Dat zegt hoogleraar Marianne Geleijnse (WUR) in de printeditie van de Levensmiddelenkrant. Op Foodlog rekende Dennis Zeilstra voor dat de zoutreductie die de Nederlandse levensmiddelenindustrie heeft doorgevoerd amper enig vaststelbaar resultaat heeft. In opdracht van het ministerie VWS concludeerde het RIVM kort daarna nagenoeg hetzelfde.
Het RIVM en Zeilstra concludeerden dat ondanks nadrukkelijk afspraken de inname van natriumzout niet noemenswaardig is teruggedrongen.
Bijstrooien
Volgens de Nederlandse supermarkten en ander detaillisten is de oorzaak niet te herleiden naar het zoutgehalte in producten. Uit de jaarlijkse monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen van de NVWA blijkt administratief dat het zoutgehalte in levensmiddelen tussen 2011 en 2015 is gedaald met 6,8%. "Wellicht strooit de consument zelf zout bij", suggereerde derhalve belangenorganisatie CBL, die spreekt namens de supermarkten. Het CBL voegde daar aan toe dat het veronderstelde bijstrooien nog eens duidelijk maakte dat zoutreductie een stapsgewijze aanpak zou vergen om de consument langzaam aan een minder zoute smaak te laten wennen. Te snel zorgt immers voor bijstrooien en zou de weg naar minder zout juist blokkeren, stelt het CBL met zoveel woorden.
De FNLI, de koepel van levensmiddelenproducenten, sloot zich bij de gedachte van het CBL aan. Er zou grote vooruitgang zijn geboekt, ook al wordt die niet zichtbaar in de metingen van het RIVM onder circa 4.000 Nederlandse kinderen en volwassenen.
Professor Geleijnse vertelt de Levensmiddelenkrant echter dat het weinig aannemelijk is dat consumenten met zout strooien. Uit onderzoek zou blijken dat consumenten een zoutarme maaltijd niet compenseren met meer zout in een volgende. Ze geeft aan te denken dat de steekproef van het RIVM te klein is om de niettemin als groot beschouwde zoutreductie van de levensmiddelenindustrie te kunnen registreren. Volgens Geleijnse "kon een verandering in de zoutinname van minder dan 12% bij Nederlandse consumenten door het onderzoek niet worden opgepikt."
Meer doen
Daarnaast is ze van mening dat fabrikanten nog meer kunnen doen aan zoutreductie door natrium te vervangen door kaliumzout, het gebruik van smaakverstekers en het gebruik van natriumbolletjes met een hoge zoutintensiteit. Ze wijst erop dat importproducten en consumpties buiten de deur de zoutinname vermoedelijk opjagen en het goede werk van de Nederlandse industrie weer teniet doen.
Betrouwbaarheid conclusies en adviezen
Het RIVM maakte gebruik van metingen waarmee het meerdere officiële rapportages vult. Door de opmerkingen van Geleijnse moet nu de vraag gesteld worden of de metingen van het RIVM voldoende omvangrijk zijn om er betrouwbare conclusies uit te kunnen trekken. De gegevens van het RIVM dienen immers voor officiële conclusies over de consumptie van de Nederlandse bevolking en voedingsadviezen die op basis daarvan worden gegeven.
Dit artikel afdrukken
Bijstrooien
Volgens de Nederlandse supermarkten en ander detaillisten is de oorzaak niet te herleiden naar het zoutgehalte in producten. Uit de jaarlijkse monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen van de NVWA blijkt administratief dat het zoutgehalte in levensmiddelen tussen 2011 en 2015 is gedaald met 6,8%. "Wellicht strooit de consument zelf zout bij", suggereerde derhalve belangenorganisatie CBL, die spreekt namens de supermarkten. Het CBL voegde daar aan toe dat het veronderstelde bijstrooien nog eens duidelijk maakte dat zoutreductie een stapsgewijze aanpak zou vergen om de consument langzaam aan een minder zoute smaak te laten wennen. Te snel zorgt immers voor bijstrooien en zou de weg naar minder zout juist blokkeren, stelt het CBL met zoveel woorden.
De FNLI, de koepel van levensmiddelenproducenten, sloot zich bij de gedachte van het CBL aan. Er zou grote vooruitgang zijn geboekt, ook al wordt die niet zichtbaar in de metingen van het RIVM onder circa 4.000 Nederlandse kinderen en volwassenen.
Door de opmerkingen van Geleijnse moet nu de vraag gesteld worden of de metingen van het RIVM voldoende omvangrijk zijn om er betrouwbare conclusies uit te kunnen trekkenWeinig aannemelijk
Professor Geleijnse vertelt de Levensmiddelenkrant echter dat het weinig aannemelijk is dat consumenten met zout strooien. Uit onderzoek zou blijken dat consumenten een zoutarme maaltijd niet compenseren met meer zout in een volgende. Ze geeft aan te denken dat de steekproef van het RIVM te klein is om de niettemin als groot beschouwde zoutreductie van de levensmiddelenindustrie te kunnen registreren. Volgens Geleijnse "kon een verandering in de zoutinname van minder dan 12% bij Nederlandse consumenten door het onderzoek niet worden opgepikt."
Meer doen
Daarnaast is ze van mening dat fabrikanten nog meer kunnen doen aan zoutreductie door natrium te vervangen door kaliumzout, het gebruik van smaakverstekers en het gebruik van natriumbolletjes met een hoge zoutintensiteit. Ze wijst erop dat importproducten en consumpties buiten de deur de zoutinname vermoedelijk opjagen en het goede werk van de Nederlandse industrie weer teniet doen.
Betrouwbaarheid conclusies en adviezen
Het RIVM maakte gebruik van metingen waarmee het meerdere officiële rapportages vult. Door de opmerkingen van Geleijnse moet nu de vraag gesteld worden of de metingen van het RIVM voldoende omvangrijk zijn om er betrouwbare conclusies uit te kunnen trekken. De gegevens van het RIVM dienen immers voor officiële conclusies over de consumptie van de Nederlandse bevolking en voedingsadviezen die op basis daarvan worden gegeven.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Kan hier iemand uitleggen wat 'natriumbolletjes met hoge zoutintensiteit' zijn en hoe die helpen het zoutgehalte van voedsel te verminderen? Het staat in het bericht hierboven en er staat dat hoogleraar Geleijnse de bolletjes aanbeveelt. Maar geen uitleg.
Opmerkelijk ook: professor pleit voor smaakversterkers die zoutreductie mogelijk maken (E621, daar gaan we weer). En hoewel ze zegt, althans in het bericht hierboven, dat het RIVM een kleine steekproef nam die niet telt, weet ze al dat het niet helpt, minder zout in eten uit de supermarkt. Eten uit het buitenland en eten langs de weg doet zoutreductie in huis te niet. Denk ze. Er staat nogal wat in het bericht zeg!
Jammer dat Foodlog en Marianne niet de 31% afname in jodiuminname meenemen, die in hetzelfde onderzoek werd gerapporteerd en nu aan het verhaal ontbreekt. De zoutconsumptie is vermoedelijk niet gedaald door het pushen van zeezout, waar NB geen jodium inzit. Zout was al ongezond en (zee)zout zonder jodium is vaak nog ongezonder. Een "slimme" vrouw, die haar brood bij een biologisch bakker, die zeezout gebruikt, kan iets dommere kinderen te wereld gaan brengen. Verder kan het smaakverlies bij het vervangen van E-nummers soms gecompenseerd worden door zout. Pikant is dat Jozo onder zijn merknaam jodiumarm zeezout verkoopt.
De powerberekening wordt een beetje merkwaardig weergeven in het citaat. Iets correcter is: bij dit aantal deelnemers is er een kans van 20%* dat een werkelijke verandering van zoutinname van 12% niet gedetecteerd wordt.
* Een kans van 20% op een fout negatieve conclusie is een veelgebruikte waarde in statistische analyses (en komt overeen met een power van 80%).
In de definitie zoals die meestal toegepast wordt (two tailed test) zit een belangrijke aanname, namelijk dat die verandering van zoutinname twee kanten op kan zijn. Ofwel, er is 10% kans dat er 12% méér zoutinname gemist wordt en 10% kans dat 12% minder zoutinname gemist wordt.
Als je bij hetzelfde aantal deelnemers met dezelfde zekerheid (20% kans op fout negatief) wilt bepalen of je niet onterecht enkel een werkelijke afname mist, dan is het detecteerbare verschil kleiner. Als ik me niet vergis zal dat grofweg de helft zijn. Als je de powerberekening op die manier doet, dan zeg je dat 'géén verandering' en een 'toename van zoutinname' dezelfde consequentie hebben. Dat is, als je alleen wilt weten of er een afname is, een acceptabele benadering. Als je echter wilt bepalen of het beleid werkt, is het géén acceptabele benadering, want daarbij is het ook belangrijk om te weten of het beleid niet per ongeluk tot een verhoging heeft geleid.
Om een lang verhaal kort te maken betekent dit dat de RIVM meting voldoende power heeft om te detecteren of er een afname in zoutinname is ter grootte van ca. 6% of meer. Dat geeft toch een ander beeld!
Dit staat overigens nog los van het punt dat de NVWA metingen over de hele linie een afname in zoutgehalte van slechts 4.8% t.o.v. 2009 laten zien, zoals ik berekende. En laten we redelijk zijn, dat is de enige factor waar producenten invloed op hebben en daarmee de meest eerlijke maat om te zien of zij daadwerkelijk iets aangepast hebben.
Dennis, het citaat komt direct uit de Levensmiddelenkrant. Dat is nu eenmaal geen wetenschappelijk vakblad. Het artikel heeft als kop 'De waarheid over het RIVM-zoutrapport'.
De indruk vanuit de Levensmiddelenkrant is al even verontrustend ('steekproef te klein') als die vanuit jouw commentaar ('steekproef groot genoeg' om reductie van 6% waar te nemen; ergo - zoals je vanuit jouw commentaar zou moeten constateren - geen reductie van 6%), wat de zaak nog complexer maakt. Het is de hoogste tijd om Geleijnse zelf te vragen wat ze bedoeld heeft.
Om nog een een extra citaat vanuit de Levenmiddelenkrant toe te voegen: "Het RIVM heeft slechts een kleine steekproef genomen. De statistische bewijskracht was daardoor beperkt."
Het lijkt me niet dat de interviewer die woorden mis kan hebben verstaan.
Het is inderdaad bevreemdend. Waarom heeft het RIVM maar zo'n kleine steekproef genomen bij zo'n belangrijk onderwerp of waren ze veel te optimistisch en hadden ze hun power berekend op een veel grotere afname gezien alle "inspanningen" van de industrie. Diezelfde industrie en supermarkten die ondertussen wel zeezout promoten. Neem de E-nummervrije hamburger van Albert Hein waar plotseling zeezout inzit. Zelfs het merk Jozo (afkorting van jodium houdend zout) die zijn naam verloochent en meelift met jodiumarm zeezout.