Martijn de Groot ondersteunt het pleidooi voor de waarde van feiten door de KNAW. Hij is kritisch op zowel de manier waarop José van Dijck en Wim van Saarloos hun pleidooi formuleerden als op de kritiek die Dick Veerman daarop formuleerde.
Het vertrouwen in de wetenschap loopt terug. Je ziet het overal, en zeker in de wereld van voeding en gezondheid waar het routine is om uitingen van onderzoekers direct in twijfel te trekken. Dat is verontrustend want er wordt tegenwoordig veel en fel gediscussieerd, en daarbij zou je het liefst een beetje houvast hebben aan kennis en inzichten die door alle partijen worden gedeeld.
KNAW
Ook de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) is ongerust, bleek vorige week uit een bijdrage van de voorzitter en vice-voorzitter in de NRC. ‘We hebben meer dan ooit wetenschappers nodig als hoeders van feitelijkheid, en docenten als ambassadeurs van rationaliteit,’ schreven José van Dijck en Wim van Saarloos. Dat leek me moeilijk te bestrijden. Als er zo hard wordt getwist over de verklaring van feiten, moeten die niet zelf ook ter discussie staan, anders kom je nooit ergens. En om in zulke feiten te voorzien hebben we de wetenschap, dat leek me ook buiten kijf te staan.
Vruchtbare discussie
Maar ik had buiten de waard gerekend. De reacties kwamen snel. Op Foodlog haalde hoofdredacteur Dick Veerman fel uit: beide kopstukken zijn schuldig aan een ‘simplificerende weergave’, een ‘boertige’ en ‘schrikbarende’ verdediging van de wetenschap ‘op zijn allersmalst’. En, als klap op de vuurpijl: ze hadden moeten weten dat het geloof in objectieve feiten en waarheden berust op een misverstand dat reeds lang uit de wereld is geholpen.
Wat mij vooral aan deze gedachtewisseling opviel was hoe gemakkelijk de deelnemers, óók de beide aanstichters van deze discussieronde, de belangrijke begrippen door elkaar halen en hoe moeilijk, of eigenlijk gewoon onmogelijk, het daardoor wordt een vruchtbare discussie te voeren. Eigenlijk zou iedereen het verschil moeten weten tussen feiten, kennis, meningen en ideeën. De discussianten doen echter zonder gêne alsof ze daar niet van op de hoogte zijn. En dan is het is precies zoals met kennis: als je niet op basis van dezelfde definities van begrippen discussieert kan je doorgaan tot je een ons weegt maar tot een groeiend gezamenlijk inzicht kom je nooit.
Het voorzittersduo bijvoorbeeld, pleit ervoor dat iedereen de wetenschap erkent als ‘hoeder van gezamenlijke feiten’, maar geeft vervolgens voorbeelden waarin niet de feiten worden betwist maar de interpretatie daarvan: de theorieën die ze moeten verklaren. Daarover mag je natuurlijk juist wèl van mening verschillen. Sterker nog, de discussie over hoe je feiten moet verklaren is een van de wezenskenmerken van wetenschap. Die kan leiden tot vervangen van de theorie, tot het aanpassen ervan, of tot het voortbestaan van verschillende kampen, maar een theorie wordt nooit opeens een feit.
Van Dijck en Van Saarloos beklagen zich erover dat de komende Amerikaanse president Trump ‘de empirische bewijzen’ in twijfel trekt ‘die grote aantallen onderzoekers hebben geleverd over de oorzaak van het smelten van ijskappen en de verhoging van de zeespiegel.’ Zij menen dus dat niet alleen dat het opwarmen van de aarde een feit is – daar twijfelen weinigen meer aan – maar ook dat dat geldt voor de oorzaak die veel onderzoekers daarvoor aandragen: het broeikaseffect. Daarbij gaat het echter niet om een feit maar om een verklarende theorie. Die krijgt steun van een grote meerderheid onder onderzoekers. Je kan dus zeggen ‘laten we daar dan maar naar handelen’, maar je kan haar op grond van die meerderheid niet zomaar even tot feitelijke waarheid promoveren.
Dat brengt me bij Veerman. Terwijl Van Dale zegt dat een feit datgene is ‘wat werkelijk is of heeft plaatsgehad, [een] gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid of het geschied-zijn vaststaat’, brengt de Foodlogbaas daar unverfrohren tegenin dat feiten niet objectief zijn: ze zijn ‘afhankelijk van belangen en interesses, weten moderne mensen’. Veerman citeert ook Kant, volgens wie ‘waarheid een resultaat is van onze manier van naar de wereld kijken’. Zoveel mensen, zoveel waarheden dus. Nou, daar ben je als onderzoeker mooi klaar mee. Ik ben maar een klein mannetje in vergelijking met Kant en ook geen filosoof, maar wat ik wel meen te weten is dat onderzoek met de uitgangspunten van Veerman en zijn interpretatie van Kant onmogelijk valt te bedrijven. Het heeft dan namelijk geen zin meer om feiten waar te nemen, om uit die waarnemingen een theorie te vormen, om hypotheses te formuleren waarmee je die theorie al of niet kan verwerpen en om die hypotheses in de werkelijkheid te testen. Als je ieder feit naar hartenlust door een ander mag vervangen, breekt het werk je bij de handen af. En trouwens, als je al niet nieuwsgierig bent naar objectiveerbare, onderling deelbare kennis hoef je aan die activiteit sowieso niet te beginnen. Einde onderzoek.
Mijn conclusie: als er iets desastreus is voor het streven naar vooruitgang in onze gezamenlijke kennis, is het de bewering dat feiten niet objectief zijn en afhankelijk van belangen. Ieder empirisch georiënteerd onderzoek wordt er bij voorbaat mee de bodem in geslagen want er is altijd wel een partij te vinden die ‘er belang bij had’. En het is vernietigend voor dat kleine beetje gemeenschappelijkheid dat in deze gepolariseerde tijd juist extra bescherming verdient omdat het tot effectieve communicatie leidt, in de wetenschap en daarbuiten: consensus over begrippen en definities.
Dit artikel afdrukken
KNAW
Ook de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) is ongerust, bleek vorige week uit een bijdrage van de voorzitter en vice-voorzitter in de NRC. ‘We hebben meer dan ooit wetenschappers nodig als hoeders van feitelijkheid, en docenten als ambassadeurs van rationaliteit,’ schreven José van Dijck en Wim van Saarloos. Dat leek me moeilijk te bestrijden. Als er zo hard wordt getwist over de verklaring van feiten, moeten die niet zelf ook ter discussie staan, anders kom je nooit ergens. En om in zulke feiten te voorzien hebben we de wetenschap, dat leek me ook buiten kijf te staan.
Vruchtbare discussie
Maar ik had buiten de waard gerekend. De reacties kwamen snel. Op Foodlog haalde hoofdredacteur Dick Veerman fel uit: beide kopstukken zijn schuldig aan een ‘simplificerende weergave’, een ‘boertige’ en ‘schrikbarende’ verdediging van de wetenschap ‘op zijn allersmalst’. En, als klap op de vuurpijl: ze hadden moeten weten dat het geloof in objectieve feiten en waarheden berust op een misverstand dat reeds lang uit de wereld is geholpen.
Wat mij vooral aan deze gedachtewisseling opviel was hoe gemakkelijk de deelnemers, óók de beide aanstichters van deze discussieronde, de belangrijke begrippen door elkaar halen en hoe moeilijk, of eigenlijk gewoon onmogelijk, het daardoor wordt een vruchtbare discussie te voeren. Eigenlijk zou iedereen het verschil moeten weten tussen feiten, kennis, meningen en ideeën. De discussianten doen echter zonder gêne alsof ze daar niet van op de hoogte zijn. En dan is het is precies zoals met kennis: als je niet op basis van dezelfde definities van begrippen discussieert kan je doorgaan tot je een ons weegt maar tot een groeiend gezamenlijk inzicht kom je nooit.
Sterker nog, de discussie over hoe je feiten moet verklaren is een van de wezenskenmerken van wetenschap.Theorie
Het voorzittersduo bijvoorbeeld, pleit ervoor dat iedereen de wetenschap erkent als ‘hoeder van gezamenlijke feiten’, maar geeft vervolgens voorbeelden waarin niet de feiten worden betwist maar de interpretatie daarvan: de theorieën die ze moeten verklaren. Daarover mag je natuurlijk juist wèl van mening verschillen. Sterker nog, de discussie over hoe je feiten moet verklaren is een van de wezenskenmerken van wetenschap. Die kan leiden tot vervangen van de theorie, tot het aanpassen ervan, of tot het voortbestaan van verschillende kampen, maar een theorie wordt nooit opeens een feit.
Van Dijck en Van Saarloos beklagen zich erover dat de komende Amerikaanse president Trump ‘de empirische bewijzen’ in twijfel trekt ‘die grote aantallen onderzoekers hebben geleverd over de oorzaak van het smelten van ijskappen en de verhoging van de zeespiegel.’ Zij menen dus dat niet alleen dat het opwarmen van de aarde een feit is – daar twijfelen weinigen meer aan – maar ook dat dat geldt voor de oorzaak die veel onderzoekers daarvoor aandragen: het broeikaseffect. Daarbij gaat het echter niet om een feit maar om een verklarende theorie. Die krijgt steun van een grote meerderheid onder onderzoekers. Je kan dus zeggen ‘laten we daar dan maar naar handelen’, maar je kan haar op grond van die meerderheid niet zomaar even tot feitelijke waarheid promoveren.
Als je ieder feit naar hartenlust door een ander mag vervangen, breekt het werk je bij de handen af.Kant
Dat brengt me bij Veerman. Terwijl Van Dale zegt dat een feit datgene is ‘wat werkelijk is of heeft plaatsgehad, [een] gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid of het geschied-zijn vaststaat’, brengt de Foodlogbaas daar unverfrohren tegenin dat feiten niet objectief zijn: ze zijn ‘afhankelijk van belangen en interesses, weten moderne mensen’. Veerman citeert ook Kant, volgens wie ‘waarheid een resultaat is van onze manier van naar de wereld kijken’. Zoveel mensen, zoveel waarheden dus. Nou, daar ben je als onderzoeker mooi klaar mee. Ik ben maar een klein mannetje in vergelijking met Kant en ook geen filosoof, maar wat ik wel meen te weten is dat onderzoek met de uitgangspunten van Veerman en zijn interpretatie van Kant onmogelijk valt te bedrijven. Het heeft dan namelijk geen zin meer om feiten waar te nemen, om uit die waarnemingen een theorie te vormen, om hypotheses te formuleren waarmee je die theorie al of niet kan verwerpen en om die hypotheses in de werkelijkheid te testen. Als je ieder feit naar hartenlust door een ander mag vervangen, breekt het werk je bij de handen af. En trouwens, als je al niet nieuwsgierig bent naar objectiveerbare, onderling deelbare kennis hoef je aan die activiteit sowieso niet te beginnen. Einde onderzoek.
Als er iets desastreus is voor het streven naar vooruitgang in onze gezamenlijke kennis, is het de bewering dat feiten niet objectief zijn en afhankelijk van belangenEen stelling die tot deze conclusie leidt is moeilijk te verdedigen, maar Veerman lijkt het toch te proberen en dat kan hij omdat ook hij begrippen door elkaar haalt. Als hij voorbeelden geeft van de invloed van belangen, blijkt die invloed geen betrekking te hebben op feiten maar op meningen, interpretaties of toepassingen: ‘Nestlé vindt,’ tegenstanders ‘vinden’, ‘voorstanders van vers zeggen dat het gebruik van wetenschap voortkomt uit het belang van Nestlé’. En psycholoog Dan Kahan, die Veerman in een comment aanhaalt uit de NRC, toont aan dat kennis vaak selectief wordt gebruikt, ook door wetenschappers, om deze of gene mening te ondersteunen. Nergens is een praktijkvoorbeeld te vinden van feiten die zèlf veranderen onder invloed van belangen, en dat kan ook niet want het begrip feit zelf zou zich er heftig tegen verzetten.
Mijn conclusie: als er iets desastreus is voor het streven naar vooruitgang in onze gezamenlijke kennis, is het de bewering dat feiten niet objectief zijn en afhankelijk van belangen. Ieder empirisch georiënteerd onderzoek wordt er bij voorbaat mee de bodem in geslagen want er is altijd wel een partij te vinden die ‘er belang bij had’. En het is vernietigend voor dat kleine beetje gemeenschappelijkheid dat in deze gepolariseerde tijd juist extra bescherming verdient omdat het tot effectieve communicatie leidt, in de wetenschap en daarbuiten: consensus over begrippen en definities.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
O, o, dat wordt ook weer spannend, ik kom al bijna niet meer aan werken toe...maar dit soort discussies reken ik ook tot mijn werk :). Martijn, dank voor je poging helderheid te scheppen! Je hebt het over feiten, kennis, meningen en ideeën. Ik zou het nog wat willen uitbreiden en het liever zo presenteren:
feiten - waarnemingen - informatie - ideeen - theorieen - kennis
Feiten zijn dan de onderliggende 'objectieve' realiteit van de waarneming, die wij als subjectieve mens niet als zodanig waar kunnen nemen omdat we vanuit een of meerdere wereldbeelden naar de realiteit kijken en dus selectief waarnemen. De waarneming vormt dus de brug tussen het feit en de informatie etc. Het is aan de wetenschapper om de waarneming op een gestructureerde, systematische manier te doen en deze waarnemingen volgens een wetenschappelijk geaccepteerde methode te controleren. Daarmee kunnen we dan zoveel mogelijk 'bias' (structurele afwijking, het subjectieve) vermijden. Dick en Martijn hebben wat mij betreft dan allebei een beetje gelijk, mocht dat belangrijk zijn...
Een ander punt waar wetenschappers over twisten, of juist van elkaar accepteren, en dat speelt geloof ik ook een rol in de discussie hier, is of er überhaupt een obectieve realiteit - en dus feitelijkheid is ('je ne sais quoi'). Ik ga daar wel vanuit, maar ik ben dan ook eigenlijk een natuurwetenschapper. Maar ik begin ook beter te begrijpen dat een fysiek begrensde planeet, voor mij een feit, door bv Feyerabend - en erger ;), door veel van mijn collega's - niet als zodanig wordt waargenomen. 'Zij' zien een sociale realiteit die nog lastiger te onderzoeken is omdat je als subjectieve onderzoeker een subjectief object onderzoekt en objectieve feiten er dus niet meer zo toe doen (?). Wat ik nu interessant vind, en dat is volgens mij een belangrijke (heb het een beetje afgezwakt :)) uitdaging van deze tijd, is hoe je naar die sociale realiteit kunt kijken (waarnemen) in relatie tot - of ingebed in - de 'natuurwetenschappelijke' fysieke realiteit. Lekker ingewikkeld dus, al zal Dick er wel een relativerende kijk op hebben.
Martijn, ik ben blij dat je het stuk wilde schrijven en het ook snel deed. Ik hoop dat het zal bijdragen aan het denken over de betekenis van 'feit', 'waarneming', theorie', 'onderzoeksopzet', 'onderzoeksresultaten'. Een en ander in relatie tot de begrippen 'visie', 'perspectief' en 'belang'; een inmiddels dominante stroming in de sociale wetenschappen vat die allemaal samen onder het begrip 'frame'.
Beter begrip van de betekenis van die woorden is meer nodig dan ooit.
Dan ter zake. Zoals je uit mijn stukje al kon lezen ontken ik dat feiten naar believen besteld kunnen worden. Ik schreef dit: " 'Feiten' en 'waarheden' kunnen weliswaar niet besteld worden (er is een 'iets' dat we niet kunnen kennen, maar dat wel grenzen stelt aan de vrijblijvendheid waarmee we het kunnen leren kennen), maar ze zijn wel afhankelijk van de theorie en onderzoeksopzet waarmee we ze produceren."
Je creëert in je stuk dus een beetje een stroman om aan te kunnen pakken als je beweert dat ik zou staan voor wat je in deze zinnen schrijft: "Het heeft dan namelijk geen zin meer om feiten waar te nemen, om uit die waarnemingen een theorie te vormen, om hypotheses te formuleren waarmee je die theorie al of niet kan verwerpen en om die hypotheses in de werkelijkheid te testen. Als je ieder feit naar hartenlust door een ander mag vervangen, breekt het werk je bij de handen af."
Voor het belang van de discussie vergeef ik je dat graag.
Ik stel je - naar goed wijsgerig gebruik - twee vragen:
- ken je Schrödinger's experiment met de kat? Zo ja, wil je dan definiëren hoe een feit beschreven moet worden sinds we door dat experiment iets leerden over onze manier van waarnemen? (die overigens voorkomt uit buitengewoon mathematische wetenschapsbeoefening)
- ken je de Haas-Eendenkop? Zo ja, kun je me vertellen wat dat heel feitelijke plaatje afbeeldt?
Hierna komen we verder te praten - hoop ik - over wat kennis en de groei van kennis is, maar ook wat de oogkleppen daarvan zijn als we uitgaan van een - je moet me vergeven - pre-reflexieve notie van feit en werkelijkheid, nl. denken dat er feiten bestaan die we - zoals Kant het noemde - 'op en in zichzelf' kunnen waarnemen, zodat je een onderscheid kunt maken tussen 'feiten' en 'het gebruik daarvan'.
Wat ik heb gepoogd te betogen zonder het voor leken ingewikkeld te maken, is dit: feiten zijn het resultaat van onze ontmoeting met 'de werkelijkheid' (beter is die oude Franse term: het 'je ne sais quoi'). We zien het echter alleen vanuit onze interpretatie van waaruit we het zijn betekenis geven. Als we ons daarvan niet bewust zijn, ga je dus met je eigen fantasie als werkelijkheid de ander te lijf. Juist in een hoogtechnologische samenleving gaat dat steeds meer wringen, omdat er letterlijk ook andere mogelijke werelden denkbaar zijn. Een groeiende groep mensen ontwikkelt daarom wantrouwen tegen de manier waarop onderzoek - volgens de KNAW ahw 'noodzakelijk' - onze leefwereld vormt. Onze samenleving is immers een resultaat van mensen en hun technologie.
Alvast dit: als de werkelijkheid niet volgens wat we 'frames' noemen, dan zouden we die moeten postuleren (Kant zei dat over God) als we een gemeenschap willen kunnen vormen. Als je die formulering van je laatste paragraaf zou kunnen accepteren, zijn we het eens.
#1, niet relativerend Liesbeth. Ik blijf juist bij de kern en wens die niet te relativeren omdat hij staat op de schouders van zo'n 25 eeuwen behoorlijk goed nadenken. Ik zeg helemaal niets nieuws.
Vandaag in de NRC een aanval op de KNAW van Jan van de Poel (oud-hoogleraar risk management en accounting (Universiteit Maastricht), financieel directeur van ABP en werkzaam aan de UvA, Rijksuniversiteit Groningen en University of Pennsylvania). Hij vindt in essentie dat de wetenschap gewoon z'n ding moet doen (eens, ik zei het zo 'wetenschappers volgen hun eigen besognes') en dus helemaal niet om luisteren moet vragen. Vervolgens vraagt hij zich af of de KNAW zijn zwakke leden (de alfa en gammawetenschappen wil beschermen. Van de Poel: "Ondertussen is er nog altijd geen oplossing van het probleem dat Popper een halve eeuw geleden in zijn The Poverty of Historicism stelde. Namelijk dat sommige academische disciplines niet voldoen aan de eis van weerlegbaarheid. Is de KNAW hierover zo stil om de zwakke broeders in de alfa- en gammahoeken te beschermen? Dat hoeft niet verkeerd te zijn. Gun ze wat tijd. Maar misschien is dat besef ook doorgedrongen tot leken die zich storen aan het feit dat in de wetenschap niet altijd een scherp onderscheid gemaakt wordt tussen feiten en meningen. Is de KNAW een vakbond die coûte que coûte het belang van zijn leden bevordert of een bewaker van institutionele kwaliteit? Werk liever in stilte aan het handhaven van internationaal erkende normen en standaarden dan open en bloot met boemerangs te gooien."
Ik zou ook over deze geheel andere kritiek op nou juist weer de KNAW een aantal dingen willen zeggen, maar geef het eerst maar eens voor kennisgeving.
De vraag over wat feiten zijn, is volgens mij niet beperkt tot de alfa- en gammawetenschappen. De vraag speelt in de fysica net zo goed.
De wetenschapsfilosofie die dit laat zien is niet lastig te begrijpen. Wetenschappelijke conclusies komen voort uit een combinatie van vooronderstellingen, evidence, logica en theorie. Er bestaat daarbij geen harde onweerlegbare feiten, slechts en hogere of lagere mate van plausibiliteit. Die wordt gevormd door wat ik op foodlog als eens verwevenheid noemde. Als een wetenschappelijk concept (bijvoorbeeld de 'wet' van Ohm) wordt gebruikt in een volgende theorie of waarneming (bijvoorbeeld een signaal in een digitale weegschaal) en die weer in een volgende (bijvoorbeeld een gerecht), raakt dat eerste concept verweven. Als telkens opnieuw blijkt dat het eerste concept en ook de afgeleide concepten tot bruikbare resultaten te leiden, neemt de plausibiliteit van de eerste steeds verder toe. Standing on the shoulders of giants geldt in zekere zin dus ook voor wetenschappelijke concepten en als de plausibiliteit een bepaald niveau overstijgt beginnen we het een feit te noemen.
Dat gezegd hebbende, heb ik de volgende vraag: wat is in de volgende twee voorbeelden een feit?
1) De bepaling van de massa van het Higgs deeltje. Is die massa een feit? Het is geenszins rechtstreeks gemeten. Het zijn signalen in detectoren die verval-deeltjes van kortstondig bestaande Higgs deeltjes representeren. Die signalen worden geacht te ontstaan door bepaalde interacties. Bovendien worden er zo onwaarschijnlijk veel signalen geproduceerd, dat er geavanceerde filters nodig zijn om te bepalen welke signalen relevant zijn, de rest van de data wordt weggegooid. Tot slot leidt het onzekerheidsprincipe van Heisenberg ertoe dat de resulterende bepaalde massa's van de verschillende metingen een zekere spreiding laten zien. De vraag is dus, wat is feit en wat is model/theorie?
2) Er wordt in voedingsonderzoek geconcludeerd dat rood vlees het risico op darmkanker verhoogt. Is dit een feit? Zijn de uitkomsten van onderliggende statistische modellen feiten? Zijn de antwoorden op voedingsvragenlijsten feiten?