukken