Minder zout moet. Maar het lukte niet. De minister van Volkgezondheid reageerde teleurgesteld. Lector Annet Roodenburg geeft een antwoord op de vraag wat er dan wel moet gebeuren.
In oktober stond in de krant dat minister Schippers teleurgesteld was over de zoutverlaging die de Nederlandse levensmiddelenindustrie heeft weten te realiseren.
Mensen moeten minder zout eten. Maar hoe dan? Al jaren lang probeert de overheid met zachte hand ons aanbod aan voedingsmiddelen minder zout te maken. 80% van het zout dat we eten wordt door producenten van voedingsmiddelen toegevoegd. Maar ja...andere dingen zijn ook belangrijk vinden producenten, supermarkten en consumenten: smaak, prijs, E-nummers, internationale markt, kwaliteit van producten.
Dat zoutverlaging op een lagere plek in deze rangorde staat, is een logische verklaring voor dat het allemaal niet zo opschiet met dat zout.
Brood is de uitzondering
Zelf zegt de bakkerijsector 25% van het zout uit het brood gehaald te hebben.De NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit) meet 15% reductie. Een beetje spreiding in dit getal is wel te verwachten. Brood is de belangrijkste bron van zout in het Nederlandse dieet. Hoe dan ook is dit dus goed nieuws. Alleen is de verlaging van slechts deze ene productgroep onvoldoende om echt invloed te hebben op de totale hoeveelheid zout die we als Nederlanders eten. En... nog niet al het brood is in zout verlaagd, leerden we afgelopen week. Maar toch, waarom lukt het wel bij brood en niet bij de andere productgroepen?
Zoutverlaging in brood: hoe is dat gegaan?
Die vraag heb ik gesteld aan Flip van Straten(Nederlands Bakkerij Centrum). Eerst hebben de bakkers onderzocht of de consument het zou merken, een minder zoute smaak. Dat bleek reuze mee te vallen. Nederlanders beleggen hun brood met allerlei beleg waardoor de zoutverlaging onopgemerkt blijft. Vervolgens heeft de bakkerij sector breed, stapsgewijs de zoutverlaging ingezet. Kleine stapjes worden niet zo snel opgemerkt. Tenslotte is de wetgeving op aangeven van de bakkerij sector aangepast. De maximaal toegestane hoeveelheid zout is naar beneden bijgesteld.
Andere voedingsmiddelen met veel zout: lessen van brood
Natuurlijk is dit niet 1 op 1 te kopiëren naar de vleeswaren, soepen, sauzen, zoute snacks, maaltijden, kaas of andere voedingsmiddelen met veel zout. Omdat de afzetmarkt anders is, en producten een andere rol in het dieet spelen. Maar wat kunnen we ervan leren?
Smaak: het moet dus stapsgewijs en gezamenlijk
Smaak is heel erg belangrijk. Dat zal niemand ontkennen. Ook Unilever heeft ervaren met Cup-a-Soup dat als je te snel in zout omlaag gaat, consumenten je product niet meer kopen, of zelf zout toevoegen. Het moet dus stapsgewijs. Het is bekend dat mensen kunnen wennen aan een minder zoute smaak. Vanzelfsprekend werkt dat alleen maar als ALLES minder zout wordt. Gezamenlijk optrekken is dus essentieel. Zoutverlaging moet dus stapsgewijs en gezamenlijk. Alle voedingsmiddelen tegelijk.
Wie betaalt de zout verlaging?
Waarom lukt dat niet? Omdat prijs, kwaliteit en E-nummers ook belangrijk zijn. Zoutverlaging mag de consument niets kosten zegt de supermarkt. Maar wie betaalt dat dan? De producent: die moet investeren in het ontwikkelen van een nieuw product dat goed smaakt en een goede kwaliteit heeft. Het blijkt nog best lastig om in concurrentie met andere leveranciers je nieuwe in-zout-verlaagd product op de schappen van de supermarkt te krijgen. Vooral als je concurrenten geen zout eruit halen, en de supermarkt-eisen voor prijs en smaak gelijk blijven. Dat de supermarkt inmiddels ook stuurt op zout, en niet meer alleen op E-nummers zal zeker helpen. Maar iemand moet betalen.
Hoe belangrijk de supermarkt is, blijkt ook recent weer. De Consumentenbond maakte bekend dat 13 van de 30 onderzochte broden van bakkerijketens te veel zout bevatten. En 5 broden zaten op het wettelijke randje. Maar 85% van ons brood wordt in de supermarkt verkocht. Dit brood is wél minder zout. De bakkers hiervan voldoen dus wel aan de norm. Dit benadrukt de belangrijke rol van de supermarkt in zoutverlaging.
Wel 'minder E-nummers' en niet 'minder zout'
Waarom ligt er zoveel nadruk op de verlaging van die E-nummers? Wat blijkt: Deze productverbetering kan je wel terug verdienen. Consumenten blijken wel bereid om meer te betalen voor een product met minder E-nummers. Of het nu terecht is of niet, de consument denkt dat het gezonder is. Dat is anders bij zoutverlaging. Dan denkt men soms zelfs: 'Hmmm, minder zout: is het dan nog wel lekker....?' Reden om zoutverlaging stiekem te doen, terwijl zonder E-nummers een goedverkopende claim blijkt te zijn.
Internationale markt
Tenslotte, onze markt is internationaal. Is dat nu een voordeel of een nadeel? Internationale leveranciers die ook aan de Engelse markt leveren zoals vleesproducenten, maar ook Lamb Weston / Meijer, maken producten die voldoen aan de zout-vereisten van de Engelse markt. Het kan dus best, deze Engelse normen zijn zelfs strenger. In Engeland wordt minder zout gegeten. Maar als het in Engeland kan, waarom dan niet hier?
In Engeland wordt sterker centraal gestuurd door de overheid. Al jaren. Dat zouden wij in Nederland ook eens moeten proberen. In Nederland werken we op dit moment met een convenant met de industrie en dat schiet dus maar niet op. In ons onderzoek met 17 levensmiddelenbedrijven vonden wij dat het merendeel van de bedrijven meer centrale sturing wilde voor het herformuleren (o.a. zout verlagen) van hun producten. De zachte hand van de overheid mag wel wat harder worden. Het kan, maar werkt alleen als iedereen met alle producten meewerkt.
Onafhankelijke monitoring van de voortgang
Ook een strakke monitoring van de voortgang is van belang. Door een onafhankelijke partij. Niet door de industrie zelf. Zelfregulatie en zelf-monitoring is onvoldoende om effect te bereiken, de belangen liggen bij de industrie nu eenmaal anders.
Samenvattend
Kleine stapjes en gezamenlijkheid is belangrijk om de consument geleidelijk te laten wennen aan een minder zoute smaak. Centrale sturing door de overheid, zoals bijvoorbeeld de aanpassing in de wetgeving net zoals bij brood, om zo een gelijk speelveld te creëren voor alle levensmiddelenproducenten; en een onafhankelijke monitoring zijn de andere voorwaarden voor zoutverlaging. Als de voedingsmiddelen minder zout bevatten, gaan de mensen minder zout eten. Zo simpel is het. Maar wie gaat daar voor zorgen?
Deze tekst verscheen op de website van HAS Hogeschool.
Dit artikel afdrukken
Mensen moeten minder zout eten. Maar hoe dan? Al jaren lang probeert de overheid met zachte hand ons aanbod aan voedingsmiddelen minder zout te maken. 80% van het zout dat we eten wordt door producenten van voedingsmiddelen toegevoegd. Maar ja...andere dingen zijn ook belangrijk vinden producenten, supermarkten en consumenten: smaak, prijs, E-nummers, internationale markt, kwaliteit van producten.
Dat zoutverlaging op een lagere plek in deze rangorde staat, is een logische verklaring voor dat het allemaal niet zo opschiet met dat zout.
Brood is de uitzondering
Zelf zegt de bakkerijsector 25% van het zout uit het brood gehaald te hebben.De NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit) meet 15% reductie. Een beetje spreiding in dit getal is wel te verwachten. Brood is de belangrijkste bron van zout in het Nederlandse dieet. Hoe dan ook is dit dus goed nieuws. Alleen is de verlaging van slechts deze ene productgroep onvoldoende om echt invloed te hebben op de totale hoeveelheid zout die we als Nederlanders eten. En... nog niet al het brood is in zout verlaagd, leerden we afgelopen week. Maar toch, waarom lukt het wel bij brood en niet bij de andere productgroepen?
Zoutverlaging in brood: hoe is dat gegaan?
Die vraag heb ik gesteld aan Flip van Straten(Nederlands Bakkerij Centrum). Eerst hebben de bakkers onderzocht of de consument het zou merken, een minder zoute smaak. Dat bleek reuze mee te vallen. Nederlanders beleggen hun brood met allerlei beleg waardoor de zoutverlaging onopgemerkt blijft. Vervolgens heeft de bakkerij sector breed, stapsgewijs de zoutverlaging ingezet. Kleine stapjes worden niet zo snel opgemerkt. Tenslotte is de wetgeving op aangeven van de bakkerij sector aangepast. De maximaal toegestane hoeveelheid zout is naar beneden bijgesteld.
Andere voedingsmiddelen met veel zout: lessen van brood
Natuurlijk is dit niet 1 op 1 te kopiëren naar de vleeswaren, soepen, sauzen, zoute snacks, maaltijden, kaas of andere voedingsmiddelen met veel zout. Omdat de afzetmarkt anders is, en producten een andere rol in het dieet spelen. Maar wat kunnen we ervan leren?
Smaak: het moet dus stapsgewijs en gezamenlijk
Smaak is heel erg belangrijk. Dat zal niemand ontkennen. Ook Unilever heeft ervaren met Cup-a-Soup dat als je te snel in zout omlaag gaat, consumenten je product niet meer kopen, of zelf zout toevoegen. Het moet dus stapsgewijs. Het is bekend dat mensen kunnen wennen aan een minder zoute smaak. Vanzelfsprekend werkt dat alleen maar als ALLES minder zout wordt. Gezamenlijk optrekken is dus essentieel. Zoutverlaging moet dus stapsgewijs en gezamenlijk. Alle voedingsmiddelen tegelijk.
Wie betaalt de zout verlaging?
Waarom lukt dat niet? Omdat prijs, kwaliteit en E-nummers ook belangrijk zijn. Zoutverlaging mag de consument niets kosten zegt de supermarkt. Maar wie betaalt dat dan? De producent: die moet investeren in het ontwikkelen van een nieuw product dat goed smaakt en een goede kwaliteit heeft. Het blijkt nog best lastig om in concurrentie met andere leveranciers je nieuwe in-zout-verlaagd product op de schappen van de supermarkt te krijgen. Vooral als je concurrenten geen zout eruit halen, en de supermarkt-eisen voor prijs en smaak gelijk blijven. Dat de supermarkt inmiddels ook stuurt op zout, en niet meer alleen op E-nummers zal zeker helpen. Maar iemand moet betalen.
Zelfregulatie en zelf-monitoring is onvoldoende om effect te bereiken, de belangen liggen bij de industrie nu eenmaal andersRol van de supermarkt
Hoe belangrijk de supermarkt is, blijkt ook recent weer. De Consumentenbond maakte bekend dat 13 van de 30 onderzochte broden van bakkerijketens te veel zout bevatten. En 5 broden zaten op het wettelijke randje. Maar 85% van ons brood wordt in de supermarkt verkocht. Dit brood is wél minder zout. De bakkers hiervan voldoen dus wel aan de norm. Dit benadrukt de belangrijke rol van de supermarkt in zoutverlaging.
Wel 'minder E-nummers' en niet 'minder zout'
Waarom ligt er zoveel nadruk op de verlaging van die E-nummers? Wat blijkt: Deze productverbetering kan je wel terug verdienen. Consumenten blijken wel bereid om meer te betalen voor een product met minder E-nummers. Of het nu terecht is of niet, de consument denkt dat het gezonder is. Dat is anders bij zoutverlaging. Dan denkt men soms zelfs: 'Hmmm, minder zout: is het dan nog wel lekker....?' Reden om zoutverlaging stiekem te doen, terwijl zonder E-nummers een goedverkopende claim blijkt te zijn.
Internationale markt
Tenslotte, onze markt is internationaal. Is dat nu een voordeel of een nadeel? Internationale leveranciers die ook aan de Engelse markt leveren zoals vleesproducenten, maar ook Lamb Weston / Meijer, maken producten die voldoen aan de zout-vereisten van de Engelse markt. Het kan dus best, deze Engelse normen zijn zelfs strenger. In Engeland wordt minder zout gegeten. Maar als het in Engeland kan, waarom dan niet hier?
De zachte hand van de overheid mag wel wat harder worden. Het kan, maar werkt alleen als iedereen met alle producten meewerkt.Sterke centrale sturing
In Engeland wordt sterker centraal gestuurd door de overheid. Al jaren. Dat zouden wij in Nederland ook eens moeten proberen. In Nederland werken we op dit moment met een convenant met de industrie en dat schiet dus maar niet op. In ons onderzoek met 17 levensmiddelenbedrijven vonden wij dat het merendeel van de bedrijven meer centrale sturing wilde voor het herformuleren (o.a. zout verlagen) van hun producten. De zachte hand van de overheid mag wel wat harder worden. Het kan, maar werkt alleen als iedereen met alle producten meewerkt.
Onafhankelijke monitoring van de voortgang
Ook een strakke monitoring van de voortgang is van belang. Door een onafhankelijke partij. Niet door de industrie zelf. Zelfregulatie en zelf-monitoring is onvoldoende om effect te bereiken, de belangen liggen bij de industrie nu eenmaal anders.
Samenvattend
Kleine stapjes en gezamenlijkheid is belangrijk om de consument geleidelijk te laten wennen aan een minder zoute smaak. Centrale sturing door de overheid, zoals bijvoorbeeld de aanpassing in de wetgeving net zoals bij brood, om zo een gelijk speelveld te creëren voor alle levensmiddelenproducenten; en een onafhankelijke monitoring zijn de andere voorwaarden voor zoutverlaging. Als de voedingsmiddelen minder zout bevatten, gaan de mensen minder zout eten. Zo simpel is het. Maar wie gaat daar voor zorgen?
Deze tekst verscheen op de website van HAS Hogeschool.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Twee vragen:
- Wat weten we over het zoutgehalte in voeding 20 en 40 jaar geleden?
- Wat is de 'return on investment' eigenlijk als de gemiddelde consumptie terug zou gaan naar 6g/d?
Brood is alláng niet meer de hoofdbron van onze zoutinname. Er wordt meer van het traditionele brood ontbijt en lunch afgeweken dan vroeger. Bovendien moesten de bakkers wel het zoutgehalte verlagen doordat het Jood gehalte verhoogd werd en zij daarmee boven het wettelijke maximum dreigden te komen.
De snacks worden terecht gezien als grote bron van zout inname.
Vergeet de horeca niet en de pizzeria's in het bijzonder. Daar staat de zoutpot in de keuken nog wagenwijd open. Unilever blijft nog kampioen zout- en suikerleverancier het bewijs staat op ieder etiket.
In alle recente lijntjes op Foodlog over zout(gehalte) stelt Dennis Zeilstra dezelfde vraag. Wat denkt u te bereiken en hoe komt u aan die gedachte?
Het blijft steeds zo stil. Hij krijgt geen antwoord. Het dendert maar door. Minder zout, minder zout.
Wat zou het mooi zijn als nog voor het eind van dit jaar eindelijk iemand de simpele vragen van Zeilstra verpletterende helder en overtuigend beantwoordt.
Mensen gaan minder zout eten als ze dat belangrijk vinden en daar dan op gaan letten.
Zout staat netjes vermeldt op de verpakking, in het rijtje met voedingswaarden.
Mensen die minder vet eten belangrijk vinden kijken naar vet en mensen die koolhydraatarm willen eten naar koolhydraten.
Mensen die minder zout moeten gaan eten moeten er eerst van overtuigd zijn dat dit beter voor hen is en waarom dit zo is. De levensmiddelenindustrie kan daar aan meewerken door die klant de keuze te geven, want een variant met *minder zout aan toegevoegd*.
Waarom wél suikervervangers en géén zoutvervangers?
Waarom is Schippers niet bereid om voor een aantal producten o.a. brood, Pansalt te gebruiken zoals in Finland? Pansalt bevat minder natriumzout, maar heeft dit aangevuld met kaliumzout en magnesium, waar we over het algemeen (te?) weinig van binnenkrijgen. Broodbakken met Pansalt is geen enkel proleem. En dan heb je meteen al een aardige reductie zonder noemenswaardig aan smaak te verliezen.
Als een brood meer dan 1,2% keukenzout bevat, zet er dan een waarschuwing op.
Waarom wél een waarschuwing op rookartikelen en niet op brood?
Moeten we wachten op een andere minister van Volksgezondheid die toevallig lijd aan een hart of vaatziekte en er daarom haast achter zet?
- Schippers wil geen Pansalt (Antwoorden Kamervragen 7maart 2011, pdf)
- Waarom het Finland wél lukt minder zout te eten (KRO Brandpunt 7 nov 2016)